metropolis m

Power
Evenwichtsoefening

Wie het kunstgebeuren van nabij gadeslaat, heeft het wellicht al geconstateerd: tentoonstellingen met agressieve titels hebben altijd iets uitnodigends. Waarschijnlijk wekken ze heimelijk de indruk dat er explosieve ideeën mee gemoeid zijn. Dergelijke titels klinken alsof ze iets beschouwends, ironisch incorporeren, waardoor je net dat extra beetje temperament verwacht. Zo hadden we tot nu toe al Apocalypse in de Royal Academy, Trauma in het Oxfordse Moma en Sympathy for the Devil van Kendell Geers in Palais de Tokyo. Sinds kort kan ook Power aan de reeks worden toegevoegd: in dezelfde zin getailleerd, minder op spektakelwaarde gericht, maar minstens even meeslepend. Het concept op zich is eigenlijk al intrigerend. Van kunstenaars die zich over machtsmechanismen buigen, verwacht je sowieso standpunten die tegen de stroom ingaan en eventueel lichtheid scheppen in een overladen denkpiste. Vooral de laatsten zorgen voor een innemend eindresultaat.

De combinatie van lichtheid en zwaarte waar de samenstellers voor gekozen hebben verwijst sterk naar het werk van Maurizio Cattelan, die ook aan Power deelnam. Diens gevallen paus (La Nona Ora), en biddende Hitler (Him) zorgen voor verfrissende schokgolven. Provocerend of ontluisterend, Cattelan zelf vindt dat je om macht te ondermijnen, de symbolen ervan zoveel mogelijk moet manipuleren. Een vergelijkbaar principe bestaat ook in de psychologie. Daar maakt men weleens gebruik van een rollenspel waarmee patiënten de destructieve impact van hun belagers kunnen verwerken. Bij Power bedienen veel kunstenaars zich van een gelijksoortig, ontkrachtend spelelement. In het videospelletje Pasaporte van Valerio Lopez trotseert de protagonist Abdul allerlei gevaren om toegang te krijgen tot Europa. Bij niveau 4, Get Accepted geheten, moet hij zich trachten te integreren, wat onder meer inhoudt dat hij zich tijdig verbergt voor extreem-rechts. Tenslotte vindt Abdul een baan als insectenverdelger en verschijnt er Congratulations, you made it. Politiek correct is anders, maar Lopez houdt het luchtig en juist daardoor wordt uit de complexe thematiek een doeltreffend werk gedistilleerd. In de video Power van Sala Tykkä ontspint zich een machtsspel tussen de beide geslachten. Op de tonen van Rocky wordt een bokswedstrijd getoond waarin de klein uitgevallen Tykkä nijdig op een kolos mept. In dit geval gaat Power over positieve controle, het beheersen van kracht en het beteugelen van overmacht. Tykkä gaat er hevig tegenaan terwijl de man zich blijft beheersen. Een grappig gezicht, maar de wedstrijd krijgt er een verrassende dimensie door.

Volgens de curatoren Enrico Lunghi en Doreet LeVitte Harten rust Power op een subjectief fundament. Terecht, want een tentoonstelling als deze zou aan charme inboeten indien ze objectief probeerde te zijn. De ondertitel, power corrupts, geeft aan dat vooral de vernietigende, psychologische werking van macht aan de orde wordt gesteld. Andy Warhols Mao zou er bijvoorbeeld volkomen de mist ingaan. Wereldleiders worden hier niet getoond louter omdat ze beroemd zijn, maar om het effect dat ze op de kijker hebben. Zo kleeft aan de Hitler van Rudolf Herz een verpletterende uitstraling. Herz bedekte de muren van een zaaltje met een rastervormig behangpapier, waarop het portret van Hitler wordt afgewisseld met dat van Marcel Duchamp. Hoewel beide portretten een gelijksoortige vorm hebben, is de haast krankzinnige blik van Hitler zo overheersend dat het gezicht van Duchamp volledig vervliegt. Krachtmetingen als deze komen wel meer aan bod op Power. De psychologische strekking ervan vertrekt vanuit het toonzettende Panopticon van Rem Koolhaas. De maquette is gebaseerd op het denkwerk van de Britse jurist Jeremy Bentham (1748-1832), die het panoptische gebouw uitdacht voor ‘mensen van allerlei slag die onder toezicht staan in tuchthuizen, gevangenissen, werkplaatsen, fabrieken, armenhuizen, lazaretten, manufacturen, hospitalen, gekkenhuizen en scholen’. Volgens Bentham kon men er de controle handhaven middels een voortdurende visualisering van het ‘te bewaken subject’. Hij bedacht een circulaire architectuur met cellen en vensters voor inspectie. Centraal moest een bewaker worden opgesteld die iedereen kon zien, maar die zelf onzichtbaar bleef. Volgens dit model wisten de bewoners nooit wanneer ze geobserveerd werden. Daardoor ontwikkelden ze een besef van aanhoudende controle en werden ze op termijn hun eigen bewaker. Volgens Bentham was het systeem leefbaarder dan wat tot dan toe gangbaar was. Gevangenen hoefden hun tijd niet langer uit te zitten in putten en krochten, maar konden voortaan het daglicht zien. Hoewel het plan nooit is gerealiseerd, werden de ideeën erachter wel in de praktijk gebracht. Maar wat het Panopticon eveneens illustreert, is de bizarre denktrant die aan controle gelieerd is. Zodra menselijk gedrag moet worden ingeperkt, rijzen ideeën die onder de noemer van humaniteit tot onderdrukking leiden.

Van Benthams Panopticon is de stap naar de fotoreeks van dodenkamers van Lucinda Devlin niet groot. Tussen 1991 en 1998 fotografeerde Devlin alle gaskamers, elektrische stoelen, stroppen en injectiecellen die Amerika rijk is. Dat resulteerde in foto’s met een beklemmende, zij het ook wat statische bijsmaak. Hierbij vergeleken is de Arbeit Macht Frei-interpretatie van Claude Lévêque elastischer. Naast het metalen Auschwitz-opschrift plaatste hij een Mickey Mouse in neon. Cynisch genoeg wijst de kleurige Mickey grijnzend naar de tekst. Meteen vraag je je af wie er de kroon spant inzake cynisme: de kunstenaar omdat hij een vrolijke Mickey met een terneerdrukkend symbool combineert, of de nazi’s die het over arbeid en vrijheid hadden terwijl ze miljoenen mensen de dood injoegen? Een nog opvallender rekbaarheid tussen polen van macht enerzijds en een ontluisterend spel anderzijds vind je bij Men in Pink (2001) van Sylvie Blocher. Een mannenkoor zingt steeds harder de Internationale. Wanneer het lied ten einde is, trekt elk koorlid een rode nylonkous over het hoofd en vervolgt, getransformeerd tot een soort zingende crimineel, met het lijflied van de zeven dwergen. Zo verwijst Blocher naar de verschillende utopieën en stemmingswisselingen die de twintigste eeuw hebben gekenmerkt. In minder dan tien minuten schakelt ze over van ernst naar lichtheid. In die omtrekkende beweging vat ze meteen ook datgene waarmee Power hoge ogen gooit: het nuanceren van zwaarte en het verzwaren van onderwerpen waarover wel eens te licht geoordeeld wordt. Dat levert bijna altijd een elegant resultaat op, en daardoor ontvouwt ook Power zich tot een evenwichtsoefening die zeventien installaties lang blijft bogen op een doordacht en innemend concept.

Els Fiers

Recente artikelen