metropolis m

Een rechthoek van aan textiel hangende gymnastiekringen vormt The Fact of Matter (2009), een werk van choreograaf William Forsythe. Het is een choreografisch object, een verstilde installatie die, zoals de titel aangeeft, de ‘werkelijkheid’ van dans toont. Deze werkelijkheid is in de installatie zoals Forsythe die in de tentoonstelling Move: Choreographing You laat zien, een prachtige verschijning. Ze spreekt tot de verbeelding, is confronterend en concessieloos. The Fact of Matter komt tot leven wanneer een bezoeker zich waagt aan beheersing van de installatie. Het publiek tracht zijn bewegingen onder controle te krijgen, maar de ringen nemen de regie over. Ze oefenen macht uit op de ledematen, die, gestuwd door de zwaartekracht, alle kanten opzwiepen. Het werk daagt het publiek uit om te ervaren wat dans is of zou kunnen zijn: de beheersing van een beweging, een draai geven aan een beweging binnen die beheersing. Dit is een fysiek regime waarin het intellect zich ontwikkelt door ‘het te doen’ (dansen) en leert omgaan met de betekenis van beweging, coördinatie, muziek en structuur.

The Fact of Matter is een van de kernwerken in Move: Choreographing You, die onlangs te zien was in Hayward Gallery in Londen en inmiddels is doorgereisd naar Haus der Kunst in München. De tentoonstelling is een groot overzicht van wat er aan bewegingsgerichte werken en happenings in de kunst is geproduceerd in de laatste vijftig jaar. Daarnaast ontsluit het een fantastisch filmarchief met ongeveer honderdvijftig dansfilms, documentaires over dans en registraties van performances.

Move: Choreographing You toont hoe dans na de oorlog zichtbaarheid heeft verworven in de beeldende kunst en deze in beweging heeft gehouden. Dans ‘valt’ goed in de beeldende kunst, vanwege de abstracte, gefragmenteerde en associatieve verbeelding die, grof gezegd, ontstaat vanuit een soort stream of consciousness. De titel van de tentoonstelling benadrukt het aanstekelijke karakter van dans, en de meeste werken spelen nadrukkelijk in op participatie. Helaas lijkt de participatie een wat overdreven hoofdrol te krijgen in de tentoonstelling en blijft er van de beeldende kracht van de dans vaak weinig over. Na Forsythes The Fact of Matter wordt de bezoeker meegesleurd in een IKEA-achtige route van klimapparaten. Het is een struikelgang langs relikwieën.

De tentoonstelling wil niet alleen het publiek zelf aan het dansen krijgen, ze wil ook tonen hoe kunstenaars bezig zijn uit te zoeken hoe mensen in performatieve zin, ‘de kunstwerken gebruiken’ (Franz West, Dan Graham, Allan Kaprow & Rosemary Butcher). Een voorbeeld hiervan is het ‘taak’-georiënteerde werk van Robert Morris: een vierkant vlak balanceert op een bal en de bezoeker kan, door op de plank te gaan staan, de wankelende ervaring van zwaartekracht en de rol van het lichaam hierin opdoen. Een verzameling van dit soort objecten, tezamen met enkele prachtige sculpturen van Morris vormde in 1971 de eerste ‘tentoonstelling ter participatie’ in de Tate Gallery.

Hoe beweging off stage sociale interactie en participatie uitlokt, wordt geïllustreerd met (kopieën van) werken van Lygia Clark. Dit zijn objecten van slap materiaal of textiel die gemaakt zijn om als een kledingstuk aan te trekken, erin te kruipen en ermee te spelen, zoals aan elkaar geknoopte elastieken. Het spel, de interactie en de bewegingen die vrijkomen bij het spelen vormen de essentie van de werken. In die traditie ligt ook het werk van Franz Erhard Walther die buizen van stof maakt met twee grote gaten, waar je met een speelkameraad in kan kruipen en kan uitvinden hoe je je verhoudt tot de ander, en wie bepaalt welke kant erop gelopen gaat worden, tegen elkaar opbotsend – of draaiend. De werken hangen vrij betekenisloos aan de muur of liggen op een stapel tot ze tot leven komen wanneer een bezoeker ermee gaat spelen. In een actieve modus, in combinatie met de participerende persoon, wordt het werk pas het feitelijke werk.

Met werk van Trisha Brown, Yvonne Rainer en La Ribot duidt Move aan hoe spontane choreografieën ontstaan of gemanipuleerd worden. Het laat zien hoe kunst en dans verweven is, ook buiten de deuren van het instituut, op straat en in het dagelijks leven. De performatieve werken en performances van deze choreografen worden door, rond en op het gebouw opnieuw in scène gezet en herbeleefd. Daarnaast zien we hoe decor, de toepassing van video en ruimte voor spoken word langzaam weer samensmelten tot totaaltheater en een soort ‘hofballetten’, zoals in het rijke, haast symbolistische werk van Meredith Monk en het wat bittere, brutale werk van Pina Bausch.

Het meest recente werk van Isaac Julien, opgenomen in China, is eigenlijk het enige werk in de tentoonstelling dat overtuigt als een hedendaags kunstwerk in relatie tot dans, en aanzet tot nadenken. Ten Thousand Waves (2010) is een 55-minuten durende filminstallatie die bekeken wordt op negen dubbelzijdige schermen, die verschillende verhaallijnen om elkaar heen laat draaien terwijl de Chinese geesteswereld bezit neemt van het doek.

Veruit het indrukwekkendst in Move is het filmarchief, waarin de bezoeker kennis kan nemen van films die getuigen van herinterpretaties van klassieke stukken (Shiobhan Davies, Matthew Bourne), samenwerking tussen choreografen (Meg Stuart met Philipp Gehmacher, Merce Cunningham met John Cage, Any Warhol en Jasper Johns, Robert Rauschenberg met Charles Atlas en Michael Clark), de rol van de dansfilm (Anne Teresa DeKeersmaeker), gefilmde performances (Bruce Nauman, Vito Acconci, Ana Mendieta), en performance op televisie, expliciet geënt op een studiopubliek en publiek aan de andere kant van de camera (Evil Knievel, Michael Clark). Dankzij dit filmarchief wordt duidelijk hoe choreografen en dansers eerst het instituut verlaten, om er later weer terug te keren. Deze performances gaan vaak letterlijk in op de betekenis van kunst of die van een kunstwerk – zoals het realiseren van ‘levende installaties’ (Robin Rhode, Jesse Aron Green, Marco Schuler, Boris Charmatz).

Meer dan in de interactieve installatie van de tentoonstelling waar de intelligentie en zeggingskracht van dans wordt ondergesneeuwd in een Eftelingsfeer en uitzinnige mensen, kan de bezoeker in het filmarchief ervaren hoe intens de geschiedenis van dans al vele decennia met die van de kunst vervlochten is.

Bregje van Woensel is criticus en curator, Rotterdam

Hayward Gallery, Londen

13 oktober 2010 t/m 9 januari 2011

Haus der Kunst, München

11 februari t/m 8 mei

Bregje van Woensel

Recente artikelen