metropolis m

Schandaalkunst

Veel kunstenaars die er met hun werk op uit zijn commotie te veroorzaken, schrikken van de maatschappleijke rel die ze zelf hebben veroorzaakt. Het wordt tijd, zegt de in Helsinki werkzame theaterdirecteur Eva Neklyaeva, dat de schandaalkunstenaars leren beter voorbereid te werk te gaan.

Het Hof van Helsinki heeft enige maanden geleden een hoger beroep afgewezen van de Finse kunstenaar Ulla Karttunen, die na het exposeren van haar installatie Virgin-Whore Church schuldig werd bevonden aan het verspreiden van kinderpornografie. Het werk bevat suggestieve beelden van kinderen die de kunstenaar vond op het internet. Met de uitspraak werd een zaak afgesloten die begon toen de politie een inval deed tijdens de opening van Karttunens tentoonstelling, zo’n twee jaar geleden, en de installatie in beslag nam. In de rechtszaal benadrukte Karttunnen dat uit het persbericht duidelijk bleek dat haar werk juist kritiek levert op de erotisering van kinderen en dat het de grote toegankelijkheid van kinderporno onder de aandacht wil brengen. De rechtbank wilde duidelijk geen uitzondering maken in deze zaak, omdat dat echte criminelen zou kunnen aanzetten tot het vinden van mazen in de wet. De kunstenaar werd behandeld als iedere pedofiel. Zowel de organisatie van de tentoonstelling als de kunstenaar stonden perplex na dit proces. Niemand was voorbereid op dergelijke consequenties.

Ik vraag me af: waarom? Niet waarom de autoriteiten hun pijlen altijd richten op de kunstenaars die de vinger op de zere plek leggen, bij welke heksenjacht dan ook – die vraag behoeft geen antwoord. Ik vraag me af waarom kunstenaars zo vaak verbaasd zijn wanneer ze onaangekondigd aangeklaagd worden, en waarom ze zich er slechts zelden op voorbereiden tijdens het ontwikkelen van hun werk. Ik herinner me dat ik over de zaak van Karttunen sprak met Morten Traavik, een Noorse kunstenaar die zelf voor veel ophef zorgde met zijn Miss Landmine project, een modellenwedstrijd voor door landmijnen verminkte vrouwen.

Morten pleit ervoor kunst als een vorm social engineering te beschouwen. Kunstenaars die als doel hebben stof te doen opwaaien, zouden voorbereid moeten zijn op wat er gebeurt als ze dat doel bereiken. Hoe ga je om met de reactie van het publiek, wat zijn daarbij goede handvatten? Kunnen de pr-technieken die gebruikt worden bij rampscenario’s en imagobescherming, gebruikt worden als onderdeel van een kunstwerk, als volgende stap in het artistiek proces?

Een ander voorbeeld: de Finse schouwburgdirecteur Kristian Smeds bracht enige tijd geleden een geliefde nationale klassieker op de planken, The Unknown Soldier van Väinö Linna, en gaf er een sterk maatschappijkritische wending aan. De voorstelling eindigde met een video waarin afbeeldingen van nationale beroemdheden en bekende politici werden beschoten. Door deze zet kreeg de productie ongekende aandacht van de media en de (roddel)pers. Het debat kwam echter niet verder dan de vraag ‘hoe haal je het in je hoofd om te schieten op het beeld van de president?!’. De schouwburgdirecteur was totaal niet voorbereid op deze banale discussie en besloot alle contact met de pers stop te zetten. Door zich aan het debat te onttrekken, droeg hij niet bij aan de verdere ontwikkeling ervan, laat staan aan het bespreken van de vraagstukken die hij wél aan de orde wilde stellen.

Het probleem in deze voorbeelden is dat de kunstenaar ermee ophoudt kunstenaar te zijn en slachtoffer van de situatie wordt. Zodra de omgeving vijandig wordt en de regels van de kunstwereld niet langer gelden, komt er een eind aan het creatieve proces. Het incalculeren van de publieke reacties op een provocerend werk zou mijns inziens kunnen bijdragen aan de verdieping van de betekenis van het werk. Het is een beproeving van het werk in een andere context. Want hoe komt het toch dat kunstenaars – misschien met uitzondering van praktische makers van straatkunst – nog steeds een redelijke, weloverwogen discussie verwachten? Rechtszaken en vijandige uithalen van de roddelpers zijn immers veel gangbaarder.

Er is een aantal kunstenaars dat het publieke debat, dat volgt op een provocatief werk, wél onderdeel maakt van hun kunst. Een voorbeeld is het kunstenaarscollectief Voina (Oorlog) uit Moskou, dat berucht is vanwege zijn provocaties, zoals Hanging (een paar gastarbeiders en homoseksuele activisten in een supermarkt doen alsof ze vermoord worden) en Fuck for the Bear Cub Successor (een openbare orgie in het Biologie Museum tijdens de avond van de Russische presidentsverkiezing). Een van hun laatste stunts

was de projectie van een enorm groen doodshoofd op het Russische parlementsgebouw.

Interessant is dat deze groep de blogosfeer op internet zo weet te manipuleren, dat ze na iedere actie een verhitte discussie op gang brengen en op die manier aandacht genereren. Zonder deze internetdiscussies zouden de projecten in het schandaalrijke Rusland onopgemerkt blijven. Na de avond in het Biologie Museum postte iemand van Voina een stukje op een blog, waarna de site binnen 24 uur een miljoen hits kreeg en in de top tien van Russische zoekmachines belandde. Op die manier is het werk van Voina niet alleen een kritiek op de politieke situatie, maar ook op het karakter van het publieke debat: het verlangen van de samenleving naar schandalen, naar veroordeling en terechtstelling.

Eva Neklyaeva is festivaldirecteur van BALTIC CIRCLE, International Theatre Festival, Helsinki

Vertaling: Desi Hermans

Eva Neklyaeva

Recente artikelen