metropolis m

In zijn video, digitale producties en sculptuur onderzoekt Yuri Pattison de politieke implicaties  van nieuwe technologie en het effect ervan op visuele cultuur. Steeds vaker combineert hij daarbij online en offline techniek. Orit Gat sprak met hem over zijn werk in relatie tot maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van de deeleconomie.

Een opmerking uit mijn tweede of derde mailwisseling met Yuri Pattison: ‘P.S. Kunnen we dit gesprek “inverted commas” noemen? Dankjewel.’ We gebruikten aanhalingstekens, of ‘scare quotes’ zoals de Amerikanen ze noemen, om te refereren aan termen als ‘sharing economy’ en ‘creative sphere’. Deze termen komen, net als meer ongerijmde woorden als ‘open’ en ‘democratie’, voort uit de technologische industrie. Waarschijnlijk om bepaalde condities van het hedendaagse leven te isoleren, van werkrelaties tot de onzekerheid over persoonlijke vrijheden als de vrijheid van meningsuiting en beweging, en om ze te kleuren door er positief klinkende woorden als ‘sharing’ aan toe te voegen.

Kunstenaar Yuri Pattison onderzoekt deze omstandigheden op een genuanceerde en onthullende manier. In een online opdracht voor het tijdschrift dis werd de hotelkamer in Hongkong waar Edward Snowden Laura Poitras en Glenn Greenwald ontmoette het onderwerp van een website in quasi-toeristische, of zakelijke stijl. De aanname van 1014 is dat het feit dat die locatie, die tegenwoordig net zo herkenbaar is als de Eiffeltoren of de Oval Office, een teken van onze tijd is. Pattisons meest recente werk gaat over slaaptechnologieën en de manier waarop die ons bewustzijn en fysieke condities veranderen (ook een gespreksonderwerp in relatie tot arbeid vandaag de dag, zoals te lezen in het boek 24/7 van Jonathan Crary dat twee jaar geleden bij Verso verscheen). Tijdens zijn residency bij Chisenhale Gallery in Londen onderzocht hij hedendaagse kantooromgevingen.

Ik spreek met Pattison in een gesprek met veel aanhalingstekens over zijn gevecht met terminologie en de wijze waarop die onze manier van praten over kunst in de context van de hedendaagse economie volgt.

Orit Gat

Laten we beginnen met ruimtes. Een groot deel van de zogenaamde ‘deeleconomie’ gaat over hoe het de bebouwde omgeving verandert, van kantoren tot steden. We laten nooit iets op onze flexwerkplekken liggen omdat we er misschien nooit meer terugkeren. We rijden door de stad in de auto van een ander en we verblijven op reis in andermans huis. Je hebt veel nagedacht over dit soort architectuur en hoe de hedendaagse economie onze relatie ermee verandert. Kunnen we het hier over hebben in relatie tot je recente residency in Londen?

Yuri Pattison

‘Ik denk dat de situatie die je omschrijft over veel meer gaat, vooral in grote steden, de “wereldsteden” en “alphasteden”, waar veel problemen over rui8mte gaan en de prijs ervan. In Londen is het bijna een traditie om elk jaar opnieuw een nieuwe kamer in een gedeeld huis of appartement te moeten zoeken door de huurverhogingen. De manier waarop mensen werken is ook compleet veranderd. Er is een nieuwe laag van bestaansonzekerheid ontstaan en daarbij een grotere noodzaak om nomadisch te leven wil je succes hebben. Het zijn overduidelijke observaties, maar ik wilde beginnen met deze basis tijdens mijn residency en daarna naar deze ruimtes en samenlevingen binnen de Londense technologische wereld kijken en proberen deze veranderingen te begrijpen.

Toen ik aan mijn residency begon was ik me bewust van mijn manier van werken en de invloed van de omstandigheden daarop. Die manier is ook typerend voor de mensen in mijn directe omgeving, maar niet per se alleen voor kunstenaars. Het gaat over de werkomstandigheden van veel mensen in de “creatieve sector”. Ik wilde de realiteit onderzoeken van het werken op een laptop vanuit een slaapkamer of café tegenover het geromantiseerde idee van een atelier. Een idee dat aan veel studenten in Londen en New York verkocht wordt. Ik dacht ook aan meer abstracte ideeën als tijd of emotie en angst. Ik wilde ook het ritme van deze plekken voelen en kijken of het overeenkomt met de nieuwe geambieerde werk-als-levensstijl-ideeën die worden gepromoot.’

