Onthecht
Onthecht
De Rijke/De Rooij in Venetië
Op uitnodiging van Martijn van Nieuwenhuijzen, curator van het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam, verzorgen De Rijke / De Rooij dit jaar de presentatie in het Nederlands Paviljoen van de biënnale van Venetië. De Amsterdamse kunstenaars presenteren een speciaal voor de gelegenheid gemaakte film die een nieuwe fase van hun werk inluidt.
Kun je aangeven hoe je tot je keuze gekomen bent?
‘Sinds de presentatie van Bantar Gebang in Stedelijk Museum Bureau Amsterdam, vijf jaar geleden, heb ik het contact met Jeroen de Rijke en Willem de Rooij onderhouden en de ontwikkelingen in hun werk gevolgd. In 2002 maakten we samen de tentoonstelling 3 Films in het ICA in Londen. De openheid en intensiteit van de discussie over hun werk is mij dierbaar en vertegenwoordigt voor mij een van de meest waardevolle vormen van hoe je als curator en kunstenaar door de jaren heen met elkaar kunt samenwerken. Voor mij was de uitnodiging een tentoonstelling te maken in het Nederlands Paviljoen op de Biënnale van Venetië een kans om een nieuw hoofdstuk aan deze samenwerking toe te voegen. Ook had ik het idee dat het een goed moment zou zijn om De Rijke / Rooij nu uit te nodigen, omdat het al enige tijd duidelijk was dat ze zelf toe waren aan een nieuwe stap. De uitnodiging voor de biënnale bleek een aanleiding die stap ook daadwerkelijk te nemen.’
Je hebt als het ware twee omgevingen waartoe je keuze zich verhoudt en waarmee je naar ik aanneem rekening hebt gehouden: de Nederlandse kunstwereld en de biënnale. Hoe werkten deze omgevingen door in je keuze?
‘Iedereen weet dat de biënnale van Venetië een gigantische onderneming is, chaotisch, en geïmproviseerd. Het is erg verleidelijk om aan te sluiten bij deze spektakelsfeer. Als je alleen al ziet hoe sommige landen tekeer gaan door wereldberoemde popgroepen op de openingsfeesten te programmeren. Ik heb mij, misschien tegen beter weten in en met enige achteloosheid, afgevraagd wat ik kon inbrengen tegenover die biënnalecultuur van soundbite-achtige tentoonstellingstitels en nationaal spierballenvertoon. Uitgaande van de manier waarop ik in Stedelijk Museum Bureau Amsterdam te werk ga, heb ik gekozen voor een meer ingehouden presentatie van nieuw werk, die in nauwe samenwerking met de kunstenaars tot stand komt.’
Waarom een solo en geen groepspresentatie, zoals Rein Wolfs vorige keer gedaan heeft?
‘De vraag naar de keuze voor een groeps- of solotentoonstellingen lijkt mij minder interessant dan de vraag naar wat je met de tentoonstelling naar voren wilt brengen en wat de kunstenaars vertegenwoordigen. Ik heb voor een solo met Jeroen de Rijke en Willem de Rooij gekozen omdat ik veel sympathie heb voor hun artistieke positie, voor de manier waarop zij vanuit de kunst op de alomtegenwoordige visuele cultuur en de media-industrie reageren, en omdat ze steeds opnieuw bereid zijn artistieke conventies, ook die van henzelf, ter discussie te stellen. Voor mij maken De Rijke / De Rooij kunst op het scherp van de snede. Dat is naar mijn idee zeldzaam en die positie wil ik de aandacht geven die deze verdient. We laten niet een veilige ‘the best of’ zien, maar nieuw werk dat voor de kunstenaars in zekere zin een nieuwe fase inluidt. Dat impliceert zowel voor hen als voor mij een zeker risico, want het is, om een ouderwets woord te gebruiken, een experiment. In SMBA doen we niets anders, maar het internationale platform van het Nederlands Paviljoen op de biënnale maakt het allemaal wel iets spannender.’
Heb je bepaalde ideeën bij wat noodzakelijk is om overeind te blijven of zichtbaar te worden in de complexiteit die een biënnale biedt? Voor welke strategie heb je gekozen?
‘We wilden een presentatie maken waar de kijker echt moeite voor moet doen en tijd voor moet nemen. Het uitlokken van geconcentreerd kijkgedrag is een wezenlijk onderdeel van De Rijke / De Rooij’s werk. Dat aspect zal in Venetië ook aan de orde zijn. De Rijke / De Rooij tonen een film van 36 minuten die je alleen op bepaalde tijdstippen kunt zien.’
Wat maakt voor jou het werk van De Rijke en de Rooij zo bijzonder?
‘De Rijke en De Rooij’s werk boeit mij door het “onthechte”, van gekende definities losgezongen karakter van hun beelden en de manier waarop ze binnen hun kunstenaarschap steeds weer verrassende antwoorden weten te geven op aspecten van de cultuur waarin wij nu leven, waaronder de beeldcultuur. Of dat nu de obsessie met beeld in de westerse media industrie is, of juist de gereserveerde omgang met beeld in andere culturen. Ik ken weinig kunstenaars in Nederland die zich op zo’n fundamentele manier in hun werk verhouden tot de status van beeld en vanuit de beeldende kunst een dialoog op gang weten te brengen met andere arena’s waar beeld geproduceerd en bediscussieerd wordt. Voor De Rijke /De Rooij is de beeldende kunst het gereedschap waarmee ze zich naar mijn idee met een mengsel van rationele overwegingen en intuïtie, een weg banen in de discussie over wat beeld is en kan zijn.’
Kun je meer specifiek ingaan op de presentatie?
