Sheela Gowda – Open Eye Policy
Open Eye Policy
Van Abbemuseum Eindhoven
Hoewel Sheela Gowda (Bhadravati, 1957) een van de meest toonaangevende Indiase kunstenaars is, werd haar werk zelden in Nederland getoond. In 2008 was er een kleine tentoonstelling in het Museum Gouda. Nu is haar werk te zien in een retrospectief die de gehele oudbouw van het Van Abbemuseum in Eindhoven beslaat. Als zodanig is de presentatie deel van een reeks die zich richt op de ‘stem van de kunstenaar’, waarin ook René Daniëls, David Maljkovic en Yael Bartana werden getoond.
Wat is de stem van Gowda? In ieder geval is haar werk onomstotelijk Indiaas: pigmenten, kurkuma, teertonnen, koeienstront, haar, wierook en as, worden vaak gebruikt. In een interview voor Metropolis M (N° 6-2007) vertelde ze hoe ze na haar opleiding aan de Royal Collage of Art in Londen afzag van het (westerse) schilderen om zich meer te richten op haar eigen werkelijkheid, en daarmee bedoelt ze de materialen die in het dagelijks leven in India gebruikt worden. Dat resulteert veelal in formeel ogende installaties, zoals het beroemde werk Behold (2009), dat deel uitmaakte van de tentoonstelling Making Worlds op de Biënnale van Venetië in datzelfde jaar. In het Van Abbemuseum is Behold het openingsstuk van de tentoonstelling: hangende, lange touwen gevlochten uit kluwen haar – verschillende bruintinten, met hier en daar een grijze pluk maken het onmiskenbaar menselijk. Het is soms gebonden om autobumpers, die voorzichtig omhooggetild worden, en soms in open kluwen bij elkaar. Het resultaat is een prachtige en verleidelijke ritmische beweging. De ontmoeting tussen het machinale en het menselijke doet ook unheimlich aan. Haar verwijst onvermijdelijk naar het lichaam en daarmee naar de persoon van wie het ooit was, die er enigermate fysiek in wordt gerepresenteerd.
Bij Gowda speelt ook altijd de ontstaansgeschiedenis mee. In Bangalore, waar Gowda leeft, heeft het werk een eigen betekenis. Daar staat het haar voor de monniken die het afscheren alvorens ze het klooster betreden. Dit haar wordt op vele wijzen hergebruikt. Haar geeft bescherming en wordt letterlijk om de bumpers van auto’s gebonden als talisman. De kracht van het haar moet de inzittende beschermen tegen het mogelijke machinale geweld. Haar is spiritualiteit, traditie, en Gowda plaatst dit onmiskenbaar tegenover de vooruitgang, de machine.
Niet alleen in Behold is een andere lezing van het materiaal aan de orde. Ook de werken met koeienstront hebben vanuit westers perspectief hele andere connotaties. In India worden de uitwerpselen van een heilig beest vol liefde hergebruikt. In Private Gallery (1998-1999) speelt Gowda met dit cultuurverschil. Dit kamerscherm, type imitatiemarmer, lokt door kleine tekeningen die de muur sieren en niet geheel zichtbaar zijn. Eenmaal achter het scherm is er de confrontatie met koeienuitwerpselen die in een patroon op het scherm zijn aangebracht.
Wat verdwijnt er? Of welke betekenis hebben deze cultuurverschillen? Gowda stelt zich deze vraag nadrukkelijk. Zij is vooral geïnteresseerd in het overstijgen van deze verschillen. Op interessante wijze kaart ze dit aan in Some place (2005). Sanitaire pijpen kronkelen door de ruimte. Oplettende bezoekers wordt het al snel duidelijk dat door de verschillende uiteinden een stem te horen is. De stem is onmiskenbaar Indiaas, op sommige plekken is hij scherp en duidelijk te horen op andere lijkt hij te verworden tot een echoënde mantra. Het is een monoloog van A.S. Murthy, een populaire Indiase presentator die spreekt in het Kannada, een regionale Indiase taal, en de moedertaal van Gowda. Het is een taal die voor de meeste bezoekers onverstaanbaar blijft. Een taal die tot een abstractie wordt.
Zo is het ook bij de materialen die Gowda gebruikt. Juist op dat abstractieniveau overstijgt haar werk een antropologische benadering en opent het zich voor iedereen die betoverd wil worden door de schoonheid ervan en de vele betekenislagen die zich erin aandienen.
Laura van Grinsven is kunsthistoricus en curator
Laura van Grinsven
is kunsthistoricus en filosoof