Pinky and the Brain
Kanye West is meer dan een rapper of stijlicoon, meer dan een kledingontwerper en briljante muzikant. Het internet staat vol artikelen over zijn uitspraken, die even controversieel als vindingrijk zijn. Alix de Massiac schrijf over de man die zichzelf als de ‘kern’ van de wereld ziet. En hij heeft nog gelijk ook.
Eind juni werd openbaar gemaakt dat de rapper Kanye West elf jaar na de eerste lancering van Nike Air Yeezy, een schoenensamenwerking met Nike, een deal heeft getekend met The Gap om er kleding van zijn label Yeezy te verkopen. Het zegt veel over West dat hij in 2013 zijn biezen pakt en naar Adidas verhuist. De lanceringen van de Air Yeezy’s I en II (respectievelijk in 2009 en in 2012 en 2014) waren een enorm succes. Binnen een paar seconden waren ze uitverkocht. Toch kreeg hij naar eigen zeggen de volgende dag geen telefoontje van de mensen die bij Nike aan de knoppen zaten en werd hij kort gehouden. Men vond hem te wild, te moeilijk, te onvoorspelbaar.
Als rapper onderscheidt West zich sinds het begin van zijn carrière in 2004 met het album The College Dropout door zijn nieuwsgierige geluid, voortdurend op zoek naar samenwerking met andere artiesten, dood of levend. Maar zijn inventieve teksten en tomeloze ambitie maken hem een geval apart. Want West heeft honger naar meer dan rappen ‘alleen’ en heeft dat nooit onder stoelen of banken gestoken. In 2013 gaat West in twee interviews met respectievelijk Zane Lowe en Sway Calloway compleet uit zijn dak. Althans, dat dacht men toen. Anno 2020 klinkt wat hij te zeggen heeft een stuk aannemelijker. Zijn probleem met de wereld is grofweg in twee categorieën te verdelen: racisme, waar hij sinds het begin uitvoerig aandacht aan heeft besteed; en het feit dat de mensen die de structuren beheren om kleding op grote schaal te kunnen produceren, weigeren hem te erkennen als iemand die wat te zeggen heeft over stof, kleur en silhouet. Het gaat hem om (h)erkenning en samenwerking.
Ik dacht de interviews te kennen, maar wat ik vooral kende waren quotes uit de interviews. Geknipt en geplakt door journalisten en commentatoren die vonden dat West een ongeleid, megalomaan projectiel was, de man die bij de MTV Awards in 2009 het podium oprende om de microfoon uit handen van Taylor Swift te trekken en te zeggen wie eigenlijk had moeten winnen: Beyoncé, de zwarte vrouw die werd gepasseerd. De man die in 2016 een interview met The New York Times eindigde met de zin ‘Ik ben de kern’. Én de man die al jaren zonder blikken of blozen verkondigt een god te zijn. Genoeg materiaal om met je ogen te rollen en ze diep in je kassen achter te laten.
En toch geloof ik hem. Niet omdat ik van zijn muziek houd, of zijn artistieke en materiële visie aanbid maar omdat hij daadwerkelijk een schepper is. Creatie trekt hij doelbewust samen met creativiteit, en hij verkondigt het belang ervan aan wie het maar wil horen. Als iemand die zijn visie op de wereld projecteert en er iets van probeert te maken is zijn energie aanstekelijk, genereert het leven. Aan Zane Lowe vertelde hij dat als je van Kanye West houdt, je niet van hem houdt maar van jezelf. Hij is enkel de lucifer die het vuurtje aansteekt. Hij is een god omdat we dat allemaal zijn. Zoals altijd flirt West met clichés die net zo’n diverse achtergrond hebben als de samples die hij in zijn nummers gebruikt. Het managementlingo van Silicon Valley weet hij naadloos te verbinden met de stripclub of het Louvre. Dat is zijn gave. Knip hem uit elkaar om de individuele stukjes in de markt te zetten en er blijft weinig van over.
Aanvankelijk koos West ervoor zich te (ver)hullen in het systeem. De man, waarvan de iconografie van zijn eerste albums draaide om het jongetje dat door zijn coach vanwege zijn lengte niet is geselecteerd voor het schoolbasketbalteam, had er in eerste instantie geen problemen mee herhaaldelijk te bonzen aan de poorten en zijn eigen naam zo groot, zo relevant en zo winstgevend te maken dat men geen andere keuze zou hebben dan hem onderdak te verlenen. De frustratie die daarbij kwam kijken brak hem echter zienderogen op. De wereld verklaarde hem na jaren van ongemak opgelucht voor gek.
Met de kennis van nu lees ik de beruchte remake van de kledingkast van zijn toenmalige vriendin – inmiddels vrouw – Kim Kardashian heel anders. In 2012 gooide hij vrijwel alles weg en modelleerde haar als een moderne Pygmalion naar zijn eigen smaak. Zij behield haar rondingen, hij hulde het in ton sur ton ivoor. Jaren later liet Kardashian tijdens een tour van haar kledingkast gniffelend de schoenen zien die ze naderhand uit de vuilniszakken had gehaald. Al die tijd speelden zij het spel, niet met elkaar maar met de verwachtingen van de uitgehongerde kijker. Uiteindelijk hebben ze elkaar in het openbaar laten groeien op een manier die weinigen gegund is. Privé bood ze hem de zo felbegeerde structuur in de vorm van een gezin. Van een zelfverklaarde seksverslaafde veranderde hij in een trouwe echtgenoot. Ik weet niet of monogamie of het geloof het antwoord is, maar het gaf hem rust. Hij ontsloeg zichzelf uit het systeem, kocht een enorm stuk land in Wyoming en wachtte net als Brain in de animatieserie Pinky and the Brain elke avond geduldig af: ‘Gee, Brain, what do you want to do tonight?’ ‘The same thing we do every night, Pinky. Try to take over the world!’
Thema's
Alix de Massiac
is redacteur bij Metropolis M en maakt podcasts