Sculptuur is alles wat geen schilderkunst is
Sculptuur is alles wat geen schilderkunst is
Exclusief is hun interesse in sculptuur allerminst, maar ze weten er wel veel van: Ryan Gander, voormalig winnaar van de Prix de Rome Sculptuur en Chris Evans, bekend van tekeningen en sculpturen die hij het afgelopen jaar op meerdere plekken in Nederland toonde. Het zijn twee Britse kunstenaars die zich in hun werk verstaan tot sculptuur, zonder dat het soms die naam mag hebben. Op uitnodiging van METROPOLIS M zijn ze een dialoog aangegaan over het wezen van de hedendaagse sculptuur en de vraag of je het zo nog moet noemen.
Ik denk dat we het om te beginnen moeten hebben over ‘monolieten’ (ik stel me hierbij de film 2001: A Space Odyssey voor). In zekere zin staat het idee van een monoliet niet zo ver af van het idee van een soort standaardsculptuur. Ik vind dat een aardig idee. In jouw werk zijn de sculpturale elementen die je toevoegt niet monolithisch qua schaal of autoritair in hun aanwezigheid, maar ze doen me een beetje denken aan een monoliet omdat ze heel basaal zijn, een beetje onbeholpen zelfs. Alsof ze een illustratie van zichzelf zijn, zoals het blok steen dat tekenfilmfiguur Wile E. Coyote van een steile rots af gooit en Road Runner steeds net mist. Het rotsblok is natuurlijk het traditionele, stereotiepe materiaal van de beeldhouwer. Zoals we weten werd conventionele sculptuur op twee manieren onderwezen: de ene manier was het onttrekken van materie aan het oorspronkelijke materiaal, zoals hakken, de andere manier iets toevoegen aan het oorspronkelijke materiaal, het boetseren van klei bijvoorbeeld. Jouw beelden (als je het niet erg vindt dat ik ze zo noem) zitten daar precies tussenin, balanceren op het randje. Dat vind ik goed; ze doen voor de sculptuur iets soortgelijks als Cattelans Zorro-sneden (waarmee hij op een ironische manier Fontana citeert) voor de schilderkunst. Ik wil er een woord voor vinden: het nulpunt van de sculptuur.
Ik kan me niet herinneren hoe de monolieten in 2001: A Space Odyssey eruit zien, maar ze waren gemaakt door een buitenaardse beschaving, toch? Ik weet niet precies wat je met ‘zeer basaal’ bedoelt (want die rotsblokken van mij zijn ondertussen knap moeilijk om te maken!), maar je hebt gelijk als je zegt dat er een zekere onbeholpenheid van uitgaat, die teruggrijpt op het ‘autonome en onverschillige’ object waar Robert Morris zich in de jaren zestig mee bezighield. Maar dit maakt het allemaal wel belangrijk, niet? Ik heb daar net zoveel schuld aan als ieder ander en wil er best in meegaan, maar tegelijkertijd is er een stem in mijn hoofd die me eraan herinnert dat kunstenaars in de hedendaagse kunstwereld eigenlijk niet zo belangrijk zijn. Wat mij belangrijker lijkt is hoe en waarom iets wordt gemaakt en ergens wordt neergezet.
Als je het over standaardsculptuur hebt, stel ik me een heleboel momenten voor in de kunstgeschiedenis, maar dat is zeker niet hetzelfde? Het maakt het kunsthistorische traject teveel tot een categorie. Maar omdat ik nu toch op dat spoor zit, ga ik er maar mee door. In veel Britse sculptuur die ik in de laatste pakweg vijf of tien jaar heb gezien, lijkt veel uit standaardwerken te worden geciteerd. Zo zat er in Jim Lambies beroemde Zobop (een abstracte vloerschildering van gekleurde tape) een verwijzing naar hard edge kunst, die echter wordt gedicteerd door de concrete locatie van de galerievloer waarvoor het werk gemaakt is. In het werk van Eva Rothschild kun je de weerslag zien van formele preoccupaties van New Generation-beeldhouwers als Phillip King. Maar de originele ‘zuiverheid’, de echtheid van het materiaal, de minimalistische agenda, enzovoorts, zijn vervangen door mystieke en new-age-achtige, spirituele kunstgrepen. Deze manier van citeren irriteert me behoorlijk als het de oorspronkelijke bron en diens radicale ambities teniet doet. Maar ik vind het interessant als er een gevoel van de aura behouden blijft en het op een onverwachte manier wordt veranderd.
