Rob Johannesma
Rob Johannesma
Caleidoscopische kijkdozen
Fris van de Ateliers in Amsterdam heeft Rob Johannesma met zijn videowerken direct ingang gevonden in het museale circuit. Musea in Rotterdam, Amsterdam en Eindhoven stonden elkaar te verdringen om als eerste zijn werk te presenteren. Voor Johannesma ligt een sleutelrol in het verschiet. Met zijn kunst slaat hij een brug tussen de in Nederlandse musea rijkelijk vertegenwoordigde schilderkunst en de veel minder goed bedeelde nieuwe media. Paul Groot vraag zich af of Johannesma deze belofte kan waarmaken.
Meestal laat Rob Johannesma zijn werk geprojecteerd op de muur zien en soms zie je zijn beelden op perfect afgedrukte foto’s. Ik bekeek een verzamelband met een compilatie van vijf video’s, gemaakt tussen 1998 en nu, in een geïmproviseerde projectieruimte van galerie Flatland in Utrecht. Het was een zonnige zomerdag, de monitor werd tegen het invallende zonlicht gedraaid. Alles bij elkaar duurde het niet meer een half uur en na afloop concludeerde ik: Rob Johannesma is iemand die eigenlijk steeds hetzelfde doet, dat in minimale variaties afwisselt, en zo zijn eigen signatuur achterlaat.
1. Een zen monnik gebruikt zijn innerlijk oog om het landschap in- en uit te zoomen.
De video toont een coulissenlandschap, 90 graden gekanteld, zoiets wat je ziet als je, moe van een lange wandeling, uitgeput op de grond ligt en je blik wat laat gaan. Net voordat je in slaap dommelt, wordt je aandacht nog even getrokken door iets in de verte. Je werpt een laatste blik, niks aan te hand, en je sluimert weg. Een blik die anders verloren gaat, wordt tergend langzaam teruggehaald en voor de eeuwigheid gered. De verklaring luidt als volgt: ‘Door het oprekken van begrippen als tijd, plaats en ruimte kun je de waarneming intensiveren. Zo overstijgt het werk het medium waarin het is gemaakt en word je je bewust van het kijkproces zelf: je ziet jezelf kijken.’ Mooi geformuleerd, en het klopt want het lijkt een hallucinerende ervaring. De stilte en de sfeer van wat je ‘eenzaamheid’ zou kunnen noemen zijn hier overdonderend aanwezig in de lege blik van een zenmeester, die je maant je bewustzijn van al te persoonlijke beslommeringen vrij te maken en je geest zonder overbodige bagage voor het geziene open te stellen. Een morele vertelling ingeblikt in een langzame in- en uitzoom. Een zen-boeddhistisch karma slaagt erin via een simpele zoombeweging de toeschouwer duidelijk te maken dat er hier iets filosofisch gezegd wordt.
