metropolis m

Aan het eind van het jaar dringt de vraag zich steeds nadrukkelijker op: wie binnen de kunst neemt verantwoordelijkheid voor de gang van zaken als het anders moet?

De vraag komt op in een jaar waarin de kunstwereld na de coronapauze weer op stoom komt en er ineens zich op allerlei fronten fricties en conflicten manifesteren die lang onder de pet zijn gehouden. In Museum De Fundatie in Zwolle bijvoorbeeld, waar Ralph Keuning moest vertrekken omdat het personeel, terug op de werkvloer, de angstterreur van de directeur niet langer pikte en in opstand kwam. Het bestuur steunde Keuning in eerste instantie, door hem te laten aanblijven mits hij zich beter zou gedragen, maar moest vervolgens erkennen dat de situatie onhoudbaar was. Bij sonsbeek 20->24 in Arnhem stapte het curatorenteam zelf op, na jaren van onvrede over de samenwerking met het dagelijkse management en het bestuur. Toen het bestuur na een kritische evaluatie van een onafhankelijke onderzoeker draalde met het nemen van maatregelen tot verbetering van de samenwerking, was voor de curatoren de maat vol.

Het gaat hier om aandachttrekkende incidenten in de verstoorde verhouding van bestuur, management en personeel, maar er spelen de grote kwesties van deze tijd doorheen: veiligheid op de werkvloer, grensoverschrijdend gedrag, structureel seksisme en systematisch racisme. Er wordt overal over gesproken, maar wordt er ook iets aan gedaan? En als er iets aan gedaan wordt, is dat dan genoeg? En wie bepaalt dat?

We leven in een tijd die zijn eigen tijdelijkheid heeft omarmd. Er wordt van alle kanten voortdurend aangegeven dat grondige veranderingen in de samenleving noodzakelijk zijn om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien. Het is tegelijkertijd een tijd waarin die veranderingen nog lang niet vanzelfsprekend zijn en het zichtbaar veel moeite kost de daad bij het woord te voegen. Bijvoorbeeld ten aanzien van diversiteit. Geen instelling die er niet mee bezig is, maar de vraag is hoe. Is het enkel uiterlijk vertoon, de vlag op de modderschuit, of wordt er structureel aan gewerkt?

Fiep van Bodegom doet voor Metropolis M langdurig onderzoek naar diversiteit in de kunstwereld. In dit nummer, waarin we van een afstand terugkijken op een aantal belangrijke ontwikkelingen in dit jaar, schrijft zij over de tragisch verlopen documenta fifteen, waarin een kleine groep curatoren uit Indonesië de verzamelde Duitse pers over zich heen kreeg in een mediastorm zoals Kassel die niet eerder meemaakte. Het was een klassiek voorbeeld van de pot verwijt de ketel dat ‘ie zwart ziet: de zich soms racistisch en kleinerend uitlatende pers verwijt een groep curatoren blind te zijn voor antisemitisme. Hoe kun je als westerse wereld menen dat je diversiteit omarmt als je niet in staat bent je te verplaatsen in een ander, vraagt Van Bodegom zich af.

Haar column is niet het enige moment in dit nummer waarin wij worden aangesproken op onze verantwoordelijkheid. Dat doet ook Vasyl Cherepanyn, die curator is in Kyiv. Hij is diep teleurgesteld over de mate waarin de westerse kunstwereld zich heeft geëngageerd met de strijd om het behoud van democratie in Oekraïne. De oorlog is op afstand gezet en gehouden, alsof Europa niet beseft dat de toekomst van het eigen continent op het spel staat.

Bij onderwerpen als dit is het belangrijk jezelf niet buiten schot te houden. Ook bij Metropolis M verloopt het streven naar meer diversiteit angstwekkend traag. Ook wij moeten ons dit jaar de vraag stellen of we onze stem voldoende hebben aangewend om de democratie in Europa te verdedigen. Ook wij hebben te leren van dit nummer. Gelukkig is het bijna 2023, een nieuw jaar waarin we alles beter kunnen gaan doen.

 

Domeniek Ruyters is hoofdredacteur Metropolis M

Recente artikelen