Als je het over standaardsculptuur hebt, stel ik me een heleboel momenten voor in de kunstgeschiedenis, maar dat is zeker niet hetzelfde? Het maakt het kunsthistorische traject teveel tot een categorie. Maar omdat ik nu toch op dat spoor zit, ga ik er maar mee door. In veel Britse sculptuur die ik in de laatste pakweg vijf of tien jaar heb gezien, lijkt veel uit standaardwerken te worden geciteerd. Zo zat er in Jim Lambies beroemde Zobop (een abstracte vloerschildering van gekleurde tape) een verwijzing naar hard edge kunst, die echter wordt gedicteerd door de concrete locatie van de galerievloer waarvoor het werk gemaakt is. In het werk van Eva Rothschild kun je de weerslag zien van formele preoccupaties van New Generation-beeldhouwers als Phillip King. Maar de originele ‘zuiverheid’, de echtheid van het materiaal, de minimalistische agenda, enzovoorts, zijn vervangen door mystieke en new-age-achtige, spirituele kunstgrepen. Deze manier van citeren irriteert me behoorlijk als het de oorspronkelijke bron en diens radicale ambities teniet doet. Maar ik vind het interessant als er een gevoel van de aura behouden blijft en het op een onverwachte manier wordt veranderd.
In jouw werk komen de verhalende structuren die je bedenkt tot stand in de geest van de beschouwer, in relatie tot wat je toont. Maar sommige mensen vinden de verbanden te onduidelijk. Mijn reactie daarop is dat ze lui zijn en dat ze een ‘quick fix’ zoeken die er gelukkig niet is. Wat vind jij daarvan? En waaraan denk je als je de term ‘standaard sculptuur’ gebruikt?
In jouw werk komen de verhalende structuren die je bedenkt tot stand in de geest van de beschouwer, in relatie tot wat je toont. Maar sommige mensen vinden de verbanden te onduidelijk. Mijn reactie daarop is dat ze lui zijn en dat ze een ‘quick fix’ zoeken die er gelukkig niet is. Wat vind jij daarvan? En waaraan denk je als je de term ‘standaard sculptuur’ gebruikt?
Ik gebruik de term standaardsculptuur omdat die een indicatie geeft van de vorm en geschiedenis van het type objecten waar ik in geïnteresseerd ben, namelijk die welke in feite zo weinig mogelijk voor vorm en geschiedenis (noem het bagage) kiezen. Ik ben altijd op zoek naar objecten die conceptueel zo rond, puur en beknopt zijn als het maar kan. Ik zie daar schoonheid in. Noem dat conceptueel economisch.
Reagerend op je vraag over de ‘onduidelijke verbanden’ tussen dingen: jammer genoeg is het een beetje een formule geworden verbanden te leggen tussen dingen wanneer ze naast elkaar zijn geplaatst. Ik neem besluiten die bijna altijd tegen mijn eigen logica ingaan. Verbanden en relaties tussen een ding en wat ernaast staat, zullen altijd worden gelegd, zeker als die door een en dezelfde kunstenaar gemaakt zijn; als ik een onhandige logica hanteer of liever gezegd een illogica (slechte logica) zal ik mezelf uiteindelijk altijd verrassen. Er is geen kunstenaar die werk wil maken dat hij kan beschrijven of begrijpen. Het werk is toch niet voor luie mensen? Luie kijkers kunnen wat mij betreft doorlopen.
Reagerend op je vraag over de ‘onduidelijke verbanden’ tussen dingen: jammer genoeg is het een beetje een formule geworden verbanden te leggen tussen dingen wanneer ze naast elkaar zijn geplaatst. Ik neem besluiten die bijna altijd tegen mijn eigen logica ingaan. Verbanden en relaties tussen een ding en wat ernaast staat, zullen altijd worden gelegd, zeker als die door een en dezelfde kunstenaar gemaakt zijn; als ik een onhandige logica hanteer of liever gezegd een illogica (slechte logica) zal ik mezelf uiteindelijk altijd verrassen. Er is geen kunstenaar die werk wil maken dat hij kan beschrijven of begrijpen. Het werk is toch niet voor luie mensen? Luie kijkers kunnen wat mij betreft doorlopen.
