metropolis m

Als je eenmaal weet dat ze vrienden waren, begin je steeds meer verwantschappen te herkennen tussen Roni Horn en de in 1996 overleden Felix Gonzalez-Torres.

De vriendschap tussen Roni Horn en Felix Gonzalez-Torres duurde welgeteld zes jaar, tot hij in 1996 aan de gevolgen van AIDS kwam te overlijden. Horn is haar vriend trouw gebleven, zoals blijkt in Bourse de Commerce in Parijs, waar ze een tentoonstelling over hun vriendschap heeft samengesteld.

Gonzalez-Torres viel als een blok voor Gold Field, een vierkant van goudfolie, dat Horn in 1980 maakte. Over zijn ontdekking van dit werk in een tentoonstelling in Los Angeles schreef hij later: ‘We [Felix en zijn vriend Ross, red.] werden weggeblazen door de heroïsche, zachtaardige en horizontale aanwezigheid van dit geschenk. Daar was het in een witte ruimte, helemaal alleen, het had geen behoefte aan gezelschap, het had behoefte aan niks. Liggend op de vloer, vederlicht. Een nieuw landschap, een mogelijke horizon, een plaats van rust en absolute schoonheid.’ Vooral de kwetsbaarheid van de folie maakte indruk, zonder bescherming, open en bloot, en bewegend op elk zuchtje wind. ‘Dit werk was nodig. Het ontsloot een oceaan voor ons.’ Later dat jaar kregen Gonzalez-Torres en Horn contact, waarna Horn hem een vierkant van goudfolie toestuurde, als bezegeling van hun nieuwe vriendschap.

In Parijs is niet Gold Field maar Mats, Paired – for Ross and Felix (1994/1995) te zien. Het is hetzelfde vierkante gouden folie waar een identiek exemplaar op is gelegd. Dit werk is “twee”’, schrijft Horn, ‘een vorm van gezelschap houden, van dubbel plezier, een paar, een koppel, de een op de ander, spiegelend en licht gevend.’ Ze bezingt er ook haar eigen vriendschap met Gonzalez-Torres mee.

De relationaliteit, die hier op minimale manier gestalte krijgt, zit diep in beider oeuvres. Hun werken spellen in meervoud, in stellen, paren, groepen, stapels. Bij Gonzalez-Torres zijn dat bijvoorbeeld twee klokken die net niet dezelfde tijd aangeven, twee spiegels die tegen de muur zijn gezet, lange witte gordijnen, wapperend in de wind, of een berg in zilverpapier verpakte snoepjes in de hoek van de zaal. Bij Horn dienen veel foto’s zich in setjes aan. Haar objecten, ook in meervoud getoond, gaan vaak complexere relaties met elkaar, de ruimte en het publiek aan, zoals meest recent blijkt uit Well and Truly (2009-2010), gekleurde glazen schijven die als poefen gespreid door een ruimte staan. Het identiek geachte blijkt verschillend, als je alles bij elkaar ziet.

Gonzalez-Torres was zich zeer bewust van de manier waarop het kader de betekenis van kunst bepaalt. Hij schreef er veelvuldig over: ‘De daad van het kijken naar een object, elk object, wordt gevormd door gender, ras, sociaaleconomische klasse en seksuele oriëntatie.’ Als homoseksueel uit Puerto Rico die emigreerde naar de VS, streed hij fel voor gelijke rechten. Naar zijn stellige overtuiging laat zowel zijn kunst als die van Horn zich beter begrijpen als een politiek-filosofische reflectie op de strijd tegen rubricering, identificering en omgrenzing. Hij schreef er stukken over en toonde zich geërgerd dat Horns werk, in zijn ogen ten onrechte, als formeel werd versleten.

Bekend is een kralengordijn van Gonzalez-Torres, ook aanwezig in Parijs, waar de bezoeker doorheen loopt, van ruimte naar ruimte, zichzelf voelend in de passeerbeweging. De transgressie als een bewuste stap naar een andere wereld. Horn speelt in Parijs met dit idee door onder het acroniem a.k.a. Horn een dertigtal foto’s van zichzelf te tonen die ontleend lijken aan het familiealbum. Ze worden twee aan twee gepresenteerd, als om aan te geven dat we allemaal een verzameling van identiteiten zijn, die zich leren aan te passen aan de gegeven omstandigheden.

In een in memoriam voor haar goede vriend, schreef Horn kort na diens dood over de speelgoedpoppetjes die hij verzamelde en die alle kasten in zijn woonkamer vulden. Ze noemt ze allemaal bij naam, Chilly Willy, Goofy, Lucy, Fred Flintstone, vele tientallen in totaal. Ze vertelt ook hoe hij de poppetjes aan elkaar paarde in onverwachte combinaties en daar foto’s van maakte, en stelde zich voor hoe hij daar nachtenlang mee bezig was, als een manische verbinder, een onvermoeibare koppelaar.

Gonzalez-Torres’ slaapkamercreativiteit stemt ook treurig, als je weet dat AIDS hem spoedig van het leven zou beroven. Horn schrijft enigszins berustend over dat vertrek: ‘When night comes, I can’t participate in that darkness.’ Tegelijkertijd laat ze nu, 25 jaar later zien, hoe ze zijn dood ook steeds weet te overwinnen en hem in haar werk nog levend houdt. In Parijs toont ze naast zijn werk eigen werk dat pas na Gonzalez-Torres’ dood is gemaakt. Zijn geest klinkt er alleen maar sterker in door.

Alle citaten zijn afkomstig uit diverse teksten in de catalogus van de tentoonstelling

 

 

Felix Gonzalez-Torres & Roni Horn

Bourse de Commerce Parijs

t/m 26.9.2022

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen