‘Samenzweren met voorouders om onze dromen te eren’ Over het werk van Ayo
‘We are real. We are beyond. When we conspire with our ancestors to honor our dreams. When we tap into the parts of us that is not for sale , so unmarkable that capitalists say it doesn’t exist, but it do. It is you. It is all of us.’
Alexis Pauline Gumbs, Undrowned (2020)
Wat voor beeld komt er bij je op als je het woord ‘archief’ hoort? Misschien denk je aan een stapel documenten, papieren, negatieven van foto’s of de foto’s zelf, zwart-wit en kleur. Misschien denk je aan een heleboel cassettes, bewaard in een grote kast, gecategoriseerd en verdeeld over meerdere lades. Misschien doet alleen de gedachte eraan je al rillen, als bij een frisse bries die je huid streelt. Hoe lager de temperatuur, hoe langer de archiefstukken meegaan, zegt men.
Ten zuiden van van de Sahara hebben de weinig vergelijkbare omstandigheden en soms zelfs de weigering het bestaan van archieven te erkennen geleid tot de conclusie van veel westerse ‘historici’ dat het continent geen geschiedenis heeft. Het is door de bijdragen van verschillende Afrikaanse onderzoekers en schrijvers en het werk van kunstenaars als Ayo dat daar verandering in komt. Archieven bestaan overal, ze manifesteren zich alleen op verschillende manieren. Soms delen ze hetzelfde denksysteem en vaak vertellen ze een veelheid van verhalen die niet (alleen) via drukwerk worden overgebracht, maar via dans, muziek, geluid, performances, getuigenissen, orale geschiedenis, enzovoort.
Ayo is een kunstenaar die zichzelf liever definieert als filmmaker en onderzoeker, al omvat haar werk ook sculpturen, fotografie, installaties en performances. Video speelt een grote rol in haar werk. Het biedt ruimte voor de lichamen en stemmen die ze uitnodigt om de onderwerpen van haar onderzoek te benaderen.
Haar praktijk als kunstenaar begon rond 2015-2016, kort nadat ze was afgestudeerd als Bachelor in International Business Management in Nederland. Een verandering in haar leven legde het onderdrukte verlangen naar kunst bloot. De honger naar het maken van foto’s, tekenen en schilderen als een manier om zichzelf uit te drukken leidde ertoe dat ze zich inschreef bij ArtEZ Institute of the Arts in Arnhem.
Zoals het veel diasporische mensen op een bepaald moment in hun leven overkomt begon ze haar identiteit in twijfel te trekken. Ze begon te graven in verhalen over koloniaal en onafhankelijk Oeganda en probeerde te begrijpen wat het betekent om zichzelf te identificeren als een Oegandees die zich in Europa bevindt. Dit resulteerde in een reeks onderzoeken die de vorm aannamen van performances die uitdrukking gaven aan het Afrikaans feminisme,het gevoel van ontheemding, vervreemding en het verlangen naar een thuis.
Sinds 2017 evolueert Ayo’s werk zich in een opeenvolging van langetermijnonderzoeken, meestal binnen wat we ‘officiële’ en ‘niet-officiële archieven’ kunnen noemen en waartoe ze toegang heeft gekregen via verschillende onderzoeksreizen in haar thuisland Oeganda. Hoe geven deze archieven vorm aan of beïnvloeden ze de Afrikaanse diaspora-ervaring in Europa?
Ayo’s praktijk bevraagt de vormen en de definities van een archief buiten de westerse wereld in het algemeen en een diasporisch archief in het bijzonder. Orale geschiedenissen, vertelde verhalen, populaire liederen, rituelen, ceremonies, voorgedragen poëzie en gesproken taal herwinnen in haar kunstwerken hun kracht als middel om te archiveren, terwijl ze zelf ook een archief zijn. Soms bekritiseren haar werken kritieken op documenten die door westerse onderzoekers of ‘ontdekkingsreizigers’ zijn geproduceerd. Bijvoorbeeld ELDERS, SHADES & HEALERS, een werk dat te zien was bij Artphy in de groepstentoonstelling, Witch( Witches) waar ze de rol van het geweld in archiefbeelden aankaart bij het uitwissen van de identiteit van (onbekende) jonge Oost-Afrikaanse vrouwen, zoals destijds gefotografeerd door Europese christelijke missionarissen tijdens het Victoriaanse tijdperk.
In Ayo’s kunstwerken herwinnen orale geschiedenissen, het vertellen van verhalen, populaire liederen, rituelen, ceremonies, orale poëzie en taal hun kracht als middel om te archiveren en als archief zelf. IKOCE Volume I (2020) bijvoorbeeld begon als project in 2019, tijdens haar tweede jaar aan het Piet Zwart Instituut in Rotterdam. Bij het lezen van Elders, Shades and Women: Ceremonial Change in Lango, Uganda van antropoloog Richard T. Curley, stuitte zij op een verhaal over Elia Adongo, een beroemde genezeres uit de jaren zestig, en de omstandigheden die haar ertoe brachten een praktijk als genezeres te gaan uitoefenen, zoals het feit dat haar man in de jaren veertig opgeroepen was om te vechten in het Britse King’s African Rifles (KAR).
In de filmische manifestatie, verkent IKOCE Volume I de herinneringen en de erfenis van Ikoce. Ikoce was vroeger een populaire vorm van theater in Noord-Oeganda, die gekenmerkt werd door dans, poëzie, vertelde verhalenen muziek. Met behulp van hoge trommels en percussie voeren mannen een choreografie uit die voornamelijk bestaat uit stampende en springende dans. Er wordt gezegd dat Ikoce is begonnen door Lango mannen, van wie sommigen voormalige KAR-soldaten waren, om te vertellen over hun ervaringen tijdens de oorlog in theateren dans, en belangrijker: om meer erkenning te krijgen voor hun inzet in dienst van Britse Rijk tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Terwijl veel institutionele archiefpraktijken hebben bijgedragen aan de controle en de fetisjering van bepaalde lichamen en verhalen, brengt IKOCE Volume I hier het behoud van een archief in kaart, dat transgenerationeel is, dat overleeft via lichamen, dat zichzelf elastisch laat zijn en het potentieel laat zien van een archiveringspraktijk als een vorm van bestaan, verzet en vrijheid. In het werk IKOCE Volume I laat Ayo ook zien dat niet alles vertaalbaar is of vertaald zou moeten worden naar een archief. Dat doet ze door lege ruimte toe te laten, en wanneer woorden aanwezig zijn ze niet altijd op te nemen in de Engelse ondertitels. Misschien hoeven woorden niet altijd begrepen te worden.
Ayo’s onderzoeken zijn ook strategieën om zichzelf te gronden als een Afrikaans diasporisch archivarisch lichaam. Dit stelt haar in staat zichzelf te zien als onderdeel van de archieven waar ze toegang krijgt, wat haar beschikkingsrecht verleent. Op haar beurt gebruikt ze dit gezag om meer lichamen en stemmen uit te nodigen. Dit wordt zichtbaar in haar werk Singing off key( 2021 – …)dat recent te zien was op Unfair Amsterdam en in Singular-Art in Nijmegen. Het is een semi-autobiografisch filmisch en sculpturaal werk dat begon in 2021 tijdens een residentie in Triangle Asterides, Marseille, en geïnspireerd werd door een traditionele, uit plantentakken geweven Odero, waarmee het kaf van het koren gescheiden wordt, die ze gekregen heeft van haar grootmoeder. Het werk verkent de beweging van graankorrels die van hun vlies gescheiden worden, als om zichtbaar te maken hoe Afrikaanse diasporische lichamen van de ene omgeving in de andere terechtkomen.
In de film verweeft ze plannen, ruimtes, lichamen, en stemmen van haarzelf met die van anderen. Voorwerpen die mensen bij zich houden om een gevoel van thuis te hebben verbindt ze met geografieën, en bewegingen zoals die van Dorothée Munyaneza, een bewegingskunstenaar uit Rwanda die gebaren uit culturele voorstellingen van haar afkomst gebruikt om haar gevoel in de diaspora onder woorden te brengen. Hier wordt het archief uitgebreid als een gemeenschappelijk territorium waar verhalen niet worden bevroren en als een levende en collectieve plaats die altijd kan worden geactiveerd.
Thema's
Aude Christel Mgba
is curator