metropolis m

Afgelopen herfst hebben twee van Londens meest vermaarde kunstlocaties de krachten gebundeld, met overzicht van de op textiel gebaseerde werken van de Amerikaanse kunstenaar Richard Tuttle. De samenwerking bestaat uit een retrospectief in de Whitechapel Gallery, dat vijf decennia beslaat, een grote sculpturale installatie gemaakt voor de enorme Turbine Hall van het Tate Modern, en een rijk geïllustreerde publicatie die de tentoonstellingen begeleidt. Het resultaat is wisselend van kwaliteit.

De gezamenlijke titel voor deze drie afzonderlijke onderdelen – I Don’t Know. The Weave of Textile Language – slaat op het typisch aarzelende antwoord op de vraag: Waar gaat het over? Iwona Blazwick, de directeur van de Whitechapel Gallery, suggereert met haar bijdrage aan de tentoonstellingscatalogus Richard Tuttle: A Glossary dat het werk van de kunstenaar niet tot de schilderkunst en ook niet tot de sculptuur gerekend kan worden, hoewel het iets van beide heeft. Aan het begin van de overzichtstentoonstelling, die niet chronologisch maar intuïtief geordend is, gebaseerd op overeenkomsten tussen de seriële werken, vinden we de Wire Pieces (1971-1974), tekeningen in de ruimte. Een lijn van grafiet die direct op de muur getrokken is, wordt vermenigvuldigd en ‘verstoord’ door een verdwaalde, weerbarstige draad en zijn schaduw, bevestigd aan de muur boven de lijn.

Hoewel de inclusie van deze werken in de tentoonstelling in twijfel kan worden getrokken, gezien de gekozen focus op textiel, is de gebruikte draad in de Wire Pieces verwant aan de textiele draad, het touw en het koord dat Tuttle gebruikt in zijn duidelijk meer op textiel gebaseerde werken; het steekt uit de uit negen delen bestaande Perceived Obstacle serie (1991), het is op de vloer gedrapeerd in Ten Kinds of Memory and Memory Itself (1973), strak opgewonden om een beschilderde papieren bal in The Present (2004) of aan de muur gespijkerd in het geval van het zeven centimeter lange 3rd Rope Piece (1974), dat ver onder oogniveau gemakkelijk over het hoofd te zien is. ‘Not a thread too short to be a line’, zo stelt de kunstenaar in een van zijn twintig poëtische teksten die de kunstwerken begeleiden. De woorden textiel en tekst komen van het Latijnse texere (het weven), en de tentoonstelling verweeft deze twee onderwerpen vakkundig. Maar de verfijnde kunstwerken van Tuttle, die erom vragen om van dichtbij te worden bekeken (waardoor het soms nodig is te buigen of te knielen), gaan net zo goed over textuur.

De monumentale installatie in de Turbine Hall moet voornamelijk een indrukwekkend kleurenspektakel zijn, en staat in scherp contrast met de subtiele, gedempte tinten in de Cloth Pieces uit 1967 en de meeste andere werken uit de tentoonstelling in de Whitechapel Gallery. Tuttles grootste sculpturale werk tot nu toe is gehuld in levendig saffraan- en vermiljoengekleurd textiel, dat op maat gemaakt is in Surat in de Indiase staat Gujarat. De combinatie van oranje met rood is opvallende, maar erg harmonieus.

Op twee horizontale houten platforms zijn amandelvormige wiggen geplaatst. Het geheel hangt aan het plafond en vormt vleugels rondom het centrale verticale element. De wiggen zijn halfslachtig bedekt met saffraankleurige stof. De stof is soms uitgerekt, soms losjes over de multiplex randen gevouwen, schijnbaar willekeurig. Het totaal doet rommelig aan. De installatie is nadrukkelijk aanwezig op de brug die de Turbine Hall in grofweg twee helften opdeelt, waarvan er één aan Tuttles werk is gewijd. Hoewel de kunstenaar benadrukt dat het werk gaat over schaal in plaats van over grootte, mist zijn lijvige sculptuur de elegantie van de tere werken uit de Whitechapel Gallery. Less is more. Zeker wanneer het om het werk van Tuttle gaat.

Vertaald uit het Engels door Loes van Beuningen

Agnieszka Gratza

Recente artikelen