metropolis m

Uitpuilende biceps, opgezette aderen, gespannen spieren en een pijnlijk uitziende blauwe plek. De lichaamsdelen- of markeringen in het werk van Alix Marie zijn zo extreem uitvergroot dat ze een verontrustend en ongemakkelijk gevoel bij je achterlaten. Nadeche Remst zoomt in op de kunstenaar en haar werk.

In het werk Bleu (2016) blaast Marie de foto dusdanig op dat je elk fijne lijntje, haartje, en de structuur van de huid rondom de blauwe plek ziet. De blauwe plek is niet langer te traceren naar een specifieke plaats op het lichaam. Het had bijna ieders lichaam kunnen zijn. Zoals vaker maakte ik een foto van het werk en deelde het op Instagram, een plek waar juist elke oneffenheid lijkt te zijn uitgewist op de foto’s die ik dagelijks op mijn feed tegenkom. In tegenstelling tot de beelden die we dagelijks gevoed krijgen door de media, laat Marie alle oneffenheden of ‘imperfecties’ onbewerkt om een realistische weergave van het lichaam te tonen.

In haar werk stelt Marie de sociaal en cultureel bepaalde idealisering van het lichaam en de daarbij behorende genderstereotyperingen ter discussie. Alix Marie (1989) is geboren en opgegroeid in Parijs, waar ze vanaf jonge leeftijd al in aanraking kwam met film. Haar moeder werkte als scenarist en haar vader doceerde filmtheorie en -geschiedenis. Op achttienjarige leeftijd verhuisde Marie naar Londen, waar ze beeldende kunst aan Central Saint Martins studeerde en vervolgens haar master in fotografie aan de Royal College of Art behaalde. Haar praktijk is een combinatie van fotografie, beeldhouwkunst en installatie. Vaak fotografeert Marie fragmenten van het lichaam, die ze vervolgens uitvergroot en in een driedimensionale vorm giet. Het werk krijgt hierdoor een fysieke dimensie, die zich direct verhoudt tot het lichaam van de toeschouwer die zo ook onderdeel van het werk wordt. Meestal komen de mensen die ze fotografeert uit haar intieme kring. Voor de installatie Maman (2019) fotografeerde ze bijvoorbeeld het lichaam van haar moeder en drukte details van het lichaam af op zijdeachtige gordijnen. Vanaf de buitenkant zijn de afdrukken niet zichtbaar, pas wanneer je door de gordijnen naar binnen gaat, worden de intieme delen van haar moeders lichaam, bijna voelbaar, blootgelegd.

De intieme manier waarop Marie werkt, borduurt voort op haar onderzoek naar gender en de representatie van het lichaam, zoals stereotyperingen van mannelijkheid en vrouwelijkheid en heersende ideaalbeelden. ‘De kwestie rondom gender is iets waar ik heel duidelijk over wil zijn. In mijn werk verwijs ik vaak naar genderstereotypen, maar het gaat nadrukkelijk niet over de beleving van gender.’ Voor de werken Flex (2017), Héraclès (2018) en Olympians (2019) verzamelde ze beelden van bodybuilders, afkomstig uit tijdschriften, zoals een Japanse editie van een Zweeds pornoblad uit de jaren zeventig waarvan de genitaliën gecensureerd zijn, en van profielen van bodybuilders op Instagram. Marie ziet de lichamen van de bodybuilders als een soort sculpturen, en de bodybuilders als de beeldhouwers van hun eigen lichaam. Met haar titels verwijst ze naar de klassieke mythologie, waarin beelden van bijvoorbeeld Adonis en Heracles archetypes van ideale schoonheid representeren. ‘Ik denk dat de performativiteit van gender zoals in bodybuilding in zekere zin verband houdt met het groteske, en dat is de reden waarom ik in bijna alle installaties een fysieke reactie wil uitlokken bij de toeschouwer.’ Zo plaatste ze close-ups van lichaamsdelen van de bodybuilders in lichtbakken gevuld met water, die zweetdruppels op de lichamen achterlaten, en liet ze afdrukken van opgeblazen armspieren ronddraaien aan een spit. Het doet denken aan het bekende essay ‘Notes on “Camp”’ (1964) van Susan Sontag, waarin zij Camp definieerde: ‘It is not a natural mode of sensibility, if there be any such. Indeed the essence of Camp is its love of the unnatural: of artifice and exaggeration.’1

Er is een vergelijking te maken tussen bodybuildingwedstrijden als extreme vertoning van ‘mannelijkheid’, en burlesque, wat vaak gekoppeld wordt aan het stereotype van vrouwelijkheid. ‘Voor het werk, Curtain Call, dat ik maak voor de tentoonstelling Come Alive doe ik onderzoek naar de geschiedenis van de Franse cancan.’ De cancan is een erotische dans die voornamelijk bekend is geworden in de Moulin Rouge, waarbij schaars geklede vrouwen op een rij staan en hun benen zo hoog in de lucht tillen zodat hun blote benen zichtbaar zijn. ‘Ik kwam net terug naar Parijs na vijftien jaar in Londen te hebben gewoond, en ik raakte geïnteresseerd in de clichés van de stad. Ik onderzocht de geschiedenis van de cancan, wat vandaag de dag vooral bekend staat als het cliché van de Moulin Rouge waar toeristen naartoe gaan. Het is een soort luxe geworden om ernaartoe te gaan, terwijl de dans juist begon als een vorm van protest. Het was de eerste dans die vrouwen niet langer onder begeleiding van mannen konden uitvoeren. Inmiddels heeft het vooral een entertainende functie, terwijl het destijds echt revolutionair was.’

Op de gordijnen in de installatie Curtain Call (2021/22) zijn uitvergrote foto’s van benen gedrukt. Net als in de installatie Maman, staan de gordijnen symbool voor het spel van wat wel en wat niet gezien mag worden. Het uitdagen van de toeschouwer door steeds delen van het lichaam te verhullen en te laten zien, relateert voor Marie ook aan de wijze waarop zij het lichaam fotografeert. ‘Het spel van burlesque is het voortdurend uitlokken van de toeschouwer door steeds andere delen van het lichaam te onthullen. Als ik fotografeer doe ik hetzelfde. Ik toon ook steeds specifieke delen van het lichaam.’ Net als hoe de cancan begon als een daad van verzet, claimt ook Marie een plek voor de realistische weergave van het lichaam, ontdaan van de idealiserende blik.

1 Susan Sontag, ‘Notes on “Camp.”’ in: Against Interpretation and Other Essays, 2019, pp. 275-92

Come Alive

Nieuwe Muntgebouw, Utrecht

3.6 t/m 3.7.2022

Nadeche Remst

is kunsthistoricus

Recente artikelen