Seven Days in the Art World
Sarah Thornton is een camera. Ze is altijd en overal aanwezig, precies op de juiste plekken, precies op het juiste moment, koelbloedig in haar registratie. Geen detail, hoe onbenullig ook, ontsnapt aan haar aandacht. Wat droeg Sir Nicholas Serota tijdens de uitreiking van de Turner Prize 2006, wat at Philippe Ségalot, de machtige kunstadviseur van François Pinault, tijdens zijn lunch en hoe ziet de slaapkamer van de Japanse supersterkunstenaar Takeshi Murakami eruit?
In het boek Seven Days in the Art World kun je het lezen. Thornton beschrijft in zeven hoofdstukken, die zogenaamd staan voor zeven dagen, zeven exemplarische onderdelen van de wereld van de hedendaagse kunst: de veiling, de kunstacademie, de kunstbeurs, de kunstprijs, het tijdschrift, het atelierbezoek en tot slot de biënnale. In een Robert Altman-achtige stijl vlecht ze de verhalen aaneen tot een onderhoudend geheel vol interessante karakters, sappige anekdotes en feilloze beschrijvingen van herkenbare situaties.
Het boek begint meesterlijk. In de nog lege veilingzaal van Christie’s, die straks bevolkt zal zijn door puisant rijke verzamelaars en hun vaak excentrieke echtgenotes, doet veilingmeester Christopher Burge een soundcheck. Hij oefent alvast zijn rijtje stijgende cijfers: ‘One million one. One million two. (…) One million, four hundred thousand dollars, to the lady at the back … One million five. Thank you, sir’. De atmosfeer van de veiling is goed getroffen, met name in de gedetailleerde beschrijving van een jonge, blonde, volstrekt rimpelloze vrouw, die bij nadere inspectie met een wiebelig reumatisch handje in haar catalogus zit te schrijven en een schedel vol haarimplantaten heeft, ‘she’s seventy-two going on twenty-two’.
De snelheid en absurde rijkdom van de veiling vindt zijn absolute tegenpool in het volgende hoofdstuk: het lowbudget leven op de kunstacademie. Thornton zet het contrast lekker scherp aan. Ze beschrijft een vijftien uur durende ‘crit class’ – een soort seminar waarin studenten elkaars werk becommentariëren – op het legendarische kunstinstituut CalArts in Los Angeles. De klas wordt geleid door Michael Asher, een vermaard conceptueel kunstenaar en een uiterst ascetische figuur, die de hele sessie amper een woord zegt.
De studenten hangen in hun stoelen, doen af en toe een dutje, breien een sjaal, geven hun meegenomen hond een aai of bestellen een pizza. Na twaalf uur zittend op een stoel te hebben geluisterd naar de studenten geeft de schrijfster zich over aan haar vermoeidheid en gaat languit liggen op de vloer. De crit class eindigt uiteindelijk om één uur ’s nachts; Thornton werpt een laatste blik op de leeggelopen zaal en beschrijft de pedagogische praktijk van Asher als zijn beste en meest invloedrijke werk tot nu toe: ‘It’s a minimalist performance where the artist has sat, listened with care, and occassionnaly cleared his throat.’
De eerste twee hoofdstukken zijn meteen de beste. De daaropvolgende twee delen over de beurs (Art Basel) en de prijs (Turner Prize) zijn zeker ook nog de moeite waard. Thornton, opgeleid als kunsthistoricus en cultuursocioloog, is goed ingevoerd in de kunstwereld. Ze weet zich regelmatig toegang te verschaffen achter de schermen en openhartige uitspraken te ontlokken aan de machtige spelers in het veld. Maar na hoofdstuk vier wordt het allemaal wat minder boeiend, de verhalen kabbelen wat voort en het gebrek aan inhoudelijke analyse en kritisch commentaar begint meer en meer te storen.
Met name in het deel over het tijdschrift Artforum zijn Thorntons bevindingen flinterdun. Sommige uitspraken zijn ronduit ongeloofwaardig, maar de schrijfster getuigt niet van veel zelfkritiek. Het glossy kunsttijdschrift, dat voor 90% uit advertenties bestaat en volledig afhankelijk is van adverterende galeries, beweert onafhankelijk van de markt te opereren, maar publiceert tegelijkertijd zelden negatieve recensies over galerieshows. Thornton, die zelf regelmatig bijdragen schrijft voor de ‘Scene & Herd’ rubriek op de website van Artforum – een veredelde roddelrubriek die door de hoofdredacteur van het magazine diep wordt veracht – lijkt te zeer bevriend met de uitgevers van het blad om hen kritisch aan de tand te voelen.
Seven Days in the Art World speelt zich niet werkelijk af in zeven dagen, maar beslaat in de periode tussen 2004 en 2007, een periode waarin de markt voor hedendaagse kunst een enorme groei doormaakt en op veilingen het ene record na het andere wordt verbroken. De markt speelt een centrale rol in Thorntons boek. Alles draait om cijfers, geld, macht, power play en status anxiety. Ondanks de op handen zijnde kredietcrisis blaakt de kunstmarkt van het zelfvertrouwen, om niet te zeggen blind narcisme.
De miljonairs en biljonairs die recordbedragen betalen op veilingen lijken in een bubble te leven en zijn zich totaal niet bewust van de realiteit: ‘“At the sales after September eleventh”, explains Juliette, “you had absolutely no sense of the reality of the world outside. None whatsoever. I remember sitting in the sale that November and saying to Jack, ‘We’re going to come out of this room and the Twin Towers will be standing and everything will be good in the world.”’
Enfin, de wereld van geld, macht en art stars die Sarah Thornton in haar boek beschrijft, is niet altijd het meest intelligente deel van de kunstwereld. De meer intellectuele onderdelen – zoals de universiteit en de vele seminars die overal ter wereld worden georganiseerd – worden door Thornton helaas overgeslagen. Dat maakt haar boek wat beperkt en behoudend. Een gevoel dat wordt versterkt door het feit dat haar blik wel erg gericht is op de Angelsaksische wereld. De verhalen spelen zich – met uitzondering van het atelierbezoek aan Takashi Murakami in Japan – uitsluitend af in de Verenigde Staten en Europa, terwijl de opkomende markt zich tegenwoordig onmiskenbaar in het Midden– en Verre Oosten bevindt. Het is jammer dat Thornton zo blijft hangen in de ‘oude wereld’ en niet naar Dubai, India of China is getrokken. Hopelijk schrijft ze over een paar jaar een vervolg.
Nina Folkersma is gastcurator bij het S.M.A.K. in Gent en kunstcriticus, Amsterdam.
Sarah Thornton, Seven Days in the Art World, Granta Books/W.W. Norton, 2008, ISBN 978-09-761-4751-0. Onlangs in Nederlandse vertaling verschenen als Art. Achter de schermen van de kunstwereld, De Bezige Bij, Amsterdam 2009, €18,90, ISBN 978-90-234-3598-3
Nina Folkersma