metropolis m

Sigmar Polke
MoMA, New York

De curator Kathy Halbreich zal zich in de afgelopen twee jaar vaak moeten hebben afgevraagd of het wel mogelijk is om het veelomvattende oeuvre van Sigmar Polke in één enkele tentoonstelling te vatten. Het resultaat, Alibis: Sigmar Polke 1963-2010, telt meer dan 250 werken en is de omvangrijkste solo-expositie ooit in het MoMA. Een retrospectief dat de lagen van de tijd pelt om inzicht te geven in het leven en werk van een van de grootste naoorlogse Duitse kunstenaars. Een leven dat werd beheerst door een eindeloze stroom van beelden en indrukken die Polke trachtte te vatten. Zoals hij het zelf aangaf: ‘we kunnen niet bestaan in een vacuüm maar zijn geworteld in de tijd.’

Het Atrium van het MoMA dat toegang biedt tot de tentoonstelling is de voorbode van de enorme reikwijdte van Polke’s oeuvre. Het Kartoffelhaus (1967), een houten geraamte van een tuinhuisje waarbij elke dwarsverbinding is versierd met een aardappel, staat tegenover een van Polke’s bekende stipschilderij Polizeischwein (1986). Ernaast hangt Der Jagd auf Taliban und Al Qaida (2002) een zeven meter hoge digitale print van een infographic, die op een schoolse manier de werking van drones uitlegt.

Als je niet beter wist, zou je denken dat het hier een groepsexpositie betreft. Alleen in de schetsboeken, die liggen opgesteld in de eerste zaal en waar je met een iPad ook zelf doorheen kan bladeren, lijkt de vloedgolf van beelden, indrukken en gedachten zich een tot een geheel te vormen. In de daaropvolgende negen zalen worden de contouren van het oeuvre van Polke uitgelicht..

De jonge Polke is ondergebracht in drie zalen: van student onder Joseph Beuys aan de kunstacademie in Düsseldorf tot de eerste jaren als zelfstandig kunstenaar, eind jaren zestig. In de eerste zaal overheerst de pop-art. Hier zien we de eerste stipschilderijen en tekeningen naar aanleiding van de krantenfoto’s en advertenties, zoals een portret van Lee Harvey Oswald, en schilderijen met etenswaren als onderwerp, zoals Kekse en Schokoladenbild. In de daaropvolgende zaal is werk van Polke te vinden waarin hij experimenteerde met een assemblage van materialen en media, collageachtige installaties en sculpturen. Zoals de videoperformance in Das Berliner Fenster, die in 1970 op de West-Duitse televisie werd uitgezonden en waarin Polke door een lege galerieruimte beweegt, een onzichtbaar deeltje achterna. De derde zaal toont conceptuele schilderijen, zoals Höhere Wesen befahlen: rechte Ecke schwarz mahlen en Lösungen V, een doek met fout beantwoorde optelsommen.

In het latere werk komen alle experimenten en stijlen enigszins samen. Polke toont zich er de absolute meester van het gelaagd schilderen, als een muur et posters waar weer en wind de onderste lagen weer zichtbaar hebben gemaakt. Hier komt de eindeloze wervelwind van beelden, oneliners en gedachtespinsels perfect tot uiting. Maar het idee dat met deze synthese ook de kunstenaar Polke is doorgrond, lijkt in de tentoonstelling te worden weerlegd. Alibis vervolgt namelijk met de politiekgeëngageerde Polke die kritiek geeft op de consumptiemaatschappij en de Koude Oorlog, de chemicus en alchemist die met radioactieve straling werkt, de mysticus die in zijn werk contact legt met het hiernamaals, de kunsthistoricus die strooit met citaten uit de kunstgeschiedenis en uiteindelijk de antroposoof, die met uit organische vormen opgebouwde glas-in-loodramen voor de Grossmünster in Zürich, voor het oog van God, afstand probeert te doen van Gerhard Richter, die in de Dom van Keulen een venster verzorgde.

Wat overblijft na het zien van deze groots opgezette en overweldigende tentoonstelling is het gevoel dat Polke zelf toch volkomen ongrijpbaar blijft. Hoe meer er te zien is, hoe meer hij erachter verdwijnt. Kathy Halbreich wijst naar de Latijnse oorsprong van het woord ‘alibi’ als elders zijn. Alsof Polke niet in het werk zelf is maar elders, om zo het mysterie van zijn werk te vervolmaken.

Arie Bouman

is kunstenaar

Recente artikelen