metropolis m

In de kunstwereld wordt op allerlei fronten gesproken over de noodzaak tot een omslag in de omgang met kunstwerken. Door de jarenlange aandacht voor meer bezoekers in tentoonstellingen zijn belangrijke waarden van de kunst zelf in de verdrukking gekomen. Het is tijd om dat wat kunst zo uitzonderlijk maakt meer ruimte te geven en te kiezen voor inhoud en verdieping in plaats van groei. Mariska van der Berg ging in gesprek met een aantal pleitbezorgers.

Sinds Niels Van Tomme aantrad als directeur van De Appel draagt hij met verve de voordelen uit van het downscalen van zijn instituut. Het was weliswaar noodgedwongen, na de diepe crisis, maar dat doet niet af aan de overtuiging waarmee hij ingaat tegen het ‘kapitalistische dictaat van groei’. Hij koppelt dat bovendien aan de ambitie om een nieuw en diverser publiek aan te spreken met De Appel. Dergelijke ideeën winnen aan kracht. Waar kunstenaars en ontwerpers al langer speculeren over een nieuwe economie, begint het nu ook in de instituten te bewegen. Het team van Casco gooide onlangs het roer om en Beatrix Ruf, directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, bepleit voorzichtig een krimpmodel voor het museum van de eenentwintigste eeuw, waarin kwaliteit voorrang krijgt op bezoekersaantallen.

Aan de basis van al die tegengeluiden en bewegingen ligt een kanteling van de opvattingen over wat waardevol is. Dat wordt bevestigd in het recent verschenen boek Facing Value, Radical perspectives from the arts onder redactie van Maaike Lauwaert en Francien van Westrenen, dat als een heroriëntatie op het begrip waarde gezien kan worden. De samenstellers benadrukken dat het nog niet zo eenvoudig is om te denken buiten de neoliberale mantra’s van groei en winstoptimalisatie. Het boek opent met het statement dat het alomtegenwoordige steven naar groei en winst onszelf en de aarde uitput. Een van de problemen is dat waarde wordt gemeten aan de hand van de kwantitatieve economische maatstaven tijd en geld. Om daarvan los te komen zijn alternatieve perspectieven op het begrip ‘waarde’ nodig. Dat vraagt om nieuwe ideeën en voorstellingen, om ‘culturele praxis’, zo schrijven de samenstellers. Aan de hand van negen ‘regels’ duiden zij een mentaliteit die een ander waardebegrip mogelijk maakt. Facing Value richt zich op zachte waarden als liefde, zorg, wederkerigheid en steun, en doet voorstellen voor waardecreatie als start van een nieuw vocabulaire. Het geheel inspireert met een combinatie van klassieke teksten van Victor Papanek, Richard Buckminster Fuller, Michel de Certeau en Michel Foucault en meer actuele bijdragen met zinnige bespiegelingen op de positie en potentie van artistieke prakrijken die een aanzet willen geven tot pragmatic resistance.

Shrink activism

Onze primaire respons, zegt kunstenaar Arne Hendriks, is er een van groei: ‘Iedere pijl omhoog ervaren we als positief.’ Zijn werk beweegt zich rond ‘het groeiparadigma’, dat wijdverspreid is en diep verankerd ligt in ons denken. Hendriks richt zich op dat doorgaans onbewuste fundament van ons handelen en probeert er weerstand aan te bieden. The Incredible Shrinking Man, een speculatie op het downsizen van de menselijke soort, biedt een humoristisch voorbeeld van het radicaal andere perspectief van Hendriks. ‘We zijn allemaal op zoek, vooral buiten onszelf, maar het begint allemaal bij de verlangens die wij koesteren’. Voor het department of search in Utrecht ontwikkelde hij onlangs KankerCel, een onorthodoxe vergelijking van groeipercepties, van de macro-economische theorie versus een kankercel, waarmee hij ons irrationele verlangen naar voortdurende groei ontregelt.

Ter onderbouwing van zijn shrink activism voert hij allerhande denkers en wetenschappers op, waaronder Leopold Kohr, econoom, politicoloog en inspirator van de degrowth movement: ‘Wherever something is wrong, something is too big.’ Hendriks wil daarbij voorbij de illustratie van een andersoortige gedachte gaan; het gaat hem om het op gang brengen van een dialoog. Voor zijn project FATBERG stelde hij de functie van vet in onze samenleving ter discussie in een gesprek met Jaap Seidell, hoogleraar aan de VU en overgewichtspecialist, en Joël Broekaert, restaurantrecensent voor NRC.