2. De analyse van een boom en de lessen van Cézanne
We zien hoe de beelden langzaam van karakter veranderen. Hier is geen moralistische zenmeester aan het werk, maar een estheet. Met zachte, liefdevolle hand wordt hier een boom visueel gestreeld. Dit is geen toevallige blik, maar een voorbereide kennersblik. Dat zie ik omdat ik die blik ken: zo bekijk ik ieder schilderij van de hand van Cézanne. Langzaam scannend, van onder naar boven, van links naar rechts, in- en uitzoomend, om zo de vinger achter het geheim te krijgen van deze raadselachtige schilder. Ook Johannesma’s boom lijkt zo weggelopen uit een van Cézanne’s doeken, maar meer nog dan aan Cézanne zelf komt de herinnering aan een curieuze film naar voren waarin de avant-gardistische filmers Straub/Huillet zo’n tien jaar geleden Cézanne filmisch meenden te analyseren. 1 In een verwarrende media-ervaring werden beelden van de oorspronkelijke plekken naast de doeken van Cézanne getoond, en langdurig geobserveerd. Je zat minutenlang naar videobeelden van een Cézanne te kijken en werd verplicht aan een merkwaardig onverschillige artistieke ervaring blootgesteld, alsof het verschil tussen echt en reproductie er niet toe deed. Johannesma doet het beter: de verveling die op de loer ligt is aanwezig, maar het kijken naar de boom en het omringende landschap, en uiteindelijk naar het medium zelf, wordt subtieler gedoseerd. De boom wordt weliswaar zichtbaar een reproductie van de boom, maar het resultaat is niet rechtstreeks ‘à la mode de Cézanne’. Om een digitale metafoor te gebruiken: de structuur van de boom wordt bijna ongemerkt omgezet in een ‘boomstructuur’, een abstract gegeven dat evenzeer naar Plato als naar de hedendaagse computerprogrammatuur verwijst. Een metamorfose die ons deelgenoot maakt van Johannesma’s artistieke dilemma: hoe verhoudt de echt levende boom zich tot de visuele techniek die de boom reproduceert? Cézanne was zich van die vraag maar al te zeer bewust en gaf er een klassiek antwoord op: voor hem moest immers de idee van de boom de individuele boom vervangen. In zijn strenge methodiek ontnam hij het landschap al zijn bijklanken en reduceerde de boom tot een reeks verftoetsen en verfkleuren, die als schilderkunstig technische aangelegenheid de idee van de boom moesten illustreren. Om dan onmiddellijk ook weer de fysieke gestalte van een boom op te roepen.
Alleen al de intense manier waarop Johannesma hier deze vraagstelling toont, zonder daarbij eigenlijk een duidelijke positie in te nemen, is prachtig. Maar er zit een addertje onder het gras: achteraf zag ik dat er een loepzuivere foto bestaat van deze boom, die in deze videotape zichtbaar gepixeld onderzocht wordt. Ik schrok toen ik die foto later zag, zoals je schrikt wanneer je merkt dat het beeld van een doek van Cézanne dat je uit reproductie kende, sterker blijkt dan het origineel. Hoe is de video met ‘ruis’ met de glimmende foto in verband te brengen? Speelt er dan ook bij Johannesma, net als bij Straub/Huillet , een onopgeloste verwarring van media mee?
3. Het historisch schuldig landschap en Tsjechov
Eenzamer dan bij Cézanne is de natuur nooit geweest, maar ook bij Johannesma lijkt de natuur vooral onbevolkt. Toch is dat een begoocheling, want als hij hier een berkenbos doorploegt, is de stilte maar schijnbaar. Tussen de mooie, stevige stammen, waar de camera wankelend ter aarde valt, weer tot zichzelf komt en met beide voeten weer vast op aarde komt, om vervolgens verticaal langs de stammen te bewegen, breekt de stilte plotseling uit in onduidelijke geluiden. Je moet je er even op concentreren om te beseffen dat die zilveren basten van de bomen, die karakteristieke inkepingen, de door termieten en insecten omwoelde aarde, de echo’s van een voorbije wereld weergeven. Wie berkenboom zegt, zegt Tsjechov. De mooiste toneelstukken van deze Russische toneelschrijver spelen in of in de buurt van tuinen met berkenbomen.
De video is een explosie van schijnbaar ongecontroleerde bewegingen, zeker in vergelijking met de twee voorafgaande video’s. We zijn plotseling niet meer op maagdelijk terrein, en de natuur die werkelijk minimaal oogt, lijkt plotseling vol betekenis. Dit is het favoriete landschap van een wereld die naar zuiverheid en morele helderheid zoekt. Het landschap poseert als schuldig landschap. Johannesma lichtzinnig virtuele sfeer reflecteert plotseling een morele component. Deze video is niet onkundig van de mythische aspecten van het bos, heeft de leegte van zenmaster en Cézanne vervangen door de zwaarte die ook Armando of Kiefer zochten: het bos als een container van mythen en legenden, van verhalen, verwachtingen en angsten. Spirituele dimensies krijgen hier een stem en verschijnen nu eens helder en transparant, dan weer via sluipwegen, duister en angstaanjagend. Er is geen mens te zien, en geen geluid te bemerken, en toch hoor je flarden gesprekken, alsof naast of achter je de personages van Tsjechov verschijnen en ieder moment in beeld kunnen komen. In Johannesma’s werk gebeurt meer dan hij voorziet.
