metropolis m

NP3: Ruud Akse en Zwaan Ipema
NU IN NL Nr 11

Op YouTube is een filmpje te zien van een tentoonstelling getiteld and Findings met twee werken van Damien Hirst. Je ziet de camera om een glazen vitrine rond bewegen,waarin een rij pingpongballen liggen. Het werk heet Magnificent Seven, zeven pingpongballen dus, met op elk een woord geschreven die samen de zin vormen: ‘Theories, Models, Methods, Approaches, Assumptions, Results,…or… and Finding.’ Het andere werk heet The Last Supper (2005), een kleurenlitho uit een gelimiteerde oplage. Ik vind het werk op internet te koop voor ruim 1600 euro. Als je wilt kun je het zo bestellen en thuis laten brengen: een echte Hirst voor nog geen 2000 euro, een koopje!

Deze werken van sterkunstenaar Damien Hirst werden niet getoond bij een instituut van naam en faam, maar bij het Groningse kunstinitiatief NP3. Des te grappiger is het dat als je nu ‘Damien Hirst, Last Supper’ googled, je in de lijst met treffers tussen de Tate en British Council, meteen de YouTube-filmpjes vindt van de tentoonstelling bij NP3. Gedurende de looptijd van de tentoonstelling waren de werken via een webcam live op de website van NP3 te bewonderen. Het persbericht met de mediagenieke mededeling ‘dat een kunstenaarsinitiatief twee werken van Hirst had aangekocht’ viel samen met de mediahype rondom Hirsts For the Love of God, een met diamanten bezette schedel, het duurste kunstwerk ooit, dat voor 75 miljoen euro is aangekocht door een groep investeerders. En dat was geen toeval.

Ruud Akse, samen met Zwaan Ipema de drijvende kracht achter NP3, vertelt over de noodzaak die hij voelt de mechanismen van de kunstwereld en de stereotypen van het kunstenaarsinitiatief ter discussie te stellen. ‘Het kunstenaarsinitiatief is eigenlijk een verouderd begrip. Een project als wij gedaan hebben met Damien Hirst zou in een regulier kunstenaarsinitiatief nooit kunnen.’ Waarom eigenlijk niet? ‘Precies, dat vraag ik me dus ook af! Het faciliteren van kunstenaars en hen tentoonstellingsruimte bieden, zien we als een kerntaak, maar we willen ook maatschappijkritische vragen stellen.’

Zwaan Ipema: ‘Een kunstenaarsinitiatief koopt geen werk aan, heeft geen collectie. Wij ook niet natuurlijk, wij hebben die tentoonstelling gemaakt vanuit een fascinatie voor de mechanismen van de kunstmarkt en de media en het belang van het programmeren van grote namen bij de gevestigde instellingen. Wij hadden er zelf moeite mee de pers te bereiken en zagen dit als een experiment: wat gebeurt er als je een grote naam boekt? We hebben die werken van Hirst aangekocht voor hetzelfde budget als een reguliere presentatie bij ons. Dat vonden we een belangrijke voorwaarde. Desondanks riep het behoorlijk wat vragen op: kun je dit wel maken als kunstenaarsinitiatief? Binnen 24 uur na het verzenden van het persbericht stond de krant op de stoep. Ergens vond ik het wel triest. De tentoonstelling was, ondanks het feit dat er maar twee werken te zien waren, best goed, maar ze haalde het niet bij sommige echte goede presentaties van minder bekende kunstenaars die we gehad hebben.’

