Photo Cairo en Cairo Biennale
CAIRO
PhotoCairo4: The Long Shortcut
17 december 2008 t/m 14 januari 2009
Cairo Biennale 11: The Other
20 december 2008 t/m 20 februari 2009
In het stoffige, chaotische, overvolle Cairo openden afgelopen december twee kunstmanifestaties met een opvallend tegengesteld karakter: PhotoCairo4 en de elfde Cairo Biënnale.
PhotoCairo is meer dan de naam suggereert. Begonnen als fotomanifestatie in 2002 is het evenement bij de vierde editie uitgegroeid tot een grootschalig visual arts festival met een tentoonstelling, symposium, workshop en publicatieproject. Aan eerdere edities namen onder andere Emily Jacir en Akram Zaatari deel, kunstenaars uit het Midden-Oosten die inmiddels ruime internationale erkenning genieten. De curatoren van dit jaar, Aleya Hamza en Edith Molnar, gaven hun festival de titel The Long Shortcut. Het doel van hun project is het exploreren van de dynamiek tussen formele en informele handelswijzen die zo bepalend zijn voor de sociale werkelijkheid, om te beginnen in Cairo en het Midden-Oosten, maar ook daarbuiten. Dat is een interessante invalshoek. In de megastad Cairo, waar het verschil tussen het officiële en geschatte inwonertal in de miljoenen loopt en een deel van de bevolking in krotten op de daken van flatgebouwen woont, is de spanning tussen formeel en informeel voortdurend voelbaar.
Het thema van het festival is dus in de stad Cairo zelf herkenbaar. Door niet te kiezen voor één tentoonstellingruimte, maar de werken te verspreiden over de Townhouse Gallery van William Wells, het Contemporary Image Collective, het Hongaars Cultureel Instituut en een leegstaand appartement in een drukke winkelstraat – vier locaties op wandelafstand van elkaar – maakt PhotoCairo4 de bezoeker bewust van het stedelijk weefsel en de sociaal-politieke condities van downtown Cairo.
Hamza en Molnar selecteerden voor de tentoonstelling 22 overwegend jonge kunstenaars uit het Midden-Oosten, Europa en Noord-Amerika. De nadruk ligt op conceptueel werkende kunstenaars met grote maatschappelijke interesse. Er zijn veel video’s en installaties, minder fotografie. De helft van de werken kwam in opdracht van het festival tot stand, waarbij een dialoog tussen de curatoren en de kunstenaar als inspiratiebron diende. Zo zijn er speciaal voor PhotoCairo4 gemaakte installaties te zien van Heidrun Holzfeind uit New York, Mahmoud Khaled uit Alexandrië en de Iraniërs Nasrin Tabatabai en Babak Afrassiabi uit Rotterdam.
In de intrigerende beeldenkamer die de Egyptische Hala Elkoussy in de Townhouse Gallery heeft ingericht hangt een bord dat verwijst naar het verhaal van een slager die ’s nachts de dierentuin van Cairo insluipt om een kameel te slachten en het vlees de volgende dag voor een bescheiden bedrag te verkopen om zo zijn gezin te onderhouden. De dierentuin in dit verhaal staat symbool voor de uit de negentiende eeuw daterende, westerse vooruitgangsidealen, de slager voor de economische ontreddering van nu. De installatie maakt je bewust van het verloren verleden van het ooit bloeiende Cairo, in een tijd dat de stad ondanks de verrijzenis van symbolen van nieuwe rijkdom ernstig in verval is.
Ala’ Younis film Nefertiti (2008) in het Hongaars Instituut sluit daar subtiel op aan. De film belicht de opkomst en ondergang van de industriële aspiraties in het Egypte van Nasser (president van Egypte van 1956 tot 1970). In een toespraak horen we Nasser verklaren dat de Arabische natie alles moet produceren: ‘van de naald tot de raket’. Een azuurblauwe naaimachine genaamd Nefertiti was een van die projecten. Aan de hand van interviews met gebruikers over hun persoonlijke herinneringen aan de inmiddels bijna vergeten naaimachine laat Younis zien wat er met de Arabische hoop uit de jaren zestig is gebeurd. Voor wie weet dat Younis Palestijnse is en Nasser zich sterk maakte voor de van hun land verdreven Palestijnen, is het duidelijk dat dit werk ook over die andere Arabische hoop gaat.
