metropolis m

NU IN NL No 5
Gijs Frieling

Gijs Frieling is de nieuwe directeur van W139. Wat bezielt een succesvol schilder die nog nooit een tentoonstelling heeft gemaakt, baas te worden van Amsterdams bekendste kunstenaarsinitiatief?

Het sloeg bij kunstzinnig Amsterdam in als een bom: Gijs Frieling wordt de nieuwe directeur van W139. Gijs Frieling, de kunstenaar die bekend is geworden als schilder van grote, religieuze voorstellingen wordt opvolger van de naar de Appel vertrokken Ann Demeester. Waarom?

Frieling werd door bestuurslid Ad de Jong gevraagd te solliciteren. Tot zijn eigen verrassing. Nooit, werkelijk nooit had hij enige ambitie in deze richting gehad. Hij heeft niet eens een tentoonstelling gemaakt. Maar hij houdt wel heel erg van praten en nadenken over kunst. Hij heeft een tijdje in de programmaraad van het Lectoraat Kunst en Publieke Ruimte van Jeroen Boomgaard gezeten en is naar de HKU in Utrecht gegaan voor een PhD. In die zin was er dus wel al langer de drang om iets naast het schilderen te gaan doen.

Hij heeft goede ervaringen met W139, exposeerde er een paar keer en kwam er vroeger, toen hij nog in Amsterdam woonde, graag op bezoek. Het is voor hem altijd een open plek geweest, waar jong en oud, beroemd en minder beroemd een kans kregen. Hij herinnert zich zijn eigen deelname aan de tentoonstelling Midnight Walkers & City Sleepers, waar ook Thomas Hirschhorn aan meedeed. Voor zo’n plek wil hij zich graag inzetten.

Waarom dacht Ad de Jong aan hem? Het bestuur wilde een koersverandering. Ze wilden meer ‘materie’, zoals ze dat noemden: tentoonstellingen met objecten en dingen die ter plekke zijn gemaakt. Men wilde ook dat het centrum ‘Amsterdamser’ zou worden, met tentoonstellingen die vanuit de kunst en niet vanuit de theorie zijn bedacht. Daar ontbrak het aan de afgelopen periode, vond men. Frieling kan zich daar wel in vinden.

Ik vraag wat W139 voor hem is: een kunstenaarsgemeenschap, een tentoonstellingsplek of een ontmoetingsplek? ‘Alledrie’, zegt hij. Hij vindt het belangrijk dat er veel kunstenaars op bezoek komen. Dat je door de ruimte uitgedaagd wordt iets groots te maken, letterlijk, een nieuwe uitdaging, een nieuwe schaal. Maar de kunstenaar krijgt niet de vrije hand. Het irriteert hem dat je als kunstenaar in de kunstwereld extreem op je autonomie wordt aangesproken, en dat er zelden iemand is die iets van de kunstenaar wil. In alle andere beroepen wordt alles altijd voorgeschreven, alleen de kunst is een soort asiel voor mensen die niet in de maatschappij kunnen of willen werken. Het is eigenlijk een vorm van desinteresse die je veel tegenkomt. Hij wil op een andere manier met kunstenaars omgaan. Niet dat een kunstenaar alsmaar zijn eigen dansje moet komen doen, maar dat een kunstenaar ook iets gevraagd kan worden en daar een gesprek over kan zijn. Men mag ook gewoon weigeren.

Kunst is wel veranderd, geeft hij toe. Mensen op de academie zijn meer dan vroeger gewend te reageren op een situatie en daar iets mee te doen, dus in die zin is de opdracht en uitdaging die W139 stelt niet uniek. Maar hij hoopt wel dat W139 na de verbouwing, op die plek in de stad, er een eigen invulling aan kan geven. Hij wil dingen laten maken die ook blijven. Dingen die zich verhouden tot de architectuur en daar langere tijd mee verbonden zijn. Hij houdt erg van geïntegreerde kunst en decoratieve kunst en wil proberen of kunstenaars bereid zijn daar een bijdrage aan te leveren en binnen die context hun werk te presenteren. Misschien komt hij van een koude kermis thuis

Is het ook een discussieplek? ‘Jazeker.’ Het eerste wat hij gaat doen is een fanavond voor David Lynch organiseren. ‘Ik ken maar weinig regisseurs die zoveel vertrouwen in het beeld stellen.’ Fans tonen de favoriete scène en moeten daar ook iets bij vertellen. Frieling vraagt zich af of je de kunst niet alleen maar nader komt door liefhebbers, door bevestiging eerder dan kritiek. Zo is het hem althans altijd vergaan. Heel veel kunstenaars heeft hij ontdekt doordat mensen zeiden dat hij daar en daar naar moest kijken, ook al vond hij het niks.

Hij is niet zo benieuwd naar discussies waarin het verband met kunst maar moeilijk te vinden is. Bij lezing van stukken, bijvoorbeeld in Metropolis M, heeft hij zich vaker de vraag gesteld: voor wie is dit eigenlijk bedoeld? ‘Misschien wel voor mij’, voegt hij er lachend aan toe en vertelt dat hij zich een stuk herinnert over Agamben en het naakte en ‘decoratieve’ bestaan, dat hem greep, vanuit zijn interesse in het activisme in lijn met Beuys. Op een bepaalde manier gelooft hij sterk in diens motto: als kunst niet de hele wereld verandert, wat is het dan? Aan de andere kant zijn er nu heel veel discussies waar niemand op zit te wachten. Al die mensen die op biënnales over postkolonialisme praten, en die kunstenaars die daar werk over maken. Het is een verschrikking.

Heeft hij bepaalde ambities met W139? Waar wil hij staan over een paar jaar? Hij zou het ideaal vinden als W139 iets wordt waar mensen lang kunnen rondlopen en kijken. In het Rijksmuseum ging hij altijd het liefste naar de Middeleeuwse en decoratieve kunsten, gewoon omdat er zoveel te zien is. In het Stedelijk ben je altijd zo klaar. Hij houdt ervan als de hele ruimte is gevuld met aandacht en informatie zoals bij de installaties van Thomas Hirschhorn. Maar het moet ook een plek zijn waar iets anders kan gebeuren. In Pompeï bijvoorbeeld waren alle ruimtes vol met schilderingen en mozaïeken, maar op de een of andere manier was het er zo georganiseerd dat je er toch een gesprek kunt voeren. Het is zijn droom, een duurzame presentatie waar veel te zien is, met kunstenaars waarvan hij vindt dat ze dat in zich hebben.

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen