metropolis m

Sociale-medianetwerken als Facebook en YouTube betalen user experience (UX) designers grof geld om informatie, visueel en interactief ontwerp, gebruiksgemak en contentstrategie te laten samenvloeien tot een constructie die de duim naar het hartje toe beweegt. De term ‘user experience’ is misleidend omdat het klinkt als iets waar de gebruiker behoefte aan heeft, terwijl het in werkelijkheid een middel tot kapitaalvermeerdering is: een goede gebruikerservaring leidt tot conversie. Ontwerpers vragen zichzelf terecht af of zij er met hun werk voor deze bedrijven daadwerkelijk alles aan doen om de gebruiker een optimale ervaring te bezorgen. Is kwantiteit – hoeveel hartjes? – in deze maatschappij belangrijker geworden dan kwaliteit – waarom hartjes?

De afgelopen weken leverden kunstinstellingen zich bij gebrek aan beter uit aan de conversiestrategieën van commerciële bedrijven om kunstpresentaties beschikbaar te blijven maken. Marktdenken, waar men in de kunst onder normale omstandigheden vaak kritisch op is, werd de overbruggingstaal waarmee de kunst de vertaalslag van tastbare ruimte naar onlinerepresentatie maakte. In dat traject wordt het internet als tijdelijke staat van zijn gezien, een taal die men maar voor even hoeft te spreken. Praktisch nut staat voorop en de fysieke, sensorische en materiële kwaliteiten van het internet worden nauwelijks onderzocht. Dat is geen gevolg van de crisis, maar is tekenend voor het jarenlange gebrek aan interesse in web development en contentstrategie bij kunstinstellingen. Had men zich er eerder in verdiept, dan had men geweten welke indrukwekkende manieren er zijn om de presentatie van digitale content te verbinden aan de bewegingen van een duim.

Sociale media, tot voor kort voor de kunstwereld vooral van toegevoegde waarde vanwege de mooie plaatjes, kregen opeens de taak om nuttig en duidelijk te zijn. Bij afwezigheid van fysieke toegankelijkheid werden veel, in sommige gevallen zelfs alle, activiteiten naar onlineplatformen als Instagram verplaatst en van een pakkend bijschrift voorzien. ‘Follow the link in our bio to subscribe for more to come and browse videos that have been added over the past two months!’ ❤︎ Like ✓ Subscribe ❤︎ Like ✓ Subscribe ❤︎ Like ✓ Subscribe’. Op internet regeert het Instagramjargon. Wat iedere vorm van cultureel marktdenken de afgelopen tijd rechtvaardigde, is het argument dat kunstinstellingen via de onlineweg kunstgemeenschappen cultiveren en zichtbaarheid genereren voor kunst en kunstenaars in deze moeilijke tijd. Maar als de kunst online gaat om sociaal betrokken te zijn, is het dan niet beter om een voorbeeld te nemen aan die kritische UX-ers? Hebben we er werkelijk alles aan gedaan om het kunstpubliek te bieden wat het in deze onzekere periode nodig heeft? Waarom hartjes? Maak je onlinekunstpresentaties uit zelfbehoud? Om niet vergeten worden? Omdat het zonde van het geld is dat al in projecten zit? Omdat er anders gaten vallen in de webtemplates nu er bijna niets is om over te schrijven?
Je kunt ook socialere onlinekunstcontent maken waarin je het belang van het publiek tot de kern van je activiteiten promoveert. Maar dat vraagt wel om zelfreflectie en een vooruitziende blik. Ontwerpers weten al langer dat een UX-ecosysteem, een gebruikerservaring die uitgaat van onderling afhankelijke organismen, de grootste uitdaging is die ons online te wachten staat. Zo’n stelsel gaat ervan uit dat mensen verschillende technologieën gebruiken om informatie uit te wisselen en op een betekenisvolle manier met elkaar om te gaan. Zo ontstaat een systeem van informatie dat mensen waardevol vinden voor zichzelf als individu en voor de gemeenschap als geheel. In andere sectoren dan de kunstwereld is zo’n aanpak heel normaal. In de zorg bijvoorbeeld, zijn er apothekersapps gemaakt met aandacht voor wat een patiënt doet voor en na het gebruik van de service. Ontwerpers van zulke ecosystemen houden er rekening mee dat externe ervaringen het gedrag van de gebruiker beïnvloeden.

Het besef groeit dat er ook zo’n sociale aanpak nodig is voor onlinekunst. De eerste reactie van het New-Yorkse Printed Matter was om net als veel andere instellingen leden te werven voor het YouTubekanaal. Maar onlangs maakte de organisatie bekend zelf een website te ontwikkelen voor een virtuele kunstboekenbeurs. Het team hoopt op een uitwisseling van informatie tussen uitgevers van kunstboeken en het publiek, op een website die de mogelijkheid heeft om een UX-ecosysteem te worden. De individuele beschouwer is hier geen ongedefinieerde liker, maar een persoon die iets bijdraagt aan de productie van relevante kennis. Printed Matter draagt zo bij aan een verandering die hopelijk snel meer gevolg krijgt. Deze manier van denken vergt een onlinetaal die misschien wat ingewikkelder is dan ‘like and subscribe’, maar we hoeven hem niet zelf uit te vinden; we kunnen bij ontwerpers te rade gaan.

Brenda Tempelaar

is kunstenaar en kunstcriticus

Recente artikelen