‘De Rijke / De Rooij hebben voor de biënnale de filminstallatie Mandarine Ducks gemaakt, een 16 mm film van 36 minuten lengte. Het is een verhalend, fictioneel werk, waarin de kunstenaars via een reeks personages gebieden in kaart brengen waar het persoonlijke een spiegel is van sociale en politieke spanningsvelden.’
In wat voor mate speelt de omgeving mee in de presentatie, en dan bedoel ik het paviljoen zelf, wetende dat de wijze van presenteren voor De Rijke en De Rooij belangrijk is.
‘Jeroen de Rijke en Willem de Rooij zijn opgeleid aan de door de architect zelf ontworpen Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Ze realiseren nu een project in een gebouw dat door Rietveld in Venetië neergezet is. Bij de voorbereidingen van het project was dat iets om even bij stil te staan. We hebben onder andere het Rietveld-Schröder huis in Utrecht bezocht. Zoals bekend is de presentatie van het werk van De Rijke / De Rooij altijd nauw afgestemd op de ruimtelijke condities waarin het wordt getoond. Uiteindelijk bleek het licht in het paviljoen op een bepaalde manier relevant voor de ontwikkeling van het nieuwe werk, zonder dat dit nu zo expliciet gethematiseerd wordt.’
Wat vind je van het paviljoen? Is het niet onhandige architectuur voor film?
‘De akoestiek is rampzalig. Daar kwamen we pas op een laat moment achter omdat dit de afgelopen jaren in de presentaties nooit een rol heeft gespeeld. Maar toen de contouren van het nieuwe werk zich begonnen af te tekenen, bleek dat iets waar we terdege rekening mee moesten houden. Het is op zich een prachtig gebouwtje, maar moeilijker om in te werken dan op het eerste gezicht lijkt. Het is nogal rigoureus in het stellen van zijn eigen ruimtelijkheid.’
Vorige keer heeft Wolfs een uitspraak over Nederland willen doen. Gebeurt dat nu weer?
‘Sommige mensen vinden kunst de meest onmiddellijke barometer van de maatschappelijke weergesteldheid. Pakken zich islamitische donderwolken samen boven de delta? Dan laten we het in Venetië flink bliksemen. Het nieuwe werk van De Rijke / De Rooij zegt iets over de condities waarin we in Nederland en in het westen met elkaar samenleven. Maar misschien niet zo letterlijk en daardoor des te pregnanter.’
Wat maakt voor jou de biënnale de moeite waard om naartoe te blijven gaan? Heeft de biënnale van Venetië toekomst?
‘De biënnale van Venetië bestaat meer dan honderd jaar. Ongeveer even lang als het Stedelijk Museum Amsterdam. Het is een instituut. Nederland heeft vanaf het begin meegedaan met de Biënnale. Het is een traditie. Het zou vreemd zijn om er niet aan mee te doen en op een of andere manier is het voor een curator een rare uitdaging om je tot dit instituut en tot deze traditie te verhouden. Toch is het duidelijk dat tradities niet vanzelfsprekend zijn. De biënnale van Venetië is verschrikkelijk uit zijn voegen gegroeid en enige zelfreflectie bij de organisatie is meer dan nodig. Ook in 2005 is het weer de last minute affaire die het de afgelopen jaren steeds is geweest: de directeuren worden een jaar van tevoren benoemd en krijgen dus in principe geen tijd om een fatsoenlijk concept te ontwikkelen. Vandaar die hilarische titels.
De benoeming van de Nederlandse curator door de Mondriaan Stichting is eveneens wat aan de late kant. Het idee heerst dat het zo’n aantrekkelijke opdracht is dat je het wel even uit je schoenzolen trekt. Maar het is niet zo vanzelfsprekend. Dankzij de bestaande contacten met De Rijke / De Rooij heb ik ze op zo’n korte termijn kunnen overtuigen aan de biënnale mee te doen. Ze hebben binnen een half jaar een nieuw werk ontwikkeld. Normaliter nemen ze daar een jaar voor. De Mondriaan Stichting heeft alles goed gefaciliteerd, en de samenwerking met hen was plezierig en soepel, maar ik heb bij de presentatie van mijn voorstel bij het bestuur toch gepleit voor een vroegere benoeming van de curator. Zo krijgt iemand meer tijd om iets goeds tot stand te brengen. De president van de biënnale heeft ook ingezien dat verdieping en reflectie nodig is door nu al de directeur van de biënnale voor 2007 te benoemen: Robert Storr. Hij begint dit jaar al met een conferentie waarin de coördinaten voor 2007 worden uitgezet.’
De benoeming van de Nederlandse curator door de Mondriaan Stichting is eveneens wat aan de late kant. Het idee heerst dat het zo’n aantrekkelijke opdracht is dat je het wel even uit je schoenzolen trekt. Maar het is niet zo vanzelfsprekend. Dankzij de bestaande contacten met De Rijke / De Rooij heb ik ze op zo’n korte termijn kunnen overtuigen aan de biënnale mee te doen. Ze hebben binnen een half jaar een nieuw werk ontwikkeld. Normaliter nemen ze daar een jaar voor. De Mondriaan Stichting heeft alles goed gefaciliteerd, en de samenwerking met hen was plezierig en soepel, maar ik heb bij de presentatie van mijn voorstel bij het bestuur toch gepleit voor een vroegere benoeming van de curator. Zo krijgt iemand meer tijd om iets goeds tot stand te brengen. De president van de biënnale heeft ook ingezien dat verdieping en reflectie nodig is door nu al de directeur van de biënnale voor 2007 te benoemen: Robert Storr. Hij begint dit jaar al met een conferentie waarin de coördinaten voor 2007 worden uitgezet.’
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M