metropolis m

Dit voorjaar wijdt het Art Institute of Chicago een solotentoonstelling aan het even ppersoonlijke als sociaal geëngageerde werk van de Libanees-Nederlandse kunstenaar Mounira Al Solh. ‘Als je bent opgegroeid in een oorlog, praat je er niet over, maar ben je heel praktisch bezig met overleven.’

Meer dan 130 portretten van mannen, vrouwen en kinderen vormden een lange rij in het glaspaviljoen in Kassel. De sobere, maar indringende presentatie van Mounira Al Solh was één van de hoogtepunten van afgelopen documenta 14. Twee jaar eerder was haar werk al te zien op de Biënnale van Venetië. In uiteenlopende media verhoudt Al Solh zich vaak op ironische en zichzelf niet sparende wijze tot thema’s als migratie, identiteit, familie en feminisme. De tekeningen in Kassel kwamen tot stand tijdens de vele, intieme gesprekken die Al Solh voerde met vluchtelingen uit Syrië en andere landen in het Midden-Oosten. Elke ontmoeting legde ze vast in tekst en beeld. Schetsmatig weergegeven op gele blocnotevellen, soms met balpen getekend, ogen de portretten nonchalant en kwetsbaar tegelijk. Het A4-lijntjespapier roept associaties op met regels en procedures. De persoonlijke tijdsdocumenten geven een indruk van de weg die migranten letterlijk en figuurlijk afleggen. De serie I Strongly Believe in Our Right to Be Frivolous (2012 – heden) vormt dit voorjaar de kern van Al Solhs gelijknamige solotentoonstelling in het Art Institute of Chicago.

Al Solh groeide op in Beiroet, waar ze studeerde aan de schilderafdeling van de kunstacademie. ‘Picasso, Van Gogh, de impressionisten; zij waren de helden. Maar ik had een hekel aan ze’, lacht Al Solh. ‘Musea waren er niet. We leerden schilderen aan de hand van boeken. Veel was gericht op de westerse kunstgeschiedenis.’ Na haar afstuderen voelde de hoofdstedelijke schilderscene al snel te conventioneel voor Al Solh, die intussen experimenteerde met een videocamera. Tijdens een reis door Europa ontmoette ze enkele studenten van de Gerrit Rietveld Academie, waar ze succesvol toelating deed. ‘Het veranderde mijn leven’, zegt Al Solh. ‘Daar vroeg voor het eerst iemand: waarom schilder je eigenlijk?’ Ze maakte een video waarin ze de camera op haar lopende voeten richt. ‘Mijn schoenen werden mijn portret, mijn gezicht. Het gaat over het niet willen praten over de oorlog en de identiteit die aan je kleeft als je uit dat deel van de wereld komt. Als je destijds uit Beiroet kwam, vroeg iedereen: kun je over de oorlog vertellen? Dat wilde ik niet. Als je bent opgegroeid in een oorlog, praat je er niet over, maar ben je heel praktisch bezig met overleven.’ In haar werk grapte ze over wat ze had willen doen tegen de oorlog, maar wat niet had gewerkt.

Al Solhs kunstenaarschap nam een wending toen er in 2011 oorlog uitbrak in Syrië, het thuisland van haar moeder. ‘Toen het allemaal begon, waren we hoopvol in de Arabische wereld. We dachten dat de dictaturen zouden vallen’, vertelt ze. De realiteit bleek weerbarstiger. Het dagelijks leven in Beiroet, gelegen op slechts enkele uren rijden van Damascus, stond opnieuw in het teken van oorlog. Terwijl Syriërs over de grens vluchtten, zond Hezbollah militairen naar het leger van Bashar al-Assad. Voor Al Solh bracht de toestand herinneringen naar boven aan haar kindertijd, die ze deels bij haar Syrische familie doorbracht wanneer Beiroet onder vuur lag. Ze worstelde met haar werk, waarin het alledaagse leven centraal staat. ‘Ik ben geen geïsoleerde studiokunstenaar. Mijn werk reflecteert wat er om mij heen gebeurt’, legt Al Solh uit. ‘Als ik dat zou loslaten, zou ik in ontkenning zijn.’ Ze vond houvast in een interview uit 2002 in Bomb Magazine met de gevierde Palestijnse dichter Mahmoud Darwish, die destijds onder een strenge avondklok leefde op de Westelijke Jordaanoever. Darwish zei dat hij maar wat graag uitsluitend zou willen schrijven over de liefde en andere existentiële zaken, maar dat hij de moeilijke dagelijkse omstandigheden niet buiten zijn werk kon houden. Al Solh: ‘Dit was bevrijdend om te lezen. Ik moest iets doen, omdat dit mijn werkelijkheid was geworden.’

Dit leidde tot I Strongly Believe in Our Right to Be Frivolous, naar een uitspraak van Darwish in het interview. In 2012 startte Al Solh het project in Beiroet, waar ze de vele nieuwe gezichten in haar wijk wilde leren kennen en verwelkomen. De Syriërs kwamen veelal met andere verwachtingen naar hun buurland. ‘Hun leven in Syrië voor de oorlog was veel beter. Libanon is een wildernis, er is geen staat die controleert. De Syriërs worden uitgebuit en gediscrimineerd. In landen waar de eigen burgers al geen rechten hebben, is het des te zwaarder voor vluchtelingen.’ Immigranten uit alle lagen van de samenleving stonden open voor uitwisseling. ‘Vaak vinden mensen het intrigerend wanneer ik ze teken’, vertelt Al Solh. ‘In de eerste plaats gaat het om een portret, maar het is ook een interview. Het schetsen helpt mij om dichter bij de persoon te komen. Met de aantekeningen leg ik individuele stemmen, herinneringen en visies vast die vaak verloren gaan in de grote politieke narratieven.’ Door dit verzamelen en verweven van orale geschiedenissen, die in de Arabische cultuur erg belangrijk zijn, ontstaat een levend monument.

Voor documenta breidde Al Solh de serie uit met portretten van migranten in Kassel. Ze leerde onder anderen een Syrische restauranteigenaar kennen. Al Solh: ‘Zijn kebabzaak werd mijn kantoor. Ik nam er mensen mee naartoe. Een veilige, herkenbare plek. Je moet iets van gedeelde grond vinden om elkaar toe te laten.’ Ook haar bijdrage aan documenta 14 in Athene kwam voort uit de plaatselijke context. Voor het maken van Sperveri, een traditionele Griekse bedtent, verdiepte ze zich in Griekse borduursels door de eeuwen heen. ‘Borduurwerk draagt in zichzelf sporen van verplaatsing’, stelt Al Solh. ‘Wanneer een bruid intrekt bij haar man in een andere regio, neemt ze haar eigen borduurtraditie mee. De oorsprong van bepaalde stijlen is soms lastig te traceren.’ Ze zag een parallel tussen de zorgen en verlangens die Griekse vrouwen in hun borduurwerk symboliseerden en die van mensen die onlangs hun land ontvluchtten. Met hulp van familieleden en in Libanon gevestigde vrouwen van diverse afkomsten vervaardigde Al Solh de metershoge tent. De buitenzijde is gedecoreerd met Griekse figuren en binnenin zijn geborduurde verhalen van hedendaagse vluchtelingen te lezen.

Sperveri is opnieuw te zien in Al Solhs tentoonstelling in Chicago, samen met zo’n 230 portretten uit I Strongly Believe in Our Right to Be Frivolous, wederom aangevuld met ontmoetingen ter plaatse. De uitnodiging voor de tentoonstelling kwam van Hendrik Folkerts, die tijdens zijn werkzaamheden als curator van documenta 14 werd aangesteld als conservator bij het Art Institute of Chicago. Ter voorbereiding verbleef Al Solh tien dagen in Chicago, waar ze via een Syrisch netwerk in contact kwam met immigranten. Ze was te gast op een Syrische bruiloft (‘Het was net Damascus!’), logeerde bij een gezin in een overwegend Arabische wijk en wandelde ’s ochtends mee om de kinderen naar school te brengen. ‘De situatie daar is niets vergeleken bij die in Europa’, constateert ze. ‘Mensen zijn in Amerika meer op hun gemak. De vluchtelingen die na een strenge selectie worden toegelaten, voelen zich bevoorrecht. Het is Amerika. Ze zijn trots dat ze het gehaald hebben, al is er onder Donald Trump ook angst voor uitzetting. In de Verenigde Staten zijn families compleet. In Europa komen mannen juist vaak alleen, waarna ze soms jaren gescheiden zijn van vrouw en kinderen.’

Net als de omstandigheden, hebben ook de werken die Al Solh in Chicago maakte een ander karakter. Waar de gesprekken in Europa en Libanon vooral de actuele werkelijkheid weerspiegelden, bieden de Amerikaanse conversaties ruimte voor verbeelding. Dit vertaalt zich in de vorm: de portretten zijn geborduurd, wat in de tentoonstelling een associatieve verbinding creëert tussen de tekeningen en de bedtent. Al Solh: ‘In de nieuwe werken draait het meer om wensen, dromen en ambities. Ik ontmoette bijvoorbeeld iemand die muzikant had willen worden. Ik tekende voor hem de instrumenten die hij had willen bespelen. Soms associeer ik een persoon met bepaalde kleuren of herschrijf ik een tekst in mijn eigen woorden. Het werk gaat een andere richting uit.’ Al Solh verwacht dat uit de tentoonstelling in Chicago weer nieuwe ontmoetingen en werken voortkomen. ‘Er zit geen strategie achter, het gebeurt gewoon. Dat is belangrijk voor de manier waarop ik werk. Ik houd contact, soms kruisen wegen elkaar opnieuw of ontstaan er vriendschappen. Het gaat altijd door.’

Mounira Al Solh: I Strongly Believe in Our Right to Be Frivolous
Art Institute of Chicago, Verenigde Staten
08.02.2018 t/m 29.04.2018

Yasmijn Jarram

is curator van Kunstmuseum Den Haag

Gerelateerd

Recente artikelen