metropolis m

De filosoof Henk Oosterling bouwt al jaren aan ‘Rotterdam Vakmanstad’, een op het onderwijs gericht programma dat vakmanschap koppelt aan integratie. Binnenkort verschijnt er een nieuwe bundel over het project.

Met motto’s als ‘Dasein is design’, ‘woorden als daden’, ‘niet chillen maar skillen’ en ‘vakmensschap’ heeft Henk Oosterling (1952) de afgelopen jaren zijn project Rotterdam Vakmanstad/Skillscity (RVS) aan de wereld gepresenteerd. RVS begon in 2006 toen Oosterling, universitair hoofddocent filosofie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, zijn academische focus omzette in een praktische toepassing. Een combinatie van zijn eigen achtergrond en de (financiële) mogelijkheden van het politieke klimaat gaven hem de kans zijn ambities te realiseren.

Op verschillende basisscholen in Rotterdam-Zuid werd een vorm van ‘de Brede School’ geïntroduceerd: een lesprogramma dat zich richt op ‘vakmanschap, integraliteit, duurzaamheid en interculturaliteit’ (VIDI), tijdens en met name buiten schooltijd. Het programma is in de loop der jaren uitgebreid naar het VMBO- en MBO-onderwijs. In 2015 zal het gehele programma van Rotterdam Vakmanstad/Skillcity zijn uitgerold, van basisschool tot aan het MBO.

Als academicus heeft Henk Oosterling zich gespecialiseerd in de filosofen Félix Guattari, Gilles Deleuze en Michel Foucault. Allen spelen ook een belangrijke rol in de positionering van RVS binnen een theoretisch-filosofisch kader. Over dit kader, samen met de ideeën en verloop van het project, heeft Oosterling tot nu toe een drietal boeken geschreven, waarin hij RVS beschrijft, analyseert en van een theoretische context voorziet. Begin maart komt ECO 3: Doendenken uit. Dit nieuwe boek bevat informatie over de strategieën voor de komende jaren, plus een verdere uitwerking van de filosofie achter het project.

Een voorbeeld is ‘het Ecosociale Curriculum’, zoals het onderwijsprogramma wordt genoemd waarin de verantwoordelijkheid op overzichtelijke schaal en daarmee kennis van de omgeving en de eigen grenzen centraal staan. Vakmanschap speelt daarbij een belangrijke rol. Dit begrip draait voornamelijk om kennis van wat je doet en waar je mee bezig bent: overzicht hebben op de processen die van invloed zijn op je werk en op je leven. ‘De politiek is niet meer toereikend en de echte problemen gaan gewoon door’, zegt Henk Oosterling. ‘Zelfredzaamheid en onderwijs zijn de sleutels om de problemen tegen te gaan.’

Kinderen worden ervan bewust gemaakt hoe te kiezen in een traject dat loopt van de basisschool tot aan het betreden van de arbeidsmarkt. Door middel van judo, tuinieren, koken, eten en filosofie (debatteren en beredeneren) worden grenzen opgezocht, bepaald en overschreden. In clinics worden de kinderen in contact gebracht met techniek, gezondheid, ICT en cultuur, zodat zij ontdekken wat ze interessant vinden en wat ze kunnen. Dat is bepalend voor hun beroepskeuze.

Oosterling meent dat de huidige denkwijze in de maatschappij vastzit in ‘een gedateerd, negentiende-eeuws discours van nationalisme en monocultuur’. Hij pleit voor veranderingen in omgang, houding en bewustzijn. ‘De mens is niet vrij, autonoom en verlicht, maar afhankelijk van alle (technische) hulpmiddelen om zich heen. Hij is radicaal “middel-matig”: geworteld in zijn media. Het probleem is dat de meeste mensen dit ontkennen of simpelweg niet doorhebben; pas als er iets mis gaat – de trein rijdt niet, internet is down of de stroom valt uit – wordt deze afhankelijkheid zichtbaar, en volgt er een reality check. De manier waarop de wereld wordt ervaren en hoe de realiteit er daadwerkelijk uitziet, liggen ver uit elkaar.’

Oosterling wil dan ook ‘realiteit en ervaring bij elkaar brengen en jongeren bewust maken van de wezenlijke situatie waarin zij zich bevinden.’ RVS moet het grotere geheel weer in kaart brengen en de fysieke werkelijkheid onderkennen. ‘Vakmanschap wordt vaak ten onrechte geassocieerd met hard werk, vuile handen en een karige beloning. Maar het zijn juist toegewijde vakmensen die tijdens de bewerking van hun product hun grenzen en daarmee zichzelf leren kennen.’ Dat heeft niets met genialiteit te maken: ‘Schoonheid en kwaliteit spelen een belangrijkere rol dan sublimiteit.’ De toenemende waardering en onderkenning van vakmanschap illustreert deze tendens. ‘De maatschappij moet accepteren dat er handen aan ieder product zitten, zodat vakmanschap weer kan renderen in de samenleving.’

Het is volgens Oosterling dan ook niet vreemd dat auteurs als Richard Sennet (The Craftsman, 2009) en Richard Florida (o.a. The Rise of the Creative Class, 2002) de afgelopen jaren zo veel aandacht hebben gehad, en nog altijd krijgen. Zij benoemen en onderbouwen deze tendens en geven de positieve aspecten van (creatief) vakmanschap aan. Bij Sennett staan vakkennis en toewijding centraal, volgens Florida ligt de interactie tussen verschillende groepen met verschillende achtergronden aan de basis van sociaal en economisch welzijn.

Een stad als Rotterdam kent meer dan 170 nationaliteiten en heeft daardoor enorme interculturele potenties, aldus Oosterling. De acceptatie van deze diversiteit en de omgang met ‘interculturaliteit’ is essentieel binnen RVS. Een voorbeeld is het kookprogramma, waarbij de kennismaking met gerechten uit verschillende landen en daarmee met diverse smaakpaletten centraal staat, en waarbij ook de ouders intensief worden betrokken. Dit is een praktische vertaling van interculturele interactie: de uitwisseling van ideeën om tot nieuwe inzichten te komen. Oosterling: ‘Creativiteit zit niet in, maar tussen mensen.’

Hiermee streeft Henk Oosterling naar een andere manier van leven: ‘kwalitatief samenleven, in plaats van speculatief overleven of destructief uitleven’ met aandacht voor relaties, voeling met kwaliteit en visie op de sociaal-culturele inbedding van het vakmanschap – binnen een gemeenschap. De kracht en waarde van een individu is dat het een knooppunt is in verschillende netwerken; een knooppunt dat ‘zich niet richt op de consumptie van een identiteit vanuit een cynische houding en een onverschillig pragmatisme, maar zichzelf definieert in het onderzoeken van zijn grenzen’.

Vincent van Velsen

is redacteur Metropolis M en conservator Stedelijk Museum Amsterdam

Recente artikelen