Orit Gat

Hoe past ‘sharing’ in deze nieuwe ‘geambieerde levensstijl’?

Yuri Pattison

‘De basisprincipes van de “deeleconomie” komen voort uit gemeenschappelijke oplossingen of geïmproviseerde noodoplossingen voor omstandigheden in wereldsteden, zoals websites voor couchsurfing, ad hoc gedeelde atelierruimtes, hackerruimtes en magazijnkantoren, net als het thuiswerken. Deze oplossingen worden nu gecoöpteerd en agressief in geld omgezet. De noodoplossing wordt nu in de markt gezet als iets om na te streven. In relatie tot de stad zien we een enorme hervorming van hoe de stadsruimte functioneert via de interface. Ik denk dat “deeleconomie” een onjuiste benaming is. Het is meer een “interface-economie”, omdat applicaties en diensten voor logistiek, bezorging en uitbesteding er een groot deel van uitmaken.

Als het om architectuur gaat is er iets heel interessants gebeurd na 2008. Het technologische kantoor en de flexwerkplekken beginnen er sober, gestript, geïmproviseerd en “upcycled” uit te zien. Soms is deze esthetiek compleet namaak en helemaal niet economisch. Men doet er alles aan om niet te duur over te komen. Ik heb perfect functionele jaren tachtig kantoren gestript en heringericht zien worden, om er maar uit te zien als een flexwerkplek. Voor mijn residency heb ik ook gekeken naar hackerruimtes en maker spaces. Die zijn daarentegen voornamelijk functioneel en gebaseerd op gebruik door de gemeenschap. Ik probeer ook lijnen te trekken tussen de “glocal”-reclamebureaus als Wieden+Kennedy en hun pionierswerk voor 24/7 werk-, speel-, en leefkantoren bij de vroege internetbedrijven, wier ontstaansgeschiedenis graag gesitueerd wordt in de slaapkamer en de garage. Van daaruit gedacht wordt een bedrijfscultuur als lifestyle gepropageerd. Het gevolg is dat we in marketing het idee van “werk als lifestyle” zien waarbij de flexwerkplek een verlenging van je eigen huis wordt. Tenminste, zo zou je het moeten voelen.’

Orit Gat

Interface-economie weerspiegelt de manier waarop we denken over bedrijven als Uber. Ik denk ook aan de hoeveelheid datavisualisatie die ik zie in tentoonstellingen en de online uitgeverij. Is het nodig voor kunst of voor de visuele cultuur om de wereld uit te leggen, zoals interfaces dat doen?

Yuri Pattison

‘Datavisualisatie is een kernonderdeel geworden van de moderne cultuur en het moet kritisch bekeken worden nu de informatie persoonlijk, publiek en politiek is geworden. Er bestaat een groot vertrouwen in de data die ons worden gepresenteerd, maar deze informatie kan natuurlijk gemakkelijk worden veranderd om ons in een bepaalde richting te leiden. In mijn werk probeer ik dat te omzeilen en er kritisch bewust van te zijn hoe “user interface” en “user experience” data manipuleren.’

Orit Gat

Kun je iets zeggen over deze link tussen online en offline en hoe dit samenhangt met onze kunstervaring?

Yuri Pattison

‘Toen ik begon met het maken van online werk bestond er een grote scheiding tussen hoe normale werken en deze werken werden behandeld. Internetkunst werd niet echt serieus genomen, maar het had wel een publiek en kende een grote potentie voor experiment, engagement en feedback. In het Verenigd Koninkrijk gebeurde toen iets grappigs: kunstfondsen gaven voorrang aan online projecten vanwege het grote potentiële publiek. Maar zelfs desondanks was er nog een frustratie omdat het werk anders werd benaderd. Ik begon anders te denken over sculptuur en hoe een kunstwerk of tentoonstelling kan functioneren als springplank voor ideeën buiten de ruimte waarin ze zich bevinden. Ik realiseerde me dat er veel informatie over een object online te vinden is en dat ik readymades kon gebruiken om deze koppeling van informatie aan te moedigen. Ik heb mensen in een tentoonstelling zien googlen en ik denk dat dit simpele gegeven de manier waarop instituten als galeries en musea, en ook kunstwerken, functioneren fundamenteel heeft veranderd.

