metropolis m

Morality:
Acts I-XI & Symposium (Act X):
Rotterdam Dialogues

Tussen de herfst van 2009 en de herfst van 2010 stond het programma van Witte de With in het kader van het thema Morality. In elf aktes, bestaande uit zeven internationale groepstentoonstellingen, een performance- en een filmprogramma, een symposium en een publicatie getiteld Final Act, die in het voorjaar van 2011 verschijnt, wilden de samenstellers ‘ruimte creëren voor een grote variëteit aan zienswijzen die het totale concept van moraliteit problematiseren.’

Het thema moraliteit, aldus Witte de With, laat zich niet in eenvoudige termen duiden; ‘het is een complex en ingewikkeld fenomeen dat de gereguleerde en ongereguleerde sociale ruimtes bestuurt en ons dagelijks leven op subtiele, verleidelijke en onverwachte manieren beïnvloedt.’ Niettemin is er sprake van ‘een groeiend aantal morele posities binnen het publieke domein die een rigide en binaire referentiekader bestendigen dat ons denken en handelen vormt’, schrijven de organisatoren in een introductietekst. Welke morele posities dat precies zijn, wordt niet toegelicht, maar het laat zich raden dat hier gerefereerd wordt aan de sterke opkomst van populistische en rechtse standpunten in politiek en maatschappij.

Het één jaar durende project leverde een aantal bijzondere en mooie tentoonstellingen op met werk van overwegend internationale kunstenaars. Onder essayistische titels als Beautiful from Every Point of View en From Love to Legal werden uiteenlopende thema’s aan de orde gesteld, zoals macht, waarheid, wetgeving en rechtspraak, het individu versus sociale systemen, burgerschap, menselijkheid, religie, gender en seksualiteit, subversie, et cetera. Soms was de verwijzing naar het centrale thema overduidelijk (Luc Tuymans’ schilderij The Worshipper (2004), of Joachim Koesters installatie Hashish Club (2009), maar meestal was voor kunst gekozen die getuigt van een open, omtrekkende en zoekende houding.

Witte de With heeft eenduidige posities willen mijden. In plaats daarvan lag de focus op de verschillende contexten waarbinnen moraliteit zich manifesteert, hoewel die niet altijd even gemakkelijk vast te stellen was. In de tentoonstelling I Could Live in Africa, werd aan de hand van vroeg werk van Miroslaw Balka, Zbigniew Libera en Marek Sobczyk een beeld geschetst van moreel verzet in Polen in de vroege jaren tachtig. Misschien omdat het een historische reconstructie betrof met een zekere afbakening in tijd en plaats, maar I Could Live in Africa vormde een uitzondering binnen de reeks. In de overige negen aktes kwam de uitwerking van het leitmotiv moraliteit niet echt tot wasdom en bleef de relatie van de werken met ‘onze omgang met moraliteit’ vaak te abstract.

Op zichzelf valt te waarderen dat de samenstellers ervoor hebben gekozen om het overkoepelde thema niet als een directief en eenduidig kader te hanteren – een valkuil voor thematische tentoonstellingen – , maar als een ambivalent en amorf eikpunt, open voor meerdere, even valide interpretaties. De bandbreedte is daarmee echter zo ruim geworden, dat nagenoeg alles onder het thema had kunnen vallen. Bij een programma met meerdere aktes is een dergelijk gebrek aan narrativiteit een gemiste kans. Idealiter levert een langlopende, integrale benadering een programma op waarin de complexiteit van het leitmotiv en de heterogeniteit aan duidingen zich in de tijd ontwikkelen en verdiepen. Tussen de regels door ontstaan er verhaallijnen en worden er dwarsverbanden en tegenstellingen zichtbaar, die op hun beurt weer tot nieuwe inzichten leiden. Maar dit discursieve model vereist wel enige vorm van regie of auteurschap van de curatoren.

Op 19 en 20 november 2010 vond Act X: Rotterdam Dialogues plaats, een tweedaags symposium met interessante en erudiete sprekers, onder wie Tariq Ramadan, Clémentine Deliss, Lars Bang Larsen, Koyo Kouoh, Tirdad Zolghadr en Nikolaus Hirsch. In een informele setting spraken zij over sterk uiteenlopende onderwerpen zoals het ontwikkelen van nieuwe research- en tentoonstellingsmodellen voor etnografische musea; ‘de zombie’ als ultieme personificatie van het lamgeslagen creatieve subject onder druk van het kapitalisme; de betekenis van stedelijke, locatiespecifieke condities voor kennisproductie, uitgelegd aan de hand van denktanks georganiseerd in India en Berlijn, en de functie van fictie in hedendaags China, waar censuur nog steeds aan de orde van de dag is.

In een langlopend programma als Morality biedt een symposium doorgaans de gelegenheid om te recapituleren en te verdiepen; een moment om de inhoud, lijnen en perspectieven uit voorgaande delen, bij elkaar te brengen. En hoewel er wel wat verbanden met de voorgaande Acts aan te geven waren, voegde Act X vooral nog meer onderwerpen en contexten toe aan de enorme hoeveelheid die de eerdere aktes al hadden opgeleverd. Op geen enkel moment kwam het bij de discussies tot een synthese van gezichtspunten, waardoor de discussie over kunst, maatschappij en moraliteit (opnieuw) nauwelijks verder werd gebracht.

Het Morality-project vertegenwoordigt een relatief nieuw model onder kunstinstellingen, waarbij de programmering gedurende een langere periode wordt opgehangen aan een thema dat vervolgens integraal in verschillende formats wordt uitgewerkt. Dialoog en deelname van het publiek staan hierbij meestal hoog op de agenda. Het presentatie-instituut presenteert zich als onderzoekslab en discursief podium. Het lijkt een logische ontwikkeling binnen de huidige informatiemaatschappij en kenniseconomie, waarin ook binnen de kunst zelf artistic research een steeds prominentere plek inneemt. Maar de vraag is wat deze onderzoeksgeoriënteerde, discursieve programma’s ons opleveren. Hoe toegankelijk zijn ze en voor wie? Wat is hun reikwijdte? Leveren ze een bijdrage aan het maatschappelijk debat of blijven ze een ‘preek voor eigen parochie’?

Aan het begin van zijn lezing over onze omgang met diversiteit in de maatschappij, legde Tariq Ramadan de vinger op de gevoelige plek: ‘Kunst loopt het gevaar een instrument te worden van andere belangen, net zoals religie en macht. Dit gebeurt wanneer de tolerante en liberale (kunst)elite over maatschappelijke onderwerpen zoals diversiteit praat zonder in contact te staan met de realiteit van deze samenleving. We kunnen niet discussiëren over sociale of politieke kwesties zonder tegelijkertijd met twee voeten in de realiteit van het dagelijkse leven te staan. We moeten de kunst – en academia – herenigen met de samenleving.’ Daarmee duidt Ramadan de problematische lacune, en misschien wel het morele defect van Morality. Er is niets mis met ambitieuze theoretische projecten en programma’s, maar de discussie die Morality trachtte te voeren, bleef dusdanig abstract en tegelijkertijd gefragmenteerd dat deze alleen nog voor insiders (dat wil zeggen de curatoren zelf) te volgen was. De setting van het afsluitende symposium mag symbolisch genoemd worden: de curatoren en sprekers zaten samen rondom een tafel in het midden van het auditorium en vormden letterlijk een inner circle waar het publiek als toehoorder en relatieve buitenstaander omheen zat.

Christel Vesters is criticus en curator van lezingen en debatprogramma’s op het gebied van kunst en architectuur, Amsterdam

Recente artikelen