4. De traditie van het cinematografische gevoel en wat de weerman ervan vindt.
Volgens de televisieweerman zijn de luchten op de Nederlandse schilderijen uit de zeventiende eeuw allemaal fake en drukken ‘geen weer’ uit. Om van de luchten te genieten kun je beter uit je raam kijken en je venster als kader voor je ‘virtuele schilderij’ gebruiken. Ook het landschap van Rob Johannesma kent geen verschil tussen echt en virtueel. Zijn werk is op een of andere manier, in een of ander stadium, al dan niet digitaal bewerkt. Maar toch is dit het werk van een landschapsschilder met een heel eenvoudig na te trekken artistieke stamboom. Er bestaat geen twijfel over dat hij de nazaat is van de middeleeuwse landschapschilder met zijn atmosferisch perspectief, van de zeventiende-eeuwse coulissenschilder, van de negentiende-eeuwse romanticus en impressionist, van de twintigste-eeuwse lyrische fotograaf. Een schilder en estheet die al filmend vanzelf een ‘deconstructivist’ wordt, een estheet die getuigen wil, een criticus die de waarheid achterna zit. Een filmer die als een horlogemaker de natuur in onderdelen uit elkaar haalt. En een videomaker die zijns ondanks een cinematografische traditie belichaamt. Johannesma spreekt zelf nauwelijks over wat zijn ‘filosofische’ opstelling inhoudt, maar het is niet anders: als hij de videocamera gebruikt, zelfs bij zoiets simpels als in- en uitzoomen, sluit hij aan bij een bestaande traditie. En als hij vervolgens de camera in onverwachte draaiingen, en in zelfs herkenbare montagemomenten gaat manipuleren, is zijn werk onlosmakelijk met de cinema verbonden.
Johannesma is, zijns ondanks misschien, een avant-garde en underground filmer.
5. Black & White, het computerspeleffect
Johannesma’s video’s zijn dus soms schilderkunstige, dan weer cinematografische essays. Maar het kan nog gekker. Want de vijfde video van de compilatietape heeft in sfeer veel weg van een digitaal spelletje. Het landschap hier is eigenlijk geen echt landschap meer. Eerst oogt het even als een landschap van authentieke Amerikaanse signatuur, maar al spoedig ervaar je alles als artificieel. Weinig echte natuur in een weliswaar adembenemende, maar toch virtuele wereld. Eerder een landschap zoals ik kort daarvoor nog in Peter Molyneux’s computerspel Black & White heb gezien.2 Daar weet je dat het landschap geen zuivere koffie is, en door de programmeurs ontwikkeld is om Molyneux’s probleemstelling van Goed & Kwaad vorm te geven. Je bent een godgelijke tovenaar op een idyllisch eiland en kunt de bevolking daar met behulp van magie tot moreel ‘goede’ of moreel slechte’ keuzes dwingen. Letterlijk dus betrokken bij opbouw en aanmaak van een al dan niet schuldig landschap dat je met toverspreuken naar eigen hand kunt zetten. Weliswaar opgebouwd op een scherm van 1.024 x 768 pixels via mathematische begrippen en driedimensionale technieken (zoals parametrische bogen, tensor producten, bezier-patches en spline-vlakken), maar wel een landschap als theater voor een strijd op leven en dood.
