Otobong Nkanga – Over kristallisatie en oxidatie
Het zijn drukke tijden voor de Nigeriaanse, in Antwerpen woonachtige kunstenaar Otobong Nkanga. Ze was tot haar eigen verbazing genomineerd voor de Belgian Art Prize in Brussel (en heeft hem ook gewonnen), heeft een installatie voltooid voor de groepstentoonstelling Colori, L’emozione dei Colori nell’arte in het Castello di Rivoli in Turijn en is op het moment dat we haar spreken volop bezig met haar installatie voor documenta 14 in Athene. Een werk dat, als alles goed gaat, in een andere vorm doorreist naar Kassel. Hoog tijd voor een gesprek.
De notie van ‘display’ speelt een belangrijke rol in je werk. Kun je daar iets meer over vertellen?
‘Ik maak gebruik van verschillende manieren om mijn werk te presenteren. De scenografie en presentatie zijn heel belangrijk, maar het performatieve aspect ook. Je kunt het niet hebben over display zonder het performatieve. Het gaat over hoe het lichaam zich verhoudt tot het object en zich beweegt in de ruimte. In een werk als Object Atlas –The Currency Affair houd ik allerlei oud wapentuig vast, omdat die objecten in etnografische musea niet in relatie worden gebracht met het lichaam waardoor je nooit echt de schaal kunt vatten. Het gaat dus zowel om reflecties op een museumdisplay als de relatie van het lichaam tot een object of een ander lichaam.’
Je oeuvre lijkt sterk geworteld in de Afrikaanse bodem. Je werkt vaak met aarde, steen en de manier waarop natuurlijke rijkdommen worden geroofd door koloniserende landen of multinationals.
‘Ja, maar het gaat niet alleen daarover. Ik ben geïnteresseerd in hoe die grondstoffen worden ontgonnen, gebruikt en getransformeerd en zo een andere identiteit krijgen. Het gaat ook over het proces van het materiaal, niet alleen over de bron. Zoals met de micasteen, een silicaatsteen die glinstert als de zon erop schijnt. Die wordt bijvoorbeeld geschaafd. Je herkent hem haast niet meer waardoor je niet langer het verband kunt leggen met de oorspronkelijke vorm.’
Je vroege werk had een meer documentair karakter. Ben je daarvan afgestapt?
‘In het begin gebruikte ik fotografie om de ruimte te begrijpen, maar die foto’s zijn niet per se het uiteindelijke werk. Ik maak nog steeds veel foto’s, maar ik ben nu kritischer. Ik stel mezelf vragen als: wat voegt dit beeld toe? Hoe presenteer ik het in plaats van het gewoon aan de muur te hangen? Continuing Measures of Shifting States bestaat bijvoorbeeld uit honderd foto’s die op tafels liggen. Het is een fotografisch werk, maar het maakt ook deel uit van een raamwerk om over na te denken.’
Veel titels beginnen met Continuing Measures. Het is een soort overkoepelende titel voor verschillende soorten werken. Wat bedoel je ermee?
‘Ik was op zoek naar een manier om verschillende ideeën samen te brengen in een overkoepelende installatie. Ik vind het niet interessant om zaken lineair voor te stellen; ik combineer liever verschillende lagen of ideeën. Ik ben zeer geïnteresseerd in het samenbrengen van data of informatie over de geschiedenis van een bepaalde plek. Voor Contained Measures of Fragments Pointe Noire heb ik bijvoorbeeld acht soorten aarde met een andere tint uit de Democratische Republiek Congo samengebracht.’
Een andere reeks heet Continuing Measures of Tangible Memories. Wat is daar het idee achter?
‘Toen ik in 2009 werd uitgenodigd voor een project in Marokko, zag ik veel zaken die me deden denken aan mijn kinderjaren in Nigeria. Zoals de micasteen. Telkens als ik rondliep in Marokko, dacht ik: ik herinner me dat. Ik bracht de hele dag door met “memory laning”. Dus besloot ik om mijn herinneringen tastbaar te maken. De installatie bestaat uit vijf elementen die zowel in Marokko als Nigeria voorkomen, maar op een andere manier worden gebruikt. Die elementen worden op twee tafels getoond. De vijf verschillende elementen onderzoek ik over een lange periode. Zo heb ik de laatste drie jaar gewerkt met mica.’
Je woont nu al negen jaar in België en was een van de genomineerden van de Belgian Art Prize. Hoe voelde dat?
‘Ik was zeer verbaasd toen ik het nieuws hoorde. Het is eigenaardig. Ik begreep het eerst niet. Ik woon hier nu een tijdje en dit is de eerste keer dat ik word opgenomen in een nationale representatie. Het laat je nadenken over wat het betekent om onderdeel uit te maken van een nationale identiteit. Ik ben zeer vereerd en blij dat mensen me beschouwen als lid van deze gemeenschap.’
Voel je jezelf nu half Nigeriaans, half Belgisch?
‘Ik vind zulke geografische termen lastig, omdat ze mensen indelen in categorieën. Ik wil niet kijken naar de verschillen, maar naar de overeenkomsten. Je kunt je thuis voelen op verschillende plekken. Ik voel me goed in Antwerpen. Ik kan me hier concentreren op mijn werk. Dat is ook de reden dat ik naar hier ben gekomen, nadat ik eerder in Parijs en Amsterdam heb gewoond.’
