Notre Histoire
Notre Histoire
Na vier jaar aan het roer van Palais de Tokyo te hebben gestaan, sluit het curatorenduo Nicolas Bourriaud en Jérôme Sans af met Notre Histoire, an emerging French art scene. Hun ‘ultieme’ tentoonstelling bestaat uit werk van 29 kunstenaars, bijna allemaal tussen de dertig en veertig, wonend en/of werkend in Frankrijk. Notre Histoire kijkt in twee richtingen: enerzijds wordt een beeld geschetst van wat de toekomst in petto heeft (al valt dat uiteraard nog af te wachten), anderzijds is de tentoonstelling opgezet als een soort resumé van wat er in de hedendaagse kunst in Frankrijk sinds 2002 te beleven viel. De deelnemende kunstenaars zijn overigens voor het overgrote deel veteranen uit het Palais de Tokyo-programma.
De titel Notre Histoire refereert aan een geschiedenis die vandaag wordt geschreven, en tevens aan ‘een nieuwe, artistieke configuratie waarmee de toekomst kan worden uitgevonden’. Vrij vertaald gaat het om een engagement tegenover een zich ontplooiende Franse kunstscene. Die scene willen Bourriaud en Sans promoten en internationaliseren in een ambitieus, door de overheid gesteund plan. Nog dit jaar worden tentoonstellingen over hedendaagse Franse kunst gerealiseerd in Centre Pompidou en in Le Grand Palais. Voor volgend jaar staat Made in France op stapel, een interdisciplinair festival dat op verschillende locaties in Engeland zal plaatsvinden.
Dat Notre Histoire niet op een besloten onderonsje gemikt had, bleek uit de vernissage. Maar liefst vijftienduizend mensen (volgens sommigen waren het er twintigduizend) zakten af naar Palais de Tokyo. Le lieu chic et choc zag zwart van het volk. De kunst leek er een beetje behaagziek van te worden en de krant Le Monde schreef dat Notre Histoire zowel vanuit technisch als esthetisch oogpunt het grootste succes van Palais de Tokyo was tot dusver.
Naar verluidt was aan de kunstenaars gevraagd om met hun meest spectaculaire werk op de proppen te komen. Resultaat: uit de kluiten gewassen installaties met als klapstuk het gigantische, zwevende skelet (Habibi, oftewel Liefje) van Adel Abdessemed. Groot en druk zijn de kernbegrippen op Notre Histoire, waarmee duidelijk wordt ingehaakt op de entertainmentcultuur. Michael Lin decoreerde een meer dan twintig meter lange wand met een repetitief tafereel van ondersteboven gekeerde hertjes en konijntjes. Virginie Barré verscheen met een opgeblazen Bat Man (Fat Bat) en met een personage uit The Incredibles, gezeten op een extra grote, felroze beanbag. De in Parijs wonende Chinees Wang Du presenteerde een enorme hoop kranten (Luxe Populaire), en Saâdane Afif installeerde Lost World, een draaiende, ronde doorgang tussen twee zalen.
Dat de installaties zo omvangrijk zijn, heeft ook te maken met een belangrijk talent van Sans en Bourriaud: het voor de gelegenheid aantrekken van een leger privé-sponsors. En waar fondsen zijn, groeit de kunst een paar maten. Tegelijk had de vernissage te kampen met een naargeestige affaire. Op de eerste verdieping konden de vips gratis aan de champagne zitten, maar dat liet de massa zich niet zomaar vertellen. Binnen de kortste keren werd het dringen en wringen op de trap, tot de beveiliging de doorgang blokkeerde en ervoor zorgde dat niemand nog naar boven of naar beneden kon. Daar gaat het democratische beginsel van vier jaar geleden, dacht ik spijtig bij het zien van zoveel champagne-ijver. Volgens de Franse criticus Thomas Boutoux vat Notre Histoire het programma van Sans en Bourriaud goed samen: ‘niet zo experimenteel of eigenzinnig als gehoopt, maar eerder vleierig en bestemd om bij een groot publiek in de smaak te vallen’(artforum.com).
En zo rommelt het nogal onder de Eiffeltoren. Hoewel Bourriaud en Sans aanvankelijk niet van plan waren puur Franse tentoonstellingen te maken, deden ze dat uiteindelijk toch wel. Hoewel ze de Franse scene willen promoten, schrijven in de catalogus weinig of geen Franse critici mee. Dat Notre Histoire onomwonden koers zet in de richting van de populaire cultuur, valt lang niet bij iedereen in de smaak. Wordt het kunstbastion aan opvolger Marc-Olivier Wahler overgedragen als een ontworteld pretpark voor luxepaarden? Wellicht niet, maar dat Palais de Tokyo niet meer is wat het aanvankelijk was, is wel duidelijk. Het laboratorium, het kenniscentrum en het experimentele platform van weleer toonde deze zomer een greep uit de collectie van Dakis Joannou, met onder meer werk van Jeff Koons, Maurizio Cattelan en Takashi Murakami (Translation). Mij hoor je niet zeggen dat daar iets mis mee is, maar Koons en co. zijn establishment-kunstenaars die je eigenlijk niet verwacht in een ‘experimenteel broeinest’.
Toch ben ik zelden diep teleurgesteld uit Palais de Tokyo naar buiten gekomen. Ik was er ooit aangenaam verrast door het werk van Wang Du en Bruno Peinado, door een installatie met een lucifertje van Kendell Geers, door de nachtelijke setting van Tobias Rehberger, door de denkrichting van Hardcore, towards a New Activism en noem maar op. Ook Notre Histoire kan ik niet als een flauwiteit van de baan vegen, al was het maar om het onmiskenbaar levendige karakter ervan. Misschien is het initiële laboratorium voor kunstenaars geëvolueerd naar een laboratorium voor de twee curatoren, waar vooral hun ideeën over kunst en tijdgeest in de praktijk werden omgezet. Maar de lichtjes nerveuze, niet-statische en aardse Palais-de-Tokyo-benadering kon ik globaal genomen wel waarderen. Dat Notre Histoire discussie uitlokt over wat een kunstbastion behoort te brengen is, nu de fakkel wordt doorgegeven aan een curator die uit een andere context komt en het bijgevolg anders kan aanpakken, alleen maar welkom.
Els Fiers