metropolis m

De groepstentoonstelling Really Useful Knowledge in het Museo Reina Sofia in Madrid ontleent haar titel aan een beweging onder Britse arbeiders uit het begin van de negentiende-eeuw. Sommige meer verlichte grootindustriëlen waren al begonnen met het verschaffen van onderwijs aan hun werknemers, maar dit betrof hoofdzakelijk ‘nuttige’ kennis zoals werktuigbouwkunde, wiskunde en natuurkunde; onderricht dat natuurlijk in eerste instantie diende om de productiviteit van de arbeiders – en dus het eigen bedrijf – te bevorderen. Onder de arbeiders zelf daarentegen groeide de behoefte aan kennis over ‘onpraktische’ zaken als politiek, economie, geschiedenis en filosofie. Middels initiatieven als de ‘Workers’ Educational Society’ – voorloper van de Open University, de Britse Volksuniversiteit – organiseerden zij collectief hun eigen kennisvergaring die zij, ter onderscheiding van de kennis die hun werkgevers propageerden, ‘really useful knowledge’ noemden.

De samenstellers van de tentoonstelling, het curatorencollectief What, How and for Whom?/WHW uit Zagreb, eerder onder andere verantwoordelijk voor de 11e Biënnale van Istanbul (2009) en How much Facism? (onder andere BAK Utrecht, 2012), willen dit historische moment van zelfemancipatie, zelforganisatie en verzet onderzoeken – en in zekere zin reanimeren – via het ‘transformatieve potentieel’ van de hedendaagse kunst. Kennis is macht, en de manier waarop een maatschappij ideeën over kennis en haar verspreiding definieert, zegt iets over de manier waarop zij gestructureerd is, aldus WHW. Het ter discussie stellen van categorieën als ‘nuttige’ en ‘nutteloze’ kennis was niet alleen een politieke aangelegenheid voor de negentiende-eeuwse arbeider. Ook nu met de aanhoudende crisis van het kapitalisme, recente bezuinigingen op onderwijs en cultuur en de toenemende protesten die zich op een structureel niveau verzetten tegen de neoliberale ideologie, is het urgent om te kijken hoe educatie een integraal onderdeel vormt van progressieve, politieke praktijken. Kortom, wat echt nuttige kennis is, en wie dit bepaalt.

De tentoonstelling, met werk van zo’n veertig hedendaagse kunstenaars en collectieven, is in grote lijnen opgebouwd rond deze twee thema’s educatie en protest, met de kanttekening dat beide onderwerpen vanuit zulke uiteenlopende posities en interpretaties worden benaderd dat er eigenlijk niet meer van een thema gesproken kan worden. Dit maakt dat het ambitieuze, overkoepelende narratief van de samenstellers soms te gefragmenteerd raakt tussen de toch al complexe kwesties en contexten die in de individuele werken centraal staan.

Het tweeluik marxism today (prologue) en use! value! exchange! (2010) van Phil Collins bijvoorbeeld, stelt het devalueren en zelfs verdwijnen van kennis als gevolg van een radicale verschuiving in (staats)ideologie centraal. Collins volgt de levens van drie voormalige DDR docenten die voor de Val van de Muur het verplichte vak marxisme-leninisme gaven. In het tweede deel staat een van de voormalige docenten weer voor de klas en geeft uitleg over een van de grondbeginselen van Marx’ kritiek op het kapitalisme. Collins’ werk is niet alleen een les in de revolutionaire theorieën van Marx en hun betekenis vandaag de dag; het is een persoonlijk document dat de verstrengeling van onderwijs, (staats)ideologie en de vorming van hele generaties toont, en de impact wanneer dit systeem van de ene op de andere dag wordt afgeschaft inzichtelijk maakt.

Een ander werk dat het emancipatoire en politieke potentieel van onderwijs en kennisoverdracht vastlegt, is de installatie 17 Introductions for the Mozambique Institute (2014) van de Portugese Catarina Simão, waarin zij in de archieven duikt van de bevrijdingsbeweging FRELIMO (Bevrijdingsfront van Mozambique). Een van FRELIMO’s initiatieven in de strijd voor onafhankelijkheid van de Portugese koloniale overheersing was de oprichting van The Mozambique Institute in 1966 waarin leerlingen onderwijs kregen in vakken die niet onder het onderwijscurriculum vielen zoals dat door de Portugezen was ingevoerd The Mozambique Institute leerde mensen lezen en schrijven, doceerde de eigen visie van Mozambique op de geschiedenis en leverde daarmee een belangrijke bijdrage aan het proces van zelfbeschikking en dekolonisatie – politiek, sociaal, cultureel en epistemologisch.