Als ik over het scherm van mijn laptop heen kijk, kan ik aan de andere kant van mijn atelier een kist zien staan die van Tom Gidley is, hij heeft ‘hem hier opgeslagen’. Hij is gemaakt van bruin MDF en er zit een sculptuur in, nou ja, eigenlijk ben ik er niet zeker van of het een sculptuur of een maquette is, omdat Tom iedere keer dat ik hem over ‘het ding in de kist’ hoorde praten, de titel ervan veranderde. Soms noemt hij het een maquette, dan weer een sculptuur en soms zegt hij zoiets als ‘de maquette..eh..nou ja, ik bedoel de sculptuur.’ Dat is veelzeggend, vind je niet? Beide benamingen voldoen niet, alsof het idee van een maquette te uitleggerig is en het idee van een sculptuur niet beschrijvend genoeg. Hoe dan ook, we weten allebei dat het definiëren van iets als afgerond voor iedereen moeilijk is. Wat ook geweldig is aan Toms kist, is dat hij niet alleen een kist is die opgeslagen moet worden en het ‘ding’ dat erin zit moet vervoeren, maar dat hij ook, als hij uit elkaar gehaald en weer in elkaar gezet wordt een dubbelrol speelt als voetstuk/sokkel. Ik wil dit werk nomineren als beste Engelse sculptuur, waarbij ik alles laat meetellen: het ‘ding’ erin (dat is ook prachtig) en de kist en de omgekeerde kist en de tekening van de kist. Je kunt niets vinden dat sculpturaal overtuigender is.
Als ik over het scherm van mijn laptop heen kijk, kan ik aan de andere kant van mijn atelier een kist zien staan die van Tom Gidley is, hij heeft ‘hem hier opgeslagen’. Hij is gemaakt van bruin MDF en er zit een sculptuur in, nou ja, eigenlijk ben ik er niet zeker van of het een sculptuur of een maquette is, omdat Tom iedere keer dat ik hem over ‘het ding in de kist’ hoorde praten, de titel ervan veranderde. Soms noemt hij het een maquette, dan weer een sculptuur en soms zegt hij zoiets als ‘de maquette..eh..nou ja, ik bedoel de sculptuur.’ Dat is veelzeggend, vind je niet? Beide benamingen voldoen niet, alsof het idee van een maquette te uitleggerig is en het idee van een sculptuur niet beschrijvend genoeg. Hoe dan ook, we weten allebei dat het definiëren van iets als afgerond voor iedereen moeilijk is. Wat ook geweldig is aan Toms kist, is dat hij niet alleen een kist is die opgeslagen moet worden en het ‘ding’ dat erin zit moet vervoeren, maar dat hij ook, als hij uit elkaar gehaald en weer in elkaar gezet wordt een dubbelrol speelt als voetstuk/sokkel. Ik wil dit werk nomineren als beste Engelse sculptuur, waarbij ik alles laat meetellen: het ‘ding’ erin (dat is ook prachtig) en de kist en de omgekeerde kist en de tekening van de kist. Je kunt niets vinden dat sculpturaal overtuigender is.
Ik heb een probleem met die kist. Het lijkt erop dat het stuk MDF aan de rechterkant loslaat van de bodem zodat een kunsthandelaar denkt dat degene die hem heeft gemaakt een hobbyist is. Maar ik zou graag het werk zien dat erin zit.
Ik heb er een foto van Gidleys sculptuur Her Medication opgeplakt. Dat is ook de sculptuur die in de kist zit. Ik vind het een goed werk. Het lijkt, zoals je net zei, een beetje het product van een hobbyist, maar dan wel een middenin een melancholieke LSD-trip. Ik vind het goed dat de eigenaar van het werk er zelf verantwoordelijkheid voor moet nemen. De exotische en dure planten die erin zitten hebben natuurlijk zorg nodig en uiteraard zal het werk zichzelf helemaal ‘opeten’ als ze groeien en het ‘maquetteconstructie’-deel te boven gaat. Het is leuk dat je kunt inschatten hoe lang het zal leven. Het is net een brief uit de Pink Panther die zichzelf vernietigt.
Het bekijken van de foto’s van Tom Gidleys Her Medication, die je stuurde, deed me denken aan Padraig Timoneys The Grapevine in the Limelight. Ik zag bladeren en dacht eraan. In het midden van de kamer bevindt zich een voetlicht van het soort dat vóór Edison in theaters werd gebruikt; het licht is gericht op een slingerende wijnrank. Behalve de mysterieuze warmte van het voetlicht, zijn tijdelijke schoonheid, zijn stilte en onbeweeglijkheid, die de associaties oproept met het theater en groot drama, maakt het werk me gek door zijn letterlijke, interne conflict. Er wordt volledig aandacht gegeven aan de ‘niet kenbaar gemaakte bron van roddel en gerucht’. [grapevine betekent zowel wijnrank als ‘geruchtenmachine’- red.]