Met je bijdrage aan de Belgian Art Prize verwijs je naar maatschappelijke veranderingen, maar op een haast abstracte wijze door middel van chemische processen zoals absorptie en oxidatie. Zo toon je een met een gedicht bedrukt stuk tapijt waarvan de zoom in een vloeistof is gedrenkt waardoor die geleidelijk verkleurt. Maar je verwijst ook op subtiele wijze naar de notie van transformatie door een reeks zandkristallen op een textielwerk en een metalen plaat die is geoxideerd.
‘Ik ben altijd al gefascineerd geweest door chemie. Ik lees veel over mineralen. Ik weet dat het wat nerdy is. [lacht] Deze werken tonen een trage staat van verandering. We leven in een bijzondere periode waarin we de uitkristallisatie zien van zaken die voordien niet zichtbaar waren. Als je jaren gewerkt hebt in een fabriek en die opeens sluit, wat gebeurt er dan met je? Hoe verandert het je fysieke en economische staat? Ik vind het interessant om na te denken over dat soort zaken en het te representeren op een niet directe, politieke manier. Ik leef op een plek waar ik die veranderingen zeer duidelijk ervaar. Ik zie er niet uit als iemand van hier. Ook al heb ik nu de Belgian Art Prize gewonnen, voor sommigen representeer ik nog steeds het ongewenste.’
Enerzijds merk je een oprukkende vorm van nationalisme op, maar tegelijk zijn er in de kunstwereld steeds meer nationale prijzen die openstaan voor mensen met een andere afkomst, net zoals de paviljoenen in Venetië zich niet langer beperken tot kunstenaars uit één land. Biedt dat tegengif?
‘Ondanks dat soort initiatieven blijven de hiërarchieën in stand. De Biënnale van Venetië mag zich dan meer openen voor mensen van een andere afkomst, je ziet nog steeds de sporen van de natiestaten die wereldrijken waren. De lectuur van de ruimte blijft hetzelfde. Het is zeer tricky om het te hebben over zaken als diversiteit en quota. In essentie is er nog niet veel veranderd. Door de deur op een kier te zetten, zit je nog niet bij de essentie. De macht wordt nog niet helemaal gedeeld. Het voelt meer aan als: we laten je binnen, maar je zit nog niet legitiem aan tafel. Er is nog veel werk.’
In je oeuvre heb je het vaak over de manier waarop de westerse grootmachten het Afrikaanse continent hebben opgedeeld met landsgrenzen die nog steeds gelden.
‘Niet alleen in Afrika, maar ook in het Midden-Oosten. Gebieden werden ingedeeld volgens economische, politieke en sociale grenzen. Als je een plek verdeelt zonder enige rijkdommen of die grondstoffen wegneemt, dan gaan mensen verhuizen naar plekken waar die er wel zijn. Op sommige plekken zit alle rijkdom geconcentreerd. Het resultaat zie je in het Westen, maar ook in bijvoorbeeld de Emiraten waar heel wat arbeiders uit Zuidoost-Azië naartoe trekken om te werken. Dat is allemaal het resultaat van fysieke, maar ook ecologische en economische indelingen. Vroeger was er een volledig andere mapping. De Yorùbá zaten bijvoorbeeld in Nigeria, Togo en Benin. Dat waren mensen met dezelfde cultuur, voeding en gebruiken. Die werden vervolgens opgedeeld en kwamen onder een Frans, Engels, Spaans of Portugees regime. Het werd een volledig andere kaart. Europa probeert zichzelf nog steeds te verenigen. Zoals je kunt zien met de Brexit werkt dat niet. Europa is bang dat de islam binnenkomt, terwijl het zelf verschillende culturen, talen en religies heeft geïmporteerd in andere gebieden. En nu hoor je: we moeten een muur bouwen, het komt terug naar ons. Ik denk dat we nu pas beginnen te beseffen hoe complex en gelaagd de hele situatie is. We moeten er zelf mee leren omgaan.’
De notie van diaspora is belangrijk in je werk. Je verwijst er ook naar met Baggage, een herinterpretatie van een werk van Allan Kaprow uit 1972 waarvoor je zand uit Nederland naar Nigeria hebt vervoerd en Nigeriaans zand hebt gebracht naar Nederland.
‘Ik was geïnteresseerd in het idee dat het hetzelfde zand is. Als je het gaat analyseren zijn er natuurlijk verschillen. Je hebt ook het beeld van zand dat wordt weggespoeld door de zee. Dat is een mooi beeld. Water kent geen grenzen. Misschien zal het zand wel terugstromen naar Nederland. Wij bouwen dammen, maar water stroomt gewoon door. En dat terwijl we op het continent mensen proberen tegen te houden om binnen te komen.’
Wat ga je eigenlijk tentoonstellen bij documenta?
‘Athene is voor mij het beginpunt. Als het niet werkt, gaat Kassel niet door omdat het om een opeenvolging van elementen gaat. Athene is het laboratorium, Kassel het warenhuis en distributiecentrum. Vervolgens komt er nog een derde fase, op een plek die nog niet vastligt. De aanzet voor het project waren de kariatiden en de notie van ondersteuning. Maar niet alleen op architecturaal vlak met balken en kolommen. Ik ben geïnteresseerd in hoe het lichaam een structuur kan dragen, zoals vluchtelingen die al hun bezittingen op hun hoofd dragen. Ik was op zoek naar een manier om structuren een eigen vorm te geven en zo op een andere plek nieuw leven te laten plaatsvinden. Maar we moeten eerst zien of het zal lukken in Athene. Het is erg spannend.’
documenta 14
Athene
08.04.2017 t/m 16.07.2017
Kassel
10.06.2017 t/m 17.09.2017
Sam Steverlynck