Nelson & Nolitha
Nelson & Nolitha
In de laatste aflevering van 1:1 bespreekt Viviane Sassen haar liefste foto, die eerder de wand sierde van de cel van Nelson Mandela.
Elke dag zie ik haar op mijn wc. Twee punaises en de vouwnaad over haar billen; geflankeerd door vier gaatjes van de zorgvuldig verwijderde nietjes. Het was een hele omzwerving voor ze hier terecht kwam. Haar naam is onbekend.
In 1942 werd Raghubir Singh geboren in een dorp vlakbij Jaipur. Via de theevelden van Calcutta en een kunstopleiding aan het Hindu College in New Delhi, kwam hij terecht in de wereld van Henri Cartier Bresson. Hij werd een van India’s beroemdste fotografen, werkte voor tijdschriften zoals LIFE en National Geographic. Hij fotografeerde haar op de Andaman & Nicobar Islands: een jonge vrouw van de Jawara stam, één van de zes Aboriginal stammen die op de langgerekte koraaleilanden tussen India en Birma leven. Inmiddels zijn deze eilanden verwoest door de tsunami van 2004. Ik hou van haar. Ik wou dat zij mijn moeder was, dat ik me tegen haar aan mocht drukken. Ze kwam terecht in het juli-nummer uit 1975 van National Geographic. Waar Nelson Mandela haar uitscheurde en een plek gaf in zijn cel op Robben Island, al twaalf jaar onderweg en nog vijftien jaar te gaan op zijn lange tocht naar vrijheid.
Vijftien jaar. Kan ik me voorstellen hoe het voelt om vijftien jaar, elke dag, naar hetzelfde beeld te kijken? Eerst een flirt, een opbloeiende liefde, een trouwe vrouw, een spiegel, boegbeeld, hoop, katalysator, talisman, heks, vriendin voor het leven, symbool; bemind, vervloekt, benijd en eeuwig zwijgend, zwevend, voor hem op het bureau liggend waar hij zijn brieven schreef.
Hij noemde haar Nolitha. Hij noemde haar ‘Celebration of Life’. (Zijn vrouw was heimelijk jaloers.) Mandela’s pin-up kwam jaren na zijn vrijlating weer boven water – een oude gevangenisbewaarder had zijn boeken bewaard, en haar ook. Zodoende dook ze steeds vaker op, ze kreeg haar plekje terug op Nelsons tafel in de cel die nu te bezichtigen is voor 150 rand en verscheen in 2005 in het tijdschrift Zuidelijk Afrika, met die nietjes in haar billen, waar ik haar dus zorgzaam van heb bevrijd.
Ik kan het me niet voorstellen, vijftien jaar lang hetzelfde beeld. Als ik moest kiezen, welk beeld zou ik dan zo lang willen zien? De foto van mijn vader, mijn man, mijn zoon? De foto van mijzelf als kind, tegen mijn moeders borsten aangedrukt? Misschien dan liever een beeld dat eigenlijk een non-beeld is, een gapend gat, iets abstracts waar ik al mijn gedachten op kan projecteren. Dat een spiegel kan zijn die eindeloos is, mezelf in het oneindige weerkaatst en al de antwoorden over leven en dood in zich draagt zonder ze uit te spreken. Het zwarte vierkant van Malevich. Het enige beeld dat al jaren in mijn hoofd zit, waar ik niet van af kom, wat zich steeds weer naar mij omdraait en pijlloos diep zijn Niets laat zien. Muil van een leeuw, zo zwart dat het me laat duizelen. Misschien was Malevich ook bang voor de dood, en kwam hij zo op het briljante idee om zijn angst in een hokje te vangen.
Ze rent, ze zweeft, ze lacht.
Viviane Sassen