Mijn bezwaar is dat we, als we over sculptuur moeten praten, we meteen een heleboel goede werken uitsluiten. Als ik het zou hebben over een goed werk dat toevallig sculpturaal zou zijn, zou ik het niet definiëren als een sculptuur maar als een goed werk. Ken je Armando Andrade Tudela? Wat mij betreft is zijn werk fantastisch en hij is een goede kunstenaar om over te praten in dit verband. Kort geleden zag ik een werk van hem getiteld Sculpture Fragments op de tentoonstelling Tropical Abstractions in Stedelijk Museum Bureau Amsterdam. Het werk is een uit meerdere vlakken bestaande, analytische puzzel van een anonieme, modernistische sculptuur, die hij opnieuw in elkaar heeft gezet uit gebroken stukken die hij oorspronkelijk tegenkwam in het noorden van Peru. Die sculptuur was daar zo’n 35 jaar eerder neergezet als monument voor de nabij gelegen ruïnes van de Chankillo-beschaving, nog uit de tijd vóór de Inca’s. De titel speelt natuurlijk welbewust met het idee dat beeldhouwkunst in wezen een beetje apart staat van de ‘kunstpraktijk’, gewoon omdat mensen zichzelf geen beeldhouwer meer noemen, net zomin als iemand zichzelf fotograaf noemt. Kunstenaars die ik interessant vind – maken Kunstwerken. Ze bedenken ze en voeren ze uit in een techniek die bij dat concept past. Goede kunstenaars zijn wat mij betreft niet het soort mensen dat ’s ochtends wakker wordt en denkt ‘Vandaag ga ik een beeld maken, waar zal het over gaan?’
Ik denk dat Armando Andrade Tudela belangrijk werk maakt omdat hij tijdens het maakproces twee ideeën presenteert waarvoor ik empathie voel. Ten eerste dat het idee van sculptuur overbodig is, omdat we door het gebruik van die term praten over achterhaalde sculpturale principes van lijn, vorm, tekstuur en al die onzin die ze onderwijzen op de beeldhouwafdelingen van Amerikaanse kunstacademies. Ten tweede, en dat is belangrijker, laat hij ons zien dat meer objecten, die functioneren buiten de kunstwereld, goed onder de term sculptuur zouden kunnen vallen. We zijn omringd door beelden. Er is overal troep, golfbrekers, puzzels, meerpalen, bruggen, scheepsrompen en dingen op rotondes…
Ik denk dat Armando Andrade Tudela belangrijk werk maakt omdat hij tijdens het maakproces twee ideeën presenteert waarvoor ik empathie voel. Ten eerste dat het idee van sculptuur overbodig is, omdat we door het gebruik van die term praten over achterhaalde sculpturale principes van lijn, vorm, tekstuur en al die onzin die ze onderwijzen op de beeldhouwafdelingen van Amerikaanse kunstacademies. Ten tweede, en dat is belangrijker, laat hij ons zien dat meer objecten, die functioneren buiten de kunstwereld, goed onder de term sculptuur zouden kunnen vallen. We zijn omringd door beelden. Er is overal troep, golfbrekers, puzzels, meerpalen, bruggen, scheepsrompen en dingen op rotondes…
Je klinkt als een leraar op de kunstacademie die zegt: Kijk om je heen, er is overal sculptuur, kijk naar die boot, de lijnen en rondingen. Misschien is alles sculptuur dat geen schilderkunst is. Behalve dan goede schilderkunst, waar je over kunt denken in termen van sculptuur.
Jaren geleden studeerde ik twee semesters lang sculptuur aan de Staatsuniversiteit van New York in Buffalo, mijn angst voor de term ‘sculptuur’ kan daarvandaan komen. Al mijn klasgenoten waren jongens met lang haar in een paardenstaart (om het niet met de lasbrander in de fik te steken) die altijd oliejassen droegen. De eerste les bestond uit het leren van de principes van lijn, vorm en tekstuur, enzovoorts. In de tweede les moest je een techniek kiezen (toen ik zei dat ik iets van balsahout wilde maken keek iedereen me afkeurend aan, de leraar zei dat ze dat speciaal zouden moeten bestellen en zei ook nog zoiets als ‘Je weet toch dat dit de beeldhouwklas is, hè?’). In de derde les moest je een thema kiezen, ik kan me niet herinneren wat ik wilde maken maar het was net zo onaangepast als het gebruik van balsahout. De volgende paar lessen sloeg ik over en toen ik terugkwam trof ik een atelier aan vol hertenschedels, die gemaakt waren van aan elkaar gelaste stukken van oude machines. Ik geloof niet meer in academies. Zou een plaatselijk café niet volstaan?