Ruud Akse en Zwaan Ipema waren beiden betrokken bij het Groningse kunstenaarsinitiatief Niggerdijker toen het in 2000 ter ziele ging. Nadat het pand aan de Hofstraat enige tijd had leeggestaan, richtten Akse en Ipema rond 2004 een nieuw initiatief op: NP3. Op de website noemen ze zichzelf eigenwijs ‘Visueel Cultuur Initiatief’. Wat bedoelen ze daar mee en wat waren de drijfveren voor het oprichten van NP3? Akse: ‘We vonden enerzijds dat er weer een goed kunstinitiatief in Groningen moest komen, maar anderzijds lag de motivatie ook in het besef dat er echt iets moet veranderen binnen het kunstcircuit. Iedereen is aan het scouten en op zoek naar het nieuwste van het nieuwste: daar gaat het wat mij betreft dus precies niet over. Er zijn geen grote kunstenaars meer en als ze er wel zijn, dan zijn ze gevormd door de media. Dus is de kernvraag hoe je kunstenaarschap zich verhoudt tot maatschappelijke ontwikkelingen? Een project als Re-iconisatie haakt daar bijvoorbeeld op in.

In NP3 worden tentoonstellingsconcepten vaak “vet” neergezet in de hoop dat ze discussie oproepen. We maken gebruik de overlappingen tussen beeldende kunst, internet, reclame en nieuwe media hiervoor. In cultureel opzicht ligt de voortrekkersrol niet meer bij de beeldende kunst maar bij Microsoft, de Game Industry en YouTube. Daar worden de in technologisch en creatief opzicht belangrijke ontdekkingen gedaan. Wat betekent dat voor de kunstwereld? Dat vind ik een interessante vraag om te stellen. Daarbij zie ik NP3 als het intermediair van waaruit informatie uitgewisseld kan worden.’

Deze concepten gaan op de website van NP3 schuil achter een bonte serie hip klinkende termen: PROMO, Retort++, Npeg, qclub, NULL, Display, 3Plex. Het komt op het eerste gezicht over als een kakofonie, maar de projecten die erachter steken zijn heel concreet. Npeg bijvoorbeeld, een project bedoeld om de Videobusstop van Rem Koolhaas nieuw leven in te blazen. Videobusstop is een van de vijf paviljoens van de tentoonstelling What a wonderful world! die in 1991 in Groningen plaatsvond.

De Videobusstop van Rem Koolhaas is een bushalte die als zodanig ook nog steeds in gebruik is, met erin een videoscherm. Dat videoscherm was al jaren defect nadat de videorecorders het hadden begeven door de kou en het vocht. NP3 voorzag het van nieuwe techniek, gesponsord door de Mac Store die er wel een goede testcase in zag, en riep kunstenaars op er geluidloze filmpjes voor in te sturen. Inmiddels is de bushalte van Rem Koolhaas 24 uur per dag voorzien van een videoprogramma dat volautomatisch door een computer wordt aangestuurd. Ipema: ‘Zo hebben we wel mooi een extra podium gecreëerd voor het tonen van video’s. We kregen inzendingen uit heel Europa.’

Retort++ is een digitaal laboratorium, waarmee ze samen met kunstenaars nieuwe software ontwikkelen voor kunstzinnige toepassingen die vrij beschikbaar worden gemaakt via internet. Op de vraag of dit soort dingen al niet worden ontwikkeld, antwoordt Akse: ‘Bij V2 doen ze hele goede dingen op dit gebied, maar de software die ze daar ontwikkelen is erg gecompliceerd en alleen toegankelijk voor kunstenaars die daar voor een werkperiode verblijven. Onze toepassingen zijn veel meer down-to-earth en worden volgens de open source-filosofie direct voor iedereen beschikbaar gesteld. Dit gaat over een hele concrete toepassing, maar ik wil de invloed van de open source-beweging ook graag in brede zin vertalen naar:“het vrijgeven van de broncodes van de beeldende kunst”.’

Ipema: ‘Precies, want in de kern gaat NP3 over het formuleren van vragen over het functioneren van de kunstwereld, en niet om de kwalificatie dat wij een nieuwe media-instelling zouden zijn. We hebben ook presentaties met werk van schilders of beeldhouwers. Het is de kunstenaar die centraal staat en die wij vragen te reageren op onze concepten.’

Recente artikelen