metropolis m

Schichtig lopen kunstenaar Sisley Xhafa en curator Edi Muka, beide oorspronkelijk uit Albanië afkomstig, heen en weer op de melodieën van Albanese volksmuziek. Deze muziek en het nationalistische gevoel dat deze opwekt zijn de basis van een dynamisch vraaggesprek, waarbij Muka de interviewer speelt en Xhafa de kunstenaar, als was deze aangekondigde kunstenaarsgesprek op 18 maart in W139 een extra performance van Xhafa, naast die van 7 maart in de achterzaal van de ruimte. Er valt slechts een overblijfsel te zien van Xhafa’s acties: twee houten stellages die aan elkaar verbonden zijn door gescheurde vierkante doeken in primaire kleuren, die men door de compositie van de kleurvlakken automatisch met Mondriaan associeert. Achter deze doeken liggen flessen, bakstenen, een fietsband en andere soortgelijke attributen als onbeschaamde bewijsstukken van de eerder gecreëerde vernielingsdaad. In de voorzaal staat een vitrine, waarin tekeningen liggen van zowel professionele als amateur-kunstenaars die Xhafa’s performance van 7 maart gedocumenteerd hebben. Deze tekeningen zijn niet bedoeld als kunstwerken op zich, maar zijn het enige duurzame overblijfsel van de operatie waarin Xhafa als katalysator functioneerde. (Ze zijn ook niet gesigneerd en grotendeels op het persbericht van W139 geklad). Aan de hand van deze tekeningen kan de toeschouwer het een en ander opmaken over de operatie, zoals Xhafa zijn actie steevast gedurende de kunstenaarsgesprek noemt. Niet alleen wordt de associatie met Mondriaan bevestigd, ook zijn Het Melkmeisje en De Staalmeesters te herkennen in de tekeningen. Conclusie: deze kunstenaar heeft aan onze Grote Hollandse Meesters gezeten!

De Albanese volksmuziek gaf eigenlijk al de toon aan van Xhafa’s thematische interesse. De klanken van de muziek, zo legde Xhafa Muka uit, voelt hij aan, horen bij wie hij is, waarop de conversatie direct richting het onderwerp identiteit gestuurd wordt. Nationaliteit en de grenzen die ermee gepaard gaan, vormen voor Xhafa het vertrekpunt voor zijn site specific installaties en performances. Zo heeft hij eerder met het werk Al Hamamoud, een meer dan levensgroot beeld van een Senegalese zakenman tentoongesteld in het donker, actuele thema’s als arbeidsmigratie en integratie aangestipt. Ook met een van de performances die hij in de Trevi Fontein te Rome wilde laten plaatsvinden, raakte hij de (ook voor vandaag de dag geldende) aan gevoelige onderwerpen als clandestiniteit en illegaliteit; voor deze actie moest hij namelijk het hele politienetwerk van Rome omkopen. Dit proces van omkoperij was in feite interessanter dan de uiteindelijke performance in de Trevi Fontein, zo realiseerde Xhafa zich. De realiteit en het interveniëren in deze realiteit, opdat dit soort controversiële onderwerpen aan het licht worden gebracht, is voor hem een fascinerender manier van werken dan bijvoorbeeld het opnemen van zijn acties op video.

Desalniettemin kreeg het publiek op 18 maart een klein videofragment te zien van de eerdere operatie. Hierin werd duidelijk hoe Xhafa de hoofdpersonen van de overbekende doeken tot leven had gewekt; het Melkmeisje schenkt haar kan melk en communiceert met een Staalmeester die gedurende de avond steeds meer gerstedrank tot zich neemt, waarna hij het Melkmeisje achterna zit, die daar niet van gediend lijkt te zijn. Tegelijkertijd gooit Xhafa de eerder genoemde attributen door de steriele Mondriaan-vlakken. Eromheen zien we de kunstenaars de schetsen maken, die ook zonder vertoon van de videobeelden al de suggestie hadden gewekt dat onze nationale kunsthistorische iconen ter discussie werden gesteld. Xhafa wil, zo zagen we al in eerdere projecten van zijn hand, in en met zijn werk taboes oprakelen, in dit geval door de onaantastbaarheid van onze grootmeesters tastbaar te maken. In het vraaggesprek benadrukt hij meermaals dat hij niet de intentie had deze werken te ridiculiseren, maar dat hij de ophemeling en heiligverklaring ervan in twijfel wilde trekken. Hij kwam naar Nederland, zoals hij ook naar Italië en in een ander geval naar Gent was gereisd, en ging vervolgens instinctief te werk, koersend op wat eventueel gevoelig zou liggen binnen de Nederlandse samenleving. De gecanoniseerde schilderijen zag hij als een symbool van onze vastgeroeste perceptie. Maar hoe vastgeroest is onze idealisatie van de Kunsten nu nog? Zou Xhafa of zou de toeschouwer Duchamps bijgetekende snor op de Mona Lisa al lang en breed vergeten zijn? Borduurt Xhafa voort op Lichtensteins toe-eigeningen van Monet of heeft hij gewoon niet lang genoeg rondgelopen in Nederland, schichtig zoekend, maar niet de nog te doorbreken taboes vindend, die er in ons land toch in overvloede zijn?

Silvia Rottenberg

Recente artikelen