Studenten zouden in het plaatselijke café over het werk kunnen praten maar het zou dan wel een internetcafé moeten zijn zodat ze het spul zouden kunnen zien. Ik denk – en in ieder geval hoop ik – dat jouw prognose met betrekking tot academies anachronistisch is. De tijd dat op iedere academie vrouwen zaten, die Eva Hesse-achtig werk maakten als tegenwicht tegen de mannelijke bravoure van zware metalen sculptuur, zijn echt wel voorbij. In Engeland ging het zo toen de aanhangers van de New Generation-beeldhouwers uit de jaren zestig het op de academies voor het zeggen hadden. Misschien zijn ze nog niet aan hun pensioen toe, ik weet het niet, maar ik vermoed dat het er allang anders toegaat.
Je zei toch net dat kunstenaars om goed werk te maken een concept moeten hebben en een bijpassende techniek? Dat klinkt mij te veel als een dictaat. Waarom zou een kunstenaar niet naar zijn atelier kunnen gaan zonder enig idee over een werk, maar alleen met de spullen waar hij graag mee werkt en dan goede kunst maken? Ik denk aan kunstenaars als Cathy Wilkes – naar mijn idee nu één van de meest interessante kunstenaars in Engeland. Ook als ik verwijzingen naar de buitenwereld zie – en er zijn er heel wat – maakt het niet de indruk dat het motief om die te gebruiken iets te maken heeft met het bijdragen aan een overkoepelend concept – eerder met een waterdichte esthetiek. Dat lijkt tegelijkertijd een verlangen te creëren om te ontsnappen en het gevoel dat weggaan niet mogelijk is. Misschien is dat het concept, maar van dat woord krijg ik een vieze smaak in mijn mond.
Je zei toch net dat kunstenaars om goed werk te maken een concept moeten hebben en een bijpassende techniek? Dat klinkt mij te veel als een dictaat. Waarom zou een kunstenaar niet naar zijn atelier kunnen gaan zonder enig idee over een werk, maar alleen met de spullen waar hij graag mee werkt en dan goede kunst maken? Ik denk aan kunstenaars als Cathy Wilkes – naar mijn idee nu één van de meest interessante kunstenaars in Engeland. Ook als ik verwijzingen naar de buitenwereld zie – en er zijn er heel wat – maakt het niet de indruk dat het motief om die te gebruiken iets te maken heeft met het bijdragen aan een overkoepelend concept – eerder met een waterdichte esthetiek. Dat lijkt tegelijkertijd een verlangen te creëren om te ontsnappen en het gevoel dat weggaan niet mogelijk is. Misschien is dat het concept, maar van dat woord krijg ik een vieze smaak in mijn mond.
Het heeft er de schijn van dat we het over dezelfde dingen hebben maar alleen op een andere manier. Ik blijf bij wat ik heb gezegd. Ik wil mijn tijd niet besteden aan kunstenaars die werk maken zonder samenhang tussen concept en uitvoering. Ik ben niet op zoek naar iemands goedkeuring als ik dat zeg. Ik ga vaak naar het atelier zonder enig idee wat ik aan het doen ben en met alleen maar spullen die ik graag gebruik. Dat is de aard van de praktijk. Maar ik kies niet voor een medium – laten we bijvoorbeeld verfspuiten nemen – en gebruik dat dan bij herhaling omdat het een gemakkelijk begin is en omdat ik de handeling van het spuiten en de parafernalia die ermee geassocieerd worden, leuk vind. Mijn vader schildert op zondagen in de logeerkamer en ik vroeg hem een keer waarom hij dat deed. Weet je wat hij antwoordde? ‘Omdat ik de lucht van lijnolie lekker vind.’ Er is een Eva Hesse op iedere academie en niet ieder goed werk is sculptuur, omdat goed werk te goed moet zijn om zo gemakkelijk in een hokje te kunnen worden geplaatst.
Ryan Gander