De tentoonstelling bevat een aantal interessante werken die op consciëntieuze wijze het transformatieve potentieel van educatie in processen van sociale verandering niet alleen vast te leggen, maar ook op gang proberen te brengen (onder andere de collectieven Subtramas, Iconoclastas en Mujeres Públicas). De moeilijkheid – zo blijkt bij andere werken – is om hierbij te ontsnappen aan de beperkingen van de white cube; bij menigeen verzandt het engagement met protest bijvoorbeeld in een representatie of esthetisering van dit verzet. In de eerste categorie vallen bijvoorbeeld de installaties met revolutionaire literatuur, pamfletten en posters (onder andere Chto Delat’s installatie Study, Study and Act Again!, of Dmitry Gutov en David Riff’s herontdekking van het werk van de Russische filosoof Mikhail Lifshitz). De tweede categorie bevat resultaten van diverse participatieve workshops en andere sociale kunstprojecten – al dan niet netjes ingelijst – en videoregistraties van protestmarsen en andere vormen van publiek verzet.

Really Useful Knowledge is op haar sterkst in de zalen waarin de presentatie van werken niet alleen verschillende engagementen met de thema’s toont, maar ook een onderliggende, vaak onuitgesproken problematiek aan het oppervlak brengt. Bijvoorbeeld in een van de eerste zalen waarin een interessante spanningsboog ontstaat rondom critical pedagogy en de rol van de kunstenaar in sociale verandering: op de linkerwand wordt in twee rijen de serie zwart-witfoto’s getoond die Hicham Benohoud samen met zijn leerlingen maakte tijdens zijn lessen beeldende vorming op een school in Marrakesh. Voor The Classroom (1994-2002) vroeg Benohoud zijn leerlingen om met een minimaal aantal middelen – een stoel, een tafel, een touw en een vel papier – te poseren voor de camera. Het resultaat is een serie ingetogen, mise-en-scene foto’s waarin de leerlingen zichzelf om de beurt letterlijk en figuurlijk positioneren in de ruimte van het klaslokaal. Los van de referentie naar conceptuele kunst uit de jaren zeventig – een beeldtaal waar geen van de leerlingen hoogstwaarschijnlijk bekend mee was – tonen de foto’s het proces van bewustwording, van zichzelf en van de camera, en daarmee de controle en macht over de middelen van zelfrepresentatie.

Tegenover de serie foto’s staat het videowerk Postcards from the Desert Island (2010-2011) van Adelita Husni-Bey. De video is een bewerkte registratie van een workshop die zij organiseerde voor kinderen van een basisschool in Parijs. De jonge scholieren werden gevraagd om zichzelf te organiseren als waren zij op een verlaten eiland. Zonder er gras over te laten groeien, plakken en knippen de kinderen hun ideale eilandomgeving bij elkaar. Er wordt een ‘groep voor het eten’ en een ‘groep voor huisvesting’ geformeerd en al even democratisch wordt besloten om problemen in een bijeenkomst door middel van een stemming op te lossen. Het pedagogische experiment doet denken aan William Goldings verhaa lLord of the Flies ware het niet dat Husni-Beys workshop een stuk vreedzamer en creatiever verloopt.

De twee werken representeren twee verschillende benaderingen van kunst, educatie en zelfontplooiing, maar de confrontatie legt de vinger op een andere zere plek, namelijk de betekenis van de sociaal-culturele, politieke en economische condities waarin pedagogische experimenten plaatsvinden. Kinderen in Marrakesh iets leren over beeldvorming en zelfrepresentatie is van een andere orde dan een re-enactment van Gouldings novelle op een montessorischool in een Parijse voorstad, zoals het verzet tegen de dominante neoliberale paradigma’s over nuttige en nutteloze kennis van een andere orde is dan het opeisen van het onderwijs van je kinderen onder een koloniaal regiem. Een van de risico’s rondom het huidige global discourse over kennisproductie en de educational turn is misschien dat deze verschillen in context en situatie niet voldoende worden belicht en er in te universele termen wordt gesproken over kritische, pedagogische strategieën of unlearning en deschooling, terwijl voor sommigen schooling nog steeds een luxe is.

Christel Vesters

Recente artikelen