Ordeningen zonder orde
Ordeningen zonder orde
Aby M. Warburgs Mnemosyne beeldatlas
De Mnemosyne beeldatlas is een onvoltooid beeldarchief waaraan de cultuurhistoricus Aby Warburg van 1924 tot zijn dood in 1929 werkte. Het is een fascinerend voorbeeld van samenhangend beeldonderzoek, dat veel waardering oogste, maar hem nooit grote roem heeft gebracht. Pas de laatste jaren wordt zijn naam steeds vaker vermeld in discussies rondom de theorie en praktijk van beeldmontages en ontstaat brede erkenning voor deze onderzoeker van formaat.
Aby Warburg, telg uit een joods Hamburgs geslacht waarvan de naam nu nog verbonden is aan financiële ondernemingen (Warburg Secker, bijvoorbeeld), was een origineel cultuurhistoricus. Financieel vrijgesteld door zijn familie, wijdde hij zijn leven aan kunst- en cultuurhistorisch onderzoek. Beeldende uitingen en de omgang van mensen daarmee waren het onderwerp van zijn onderzoek. Toch zijn de ideeën van Warburg eigenlijk nooit doorgedrongen tot de kunsthistorische hoofdstroom. De opzet ervan verschilt teveel van de gebruikelijke kunsthistorische benaderingen. Warburg bestudeerde beelden altijd tegen de achtergrond van een brede culturele context. In die zin is zijn werk meer een soort cultuurgeschiedenis, heel praktisch, historisch en zeker niet generaliserend van aard. Warburg had een broertje dood aan de doorsnee kunsthistoricus. Geen artikel van zijn hand of er staat wel een tirade aan het adres van kunsthistorici, die hij ‘hedonistische Ästheten’ noemde en de kunstgeschiedenis ‘eine Damenconditorei’.
Warburgs werkzame leven valt uiteen in twee delen. Het eerste deel beslaat de periode tot 1918. In deze periode publiceerde Warburg talloze artikelen en stichtte hij in Hamburg de Kulturhistorische Bibliothek Warburg, de KBW. Warburg vond dat kunstgeschiedenis een historische discipline moest zijn. En dan niet een beetje, maar helemaal. Hij construeerde historische tegenhangers en culturele contexten, die hij gebruikte als achtergrond om heel precies, vanuit sociologische of psychologische invalshoek, beeldende uitingen te bestuderen. Na een langdurige psychische inzinking, die duurde van 1919 tot 1924 zette hij deze methodiek voort in wat zijn magnum opus had moeten worden: de Mnemosyne beeldatlas, waar hij tot aan zijn dood in 1929 bleef werken. In de Mnemosyne beeldatlas probeerde Warburg zijn werk uit de eerste periode, dat nogal gefragmenteerd van aard was, op een samenhangende wijze te presenteren.
Beeldschermen
Toen Warburg na zijn ziekbed in 1924 terugkeerde aan het hoofd van de KBW, trof hij een andere bibliotheek aan dan hij had achtergelaten. Tijdens zijn afwezigheid was de privé-bibliotheek, onder leiding van Fritz Saxl en met instemming van de familie Warburg, veranderd in een onderzoeksbibliotheek verbonden aan de Universiteit van Hamburg. Dit betekende voor Warburg dat hij niet meer vrijelijk boeken kon verplaatsen. Warburg was tot dan toe gewend om zijn boeken in een specifieke volgorde op te stellen, die het hem mogelijk maakte een probleem waaraan hij werkte direct op te lossen. Saxl, die er als bibliothecaris belang bij had dat Warburg niet meer in zijn oude gewoontes zou vervallen, deed Warburg een alternatief idee aan de hand: grote, manshoge schermen van zwart linnen op een houten frame, die konden worden gebruikt om afbeeldingen in betekenisvolle patronen te rangschikken. Saxl’s idee van de schermen viel k in goede aarde bij Warburg, die altijd al met schema’s gebruikte om zijn onderzoek te construeren, soms geschreven associatieve schema’s of tekeningen, soms boeken in een bepaalde opstelling.
Voordat Warburg aan het project van de Mnemosyne beeldatlas begon te werken, gebruikte hij de schermen vooral om lezingen en tentoonstellingen voor te bereiden. In 1926 bijvoorbeeld gebruikte hij een serie van zes beeldschermen waarop foto’s waren gerangschikt rondom het thema astrologie. Dit materiaal gebruikte hij een jaar later weer voor een tentoonstelling over astrologie en astronomie in het Deutsches Museum in München. In datzelfde jaar organiseerde Warburg een tentoonstelling over geïllustreerde Ovidiusuitgaven. Ook daarbij bediende hij zich van het medium van de grote beeldschermen. Op de foto’s die Warburg van de schermen liet maken, is te zien dat de serie bestaat uit 43 schermen met daarop afbeeldingen van 682 objecten. De schermen laten een grappig beeld zien: Warburg had zich grote moeite getroost om her en der bij bibliotheken geïllustreerde Ovidiusuitgaven los te weken. Op de foto’s is te zien hoe de boeken onderaan de schermen zijn beland, bijeengehouden door een touwtje.