Als je Molyneux’s rijke wereld gewend bent, valt Johannesma’s landschap tegen. Bij Black & White ga je, via de esthetiek en het vocabulaire van de analoge schilder, naar een digitale representatie. Johannesma blijft in zijn video toch in een klassiek schilderkunstige presentatie hangen. Hij weet van de digitale mogelijkheden (of is hij zich toch niet bewust van de pixel als het kleinste element op de monitor?), maar zoekt toch aansluiting met de oude traditie. Zijn cameravoering is dan ook eigenlijk niet meer dan een geigerteller die de aanwezigheid onderzoekt van, ja van wat eigenlijk? In ieder geval niet van datgene waar nu overal ter wereld aan gebouwd wordt: een definitieve driedimensionale landschapgenerator. Ik begrijp wel dat hij op de traditionele blik op het landschap is uitgekeken, maar hij lijkt ook niet werkelijk geïnteresseerd in technische vernieuwing.
‘Als je naar mijn video kijkt, zie je jezelf kijken.’ 3
Johannesma vertelt in een interview hoe Jan Dibbets, ooit docent aan de Ateliers in Amsterdam, en nooit erg subtiel als het zijn studenten betrof, hem in het verleden eens heeft uitgescholden: ‘Je hebt tien minuten van mij gestolen. Je mag niet zo arrogant zijn dat je mensen tien minuten naar niets laat kijken.’ Ik weet niet wat hij Dibbets liet zien, maar het moet iets in de sfeer van deze vijf video’s geweest zijn. Met één verschil: de aanvankelijke zenboeddhistische overwegingen die Dibbets kennelijk tot woede dreven zijn langzamerhand in een kameleontisch, caleidoscopisch programma veranderd. De verstilling die hij zelf zegt na te streven is tenslotte uitgelopen op iets als een drukke kijkdoos. Is hij er zich ook zelf van bewust?
Ik denk dat Johannesma’s inzet om met een videocamera het beeld grondig af te tasten, door het beeld heen te breken en zo een blik achter de horizon te werpen toch enigszins vast is gelopen. Er spelen zich kennelijk achter de horizon zaken af die Johannesma waarschijnlijk niet voor mogelijk houdt. Of die in ieder geval niet in zijn kraam te pas komen en waar hij dus maar liever afstand van neemt. Met het gevaar dat hij uiteindelijk met lege handen blijft zitten. Want is Johannesma zich bewust dat allerhande interpretaties en zingevingen, zoals die hierboven gesignaleerd, zijn uitgangspunt bedreigen? Blijft hij in filosofisch opzicht standvastig leeg, blijft hij krampachtig iedere betekenisvolle duiding buiten sluiten? Lopen de lege gedachten niet het gevaar ruis te krijgen als de kijker bespiegelingen toelaat die het beeld als ware van karakter doen veranderen? En is de authenticiteit van zijn eigen interpretatie die hij als een gedisciplineerde estheet aan zijn beelden oplegt, misschien minder veilig dan hij denkt? Of zal hij die werkelijkheid erkennen en aanvaarden en zich zo, misschien wat minder eenzaam en minder zen, artistiek wat realistischer opstellen? Want zijn beelden zijn minder uniek dan je vermoedt, minder kunst ook. Het manipuleren, het nieuw uitvinden, het in de verschillende media tegen elkaar uitspelen van beelden van de werkelijkheid, het gebeurt elders ook en, vrees ik, niet zelden heftiger en geenszins minder overtuigend.
Noten
1 Paul Groot, Cézannes Cataract, In a Vacuum of Meanings. Straub/Huillet and Cezanne: a film, Mediamatic, Vol 5 # 4, p 231-236.
2 Lionhead Studios & Peter Molyneux, Black & White, 2001
3 Jos Frusch, Kijken naar tijd en ruimte, Limburgs Dagblad, 17 maart 2001.
Rob Johannesma neemt deel aan de manifestatie Paris Photo 2001, Parijs, 15 november – 18 november
Paul Groot