Met dat thema in gedachten, is het een kleine stap (en in de werkelijkheid van Cairo maar tien minuten lopen) naar Artur Zmijewski’s film Them (2007), die vertoond wordt in een donkere kamer van een leegstaand appartement. De film van de Poolse kunstenaar, eerder te zien op Documenta 12, krijgt hier in het Midden-Oosten een lading die haast explosief is. Het is aangrijpend om uitgerekend in deze regio te zien hoe furieus de aanhangers van de verschillende ideologieën elkaars wapenbeelden te lijf gaan. Na afloop rest een gevoel van ontreddering en vraag je je af of de Egyptische censor de film heeft gezien. Kennelijk niet, of zou het hem zijn ontgaan dat achter de schermutselingen om de uiteindelijk in vlammen opgaande wapens, een woud aan politieke betekenissen schuilgaat?
De vraag is of dit werk ook getoond had kunnen worden op het andere grote kunstevenement, de Cairo Biënnale. Vermoedelijk niet. De Biënnale is een evenement van het ministerie van Cultuur. Bij de openingen wordt president Hosni Mubarak steevast met lovende woorden voor zijn steun bedankt. De officiële sfeer is het sterkst voelbaar rond het Kunstpaleis in de parkachtige omgeving van het Nijl-eiland Zamalek, één van de vier locaties. Het thema van de Biënnale is ‘de ander’. Zoals vaker bij dit soort grote manifestaties (er nemen tachtig kunstenaars uit bijna vijftig landen aan deel) zijn de bijdragen van wisselende kwaliteit en sluiten ze, ondanks het centrale thema, moeizaam op elkaar aan. Enkele werken maken veel goed. Zo is van de Libanees Khaled Ramadan, bekend van zijn projecten over terrorisme, een ontroerende film te zien waarin hij zijn leven aan de hand van foto’s vertelt; een persoonlijke geschiedenis van de fotografie, hand in hand met de geschiedenis van zijn land.
Het moedigste werk van de Biënnale draait om de gewone Egyptenaar, die ver weg van het regeringscentrum met eenvoudige middelen zijn eigen huisje bouwt. Geconfronteerd met het in haar ogen protserige Kunstpaleis in het weelderige park, wilde de in Egypte woonachtige Libanese Lara Baladi een krachtig statement maken. Pal naast het paleis bouwde ze een toren in de stijl van de huizen uit de volkswijken, opgetrokken uit baksteen. Deze Tower of Hope, zoals het werk heet, was een politiek riskante onderneming, maar kreeg uiteindelijk van de internationale jury de Nile Grand Award. Aan de buitenkant zien we een betonskelet met rode baksteen en ingemetselde witte symbolen van hoop en liefde. Binnen klinkt zacht muziek, met referenties aan Górecki; boven de harmonische violen uit klinkt het gebalk van ezels. De droefheid van de muziek maakt de bezoeker duidelijk dat het in de Tower of Hope om een droom gaat die nog lang niet is uitgekomen.
Met dit werk brengt Baladi een verbinding tot stand tussen de gewone Egyptenaar en de politiek-culturele elite. De informele woning van de Egyptenaar wordt in de context van de Biënnale ineens onderdeel van de officiële structuur. Baladi brengt daarmee niet alleen twee gescheiden sociale werelden bij elkaar, maar onbedoeld ook twee manifestaties. De één officieel, vol plichtplegingen en met een overschot aan werk dat de confrontatie schuwt, de ander informeel, betrokken en diepgravend. Samen maken ze het winterse Cairo voor even tot een oase van hoop.
Erik Viskil is adviseur en onderzoeker, Amsterdam
Erik Viskil
is schrijver en onderzoeker, en tutor film & theory, Masters Design Academy Eindhoven