Een van die werken is gerelateerd aan de “deeleconomie”. Enquire within (Proliant) functioneert in een galerie als de meest basale manier om bestanden te delen, via een simpele FTP-server. Het is geïnspireerd op mijn gebruik van het web als puber om muziek te downloaden. De context van het werk was een groepstentoonstelling en de FTP-server werd aangeboden aan de andere kunstenaars als een manier om bestanden te delen en te hosten, bestanden die gerelateerd waren aan de werken in de tentoonstelling, zoals inspiratiemateriaal. Het was ook een simpel sociaal netwerk. Het werk functioneerde fysiek gezien als een sculptuur. Het hing als een elektrische radiator op een onorthodoxe manier en was te koop op voorwaarde dat het later als het tentoongesteld zou worden het verbonden zou zijn met het internet. De koper zou mij het nieuwe IP-adres geven en is de enige verantwoordelijke voor het digitale materiaal. Ikzelf en de andere kunstenaars zouden toegang behouden tot het materiaal op de server. Dit werk was een manier op het idee van de “commons” te ontwarren wanneer we denken over gedeelde ruimte, zowel fysiek als digitaal, en over de manier waarop er een “commons” of “democratische” ruimte kan zijn als de digitale ruimte waar iets op staat privé is.’

Orit Gat

Ik denk dat het idee van kunstbezit ook een bepaalde verantwoordelijkheid met zich meebrengt ten opzichte van het onderhoud. Wat betekent het voor het copyright? En wanneer je een ‘commons’ toont in een commerciële context, waarvan is de koper dan eigenlijk eigenaar? Dit is een van de fascinerende aspecten van sociale netwerken. De abstractie van het verschil tussen arbeid, waarde en dienst. Wat een gebruiker ziet als een dienst (die een bepaald soort sociale interactie mogelijk maakt) is eigenlijk een waarde gecreëerd door tijd en aandacht, beide vormen van arbeid.

Yuri Pattison

‘Het feit dat netwerken als YouTube en Facebook gebouwd werden zonder aandacht voor copyright, en door het schenden van copyright op grote schaal het idee versterken dat het internet copyright heeft vernietigd, is belangrijk omdat het over alle informatie gaat. Ze bezitten ze nu zelf, door een slimme lobby bij oude mediabedrijven en regeringen, terwijl andere vergelijkbare sites voor de rechter zijn gesleept.’

Orit Gat

Ter afsluiting, kunnen we terugkomen op onze aanhalingstekens? Ik wil het over terminologie hebben en heel bewust termen gebruiken als ‘deeleconomie’ en ‘gebruiker’. Wat is de gebruikswaarde van deze termen? Ik ben altijd bang voor de invloed van Silicon Valley op de taal. Ik heb het gevoel dat ik het woord ‘content’ niet meer kan gebruiken omdat redacteuren nu ‘digital content managers’ zijn geworden en tijdschriften ‘verticals’.

Yuri Pattison

‘Ik heb veel nagedacht over “content” en de vraag om persklare beelden te maken en werken te creëren die in een enkele zin kunnen worden samengevat. Ik denk dat de snelheid van informatie de productie verandert en kunst de aandachteconomie in duwt. En dat is niet goed omdat kunst voor mij over reflectie op de wereld gaat. Ik denk dat wat je beschrijft een hoop oude ideeën zijn die worden geherformuleerd en “toegeëigend”, door bedrijven als Amazon en Uber, die ze efficiënt uitbuiten. We moeten hier misschien meer grip op krijgen en erkennen dat dit erg recente ontwikkelingen zijn die nog aan verandering onderhevig zijn. Misschien geeft het historische perspectief ons nog wat zeggenschap.’

Uit het Engels vertaald door Loes van Beuningen

Orit Gat

is schrijver en kunstcriticus

Recente artikelen