In het kort ging het Warburg hierom: in beeldende uitingen uit de klassieke oudheid zaten als het ware emotioneel geladen onderdelen, die zich opdrongen aan de mensen uit de periode van de renaissance. Warburg wilde inventariseren wat die emotioneel geladen onderdelen (de antieke Vorprägungen of Pathosformel), waren en vervolgens door wie en op welke wijze die onderdelen werden verwerkt in de kunst van de renaissance en daarna. Systematisch inventariseren van het beeldmateriaal was erg belangrijk voor Warburg. Het maakte hem ook weinig uit of het beeldmateriaal nu wel of niet tot de ‘grote’ kunst behoorde. Hij inventariseerde al het beeldmateriaal dat licht op het onderzoek kon werpen: prenten, boekillustraties, enzovoorts. Maar de ‘emotioneel geladen onderdelen’ konden hun invloed alleen uitoefenen wanneer ze daadwerkelijk zichtbaar waren. Vandaar dat Warburg zich in het bijzonder interesseerde voor de route die de beelden hadden afgelegd: hoe kon het bijvoorbeeld dat juist dat ene beeldelement in Florence terechtkwam en een ander niet?
Warburg benutte de mogelijkheden die de schermen hem boden ten volle. Hij bleef schuiven met de foto’s en probeerde steeds weer nieuwe rangschikkingen uit. Tot hij in 1929 het concept grondig veranderde. In plaats van de iconografische-thematische ordening, op grond van een visuele analyse, begon hij aan een meer chronologische opzet. Ook met deze ordening was Warburg echter niet tevreden. Uit zijn aantekeningen blijkt dat hij vooral moeite had met het samenbrengen van de twee hoofdstromen van de beeldatlas: de astrologie en de Pathosformel. Kon je die twee stromen eigenlijk wel chronologisch ordenen? Kon je deze belangrijke lijnen uit zijn beeldatlas wel in samenhang presenteren?
Storyboard
In augustus 1929, vlak voor zijn dood, begon Warburg weer aan een nieuwe ordening van het beeldmateriaal. De laatste foto’s die Warburg van zijn serie schermen liet maken, stammen uit deze periode. Een van de schermen is gewijd aan het idee van de micro- en macrocosmos. We zien afbeeldingen waarop de lichaamsdelen van een mens zijn verdeeld over de sterrenbeelden – beelden die werden aangewend voor proportiestudies van de mens (denk aan Leonardo da Vinci en Albrecht Dürer), maar ook voor medische ingrepen als aderlatingen. Een ander scherm toont oriëntaalse afbeeldingen van planeten en tekens van de dierenriem. Het was kennis van dit soort uiteenlopende bronnen waardoor Warburg de betekenis van de raadselachtige fresco’s in het Palazzo Schifanoja in Ferrera wist te duiden.
Warburg stierf alvorens het project te kunnen voltooien. Wat ons rest zijn slechts de brokstukken in de vorm van een serie panelen en wat afbeeldingen. In het Warburg Institute te Londen (onder dreiging van de nazi’s verhuisde de complete KBW in 1933 van Hamburg naar Londen) worden deze brokstukken bewaard, te weten: drie verschillende fotoseries van de Mnemosyne beeldatlas, een inleiding van Warburg in typoscript en allerlei relevante aantekeningen, brieven en commentaren. Dat we tegenwoordig vrij veel weten over het project van de Mnemosyne beeldatlas komt omdat Warburg en zijn naaste medewerkers Bing en Saxl een wetenschappelijk journaal bijhielden, de zogenaamde Geschäftsbücher. Er wordt wel eens gesuggereerd dat Warburg met de beeldatlas een kunstgeschiedenis zonder woorden wilde realiseren. Dat is niet helemaal waar. In een brief uit 1929 aan zijn uitgever Teubner kondigt Warburg aan dat de beeldatlas zal bestaan uit één deel beeldmateriaal en twee delen tekst. Toch schuilt er in de Mnemosyne beeldatlas de belofte van een ander soort kunstgeschiedenis: een kunstgeschiedenis als beeldgeschiedenis. Een belofte die steeds weer jonge kunsthistorici , historici en niet te vergeten kunstenaars weet te boeien.
Literatuur
Van Aby Warburg:Horst Bredekamp, Michael Diers, et al., (red.), Aby Warburg Gesammelte Schriften, Studienausgabe, Berlin, Akademia Verlag; Aby Warburg, Gesammelte Schriften, 1998 (1932); Aby Warburg, Der Bilderatlas Mnemosyne, 2000; Aby Warburg, Tagebuch der Kulturwissenschaftliche Bibliothek Warburg, 2001; Over Aby Warburg: Ron Chernow, The Warburgs, A Family Saga, 1993; Uwe Fleckner, Robert Galitz, Claudia Naber, Herwart Nöldeke, (red.), Aby M. Warburg Bildersammlung zur Geschichte von Sternglaube und Sternkunde, Hamburg, 1993; Robert Galitz, Brita Reimers, red., Aby M. Warburg, ‘Ekstatische Nymphe…trauender Flussgot’, Portrait eines Gelehrten, 1995; E.H. Gombrich, Aby Warburg, An intellectual Biography, 1970; Tilman von Stockhausen, Die Kulturwissenschaftliche Bibliothek Warburg, Architektur, Einrichtung und Organisation, Hamburg, 1992; Dieter Wuttke (red.), Aby M. Warburg, Ausgewälte Schriften und Würdigungen, 1979
Peter van Huisstede