POSITIES: Komplot
In een grote loods in Vorst in Brussel, op een steenworp afstand van WIELS, vond het nomadisch curatorencollectief Komplot eind 2010 een vast onderkomen. Sonia Dermience en Alberto García del Castillo staan me te woord over de wisselende samenstelling die Komplot door de jaren heen onderging.
‘We zijn als Komplot nooit op zoek gegaan naar een ruimte, omdat we steeds uitgenodigd werden op verschillende plekken. Op een bepaald moment besloten we dat het tijd was voor iets nieuws en dat we een platform wilden worden. Er zijn voldoende plekken voor hedendaagse kunst in Brussel, maar we dachten dat er behoefte was aan een ander, meer subjectief soort ruimte. In 2011 was Komplot nog een echt collectief, nu is het anders, meer een kunstcentrum. Zodra je een ruimte hebt, volgt de ene tentoonstelling na de andere en voor je het weet plan je een programma. Je wordt een vaste waarde voor de stad en het kunstcircuit. Wel moeten we nog steeds inventief zijn en hard werken om onze projecten te kunnen realiseren. We ontvangen subsidie van de stad, maar worden niet structureel gesubsidieerd door de Vlaamse overheid. Het goede daaraan is dat we geen verplichtingen hebben. We zijn niet gedwongen om Belgische kunstenaars te tonen of activiteiten rond publieksbemiddeling te organiseren.’
‘We organiseerden eerst vooral workshops, tentoonstellingen in de openbare ruimte, en The Public School, een reeks lessen die in samenspraak met kunstenaars en geïnteresseerden werd samengesteld. Uiteindelijk merkten we dat kunstenaars vooral graag wilden tentoonstellen. Nu gaat het ons meer om het creëren van een sterke scenografie en doen we onderzoek naar het tentoonstellingsmodel dat zich ergens tussen performance en object houdt. Hoe kan een tentoonstelling performatief zijn en op welke manieren kun je een object tentoonstellen? In het verleden hadden we nooit veel interesse voor het object, maar door in het gebouw aanwezig te zijn kwamen we tot het besef dat we het vergeten waren en dat ze ook veelzeggend en poëtisch kunnen zijn. Zo brachten we in onze laatste tentoonstelling, The Fridge, gevonden objecten uit het gebouw – bestek en servies – samen met werk van Felicia Atkinson, Sofie Haersaerts, Lars Laumann, Jurgen Ots en Andrea Winkler. Misschien was The Fridge wel een tentoonstelling om het feit te accepteren dat we een gebouw hebben en dat we naast mensen ook gebonden zijn aan een zekere materialiteit.’
‘Een belangrijke activiteit is het jaarlijks magazine YEAR, waarvan onlangs een nieuwe editie verscheen. Het is altijd een heikele kwestie geweest om de juiste vorm te vinden die kan uitdrukken wat we doen. We wilden geen jaarverslag of catalogus van onze tentoonstellingen maken. Toen David Evrard voorstelde om een magazine te maken, leek ons dat met weinig tijd en geld geen taak voor Komplot. We hebben toen besloten om het toch op jaarlijkse basis te doen en om het in een vorm te gieten die hopelijk weerspiegelt hoe we functioneren en wie we zijn. In YEAR spelen we met het idee van wat de rol van een magazine zou kunnen zijn. We adverteren, maar het wordt niet als magazine gedistribueerd. We verschijnen in boekenwinkels nu eens als magazine, dan weer als een bizar kunstboek. De keuzes die we maken flirten met het model van de kunstpublicatie, het magazine of de catalogus. Het is geen tentoonstelling, het is geen boek, het is geen documentatie, het is geen journalistiek. We hanteren een schrijfstijl die het midden houdt tussen het narratieve, het persoonlijke en het kunsthistorische. We vinden het fijn wanneer mensen een bijdrage leveren in dagboekvorm. In die zin kan het als een poëtisch jaarverslag gezien worden. We houden van poëzie en literatuur en in de laatste editie is veel poëzie opgenomen. We hebben genoeg van essays over jonge kunstenaars die doorspekt zijn met referenties aan usual suspects als Deleuze of Adorno. Het is niet ons doel te herhalen wat we op de universiteit hebben geleerd; wij kunnen iets anders. De curator is een creatief individu die iets nieuws kan brengen. YEAR gaat over waar mensen mee bezig zijn op een bepaald moment in de tijd. Op die manier is het magazine ook opgebouwd; het is geen theoretisch magazine, het is van alles wat. Kunstenaars maken een bijdrage over wat ze op dit moment aan het doen zijn, over hun interesses. Er zijn weinig bijdrages van curatoren en critici. En de curatoren die meedoen hoeven niet noodzakelijk te schrijven. ’
‘Soms wordt de kritiek geuit dat we niet in een niche passen. We zijn niet gespecialiseerd in conceptuele kunst of in performance, het is internationaal en lokaal. Maar de kunstscene is nu eenmaal erg gemengd en elke kunstenaar is anders. We vinden het absurd dat een kunstorganisatie gespecialiseerd in videokunst, geen schilderij zou mogen tonen. Dat willen we niet. Komplot wil alle opties open laten en niets uitsluiten. Toen we een aanvraag indienden voor structurele subsidies kregen we te horen dat we te vrij zijn. We beschouwen dat graag als een compliment.’
Laura Herman is freelance schrijver, Gent
Komplot, Brussel
Meer informatie: www.kmplt.be
Laura Herman
is criticus en curator