Met name in de ontwerpwereld zijn er veel nieuwe initiatieven gericht op het vinden van een andere balans in de wereld, een die niet uitgaat van continue groei maar van een duurzame samenleving. Ontwerper en curator Ester van de Wiel, verbonden aan de Design Academy Eindhoven, opereert in haar vrije praktijk op het gebied van stedelijke (her-)ontwikkeling onder een aantal vaste regels die opmerkelijk goed corresponderen met de strategieën voor waardencreatie zoals geformuleerd Facing Value. Van der Wiel spreekt over learning by doing. Voorafgaand aan een ontwerp ontwikkelt ze specifieke tools en kennis met een didactisch component, in een poging alle betrokkenen erin mee te krijgen. Een voorbeeld is Call of The Mall, waarbij ze in het kader van de kunstmanifestatie in het Utrechtse stationsgebied in 2013 De Tuinfabriek begon, een zelfvoorzienende daktuin voor Hoog Catharijne. Ze testte al eens de mogelijkheden van hergebruik in NU HIER (2009-2014) waarvoor ze beslag legde op een ongebruikt stuk terrein in het hart van Rotterdam. Meest recent is haar onderzoeksproject Re-Source dat stedelijke reststromen en mogelijkheden voor interventie ten behoeve van hergebruik in kaart brengt, waarmee ze net als Hendriks aansluiting zoekt bij de wetenschap.

Institutioneel

De krimpmodellen zoals bepleit door kunstenaars en ontwerpers verplaatsen zich maar langzaam van individueel naar institutioneel niveau. Een uitzondering vormt Casco Art Institute in Utrecht, dat met de recente naamsverandering en tentoonstelling Working for the Commons een grondige heroriëntatie van de organisatie aankondigde en zich volledig in dienst wil stellen ten behoeve van de commons, middels langlopende samenwerkingsverbanden met kunstenaars, andere initiatieven en sociale bewegingen, gebaseerd op gelijkheid en daadwerkelijk samenwerken. Directeur van Casco, Binna Choi, noemt als voorbeeld Arts Collaboratory, een platform voor transnationale uitwisseling en samenwerking, dat bestaat uit meer dan twintig kunstorganisaties uit Afrika, Azië, Latijns-Amerika en het Midden-Oosten, gericht op verandering en sociale betrokkenheid. Het bracht Casco al naar diverse landen; meest recent Costa Rica, waar het gedurende tien dagen werkte aan diverse projecten in samenwerking met instellingen daar. Uit de tentoonstelling van het herijkte instituut spreekt een gevoel van ontoereikendheid ten aanzien van onze gangbare manier van werken en de behoefte om dat te keren: ‘To produce less, spend more time studying and sharing, other ways of sharing.’ Er wordt sterk procesgerelateerd werk gepresenteerd, met sociaalecologische inslag. ‘Art is very situational’, zegt Choi op de vraag naar de rol van kunst in de heroriëntatie van het instituut. ‘Het kan spreken afhankelijk van hoe het wordt gesitueerd.’ Casco wil zowel bijdragen aan een andersoortige economie als een omgeving creëren waarin kunst over zaken als een meer duurzame en sociaal rechtvaardige samenleving kan spreken, binnen het format van de tentoonstelling.

Sinds kort heeft Casco een verrassende mede-pleitbezorger gevonden in het Stedelijk Museum Amsterdam, dat zich onder leiding van artistiek directeur Beatrix Ruf heeft opgeworpen als een museum dat ijvert voor meer aandacht voor het inhoudelijke beleid van kunstinstellingen. In een tijd waarin musea (zo ook het Stedelijk) alleen maar meer tentoonstellingen zijn gaan produceren om meer publiek te bereiken, is het een verrassend tegengeluid dat internationaal voorzichtig wordt omarmd. Op de afgelopen editie van Art Basel mocht Beatrix Ruf een panel samenstellen rond de toekomst van het museum in het licht van de tegenstelling growth en degrowth. Eerder dit jaar was er een exclusieve bijeenkomst aan het onderwerp gewijd tijdens Verbier Art Summit. Onder de titel Size Matters! (De)Growth of the 21st Century Art Museum had het Stedelijk een aantal kunstenaars, ontwerpers en denkers uitgenodigd om op het onderwerp te reflecteren. In haar openingswoord suggereerde Ruf dat de druk van bezoekersaantallen een negatieve invloed heeft op beslissingen over de kwaliteit van het programma. In de summit conclusions klinken ook vrij uitgesproken opvattingen door over de kunst en het functioneren van het museum. Op een bijna Casco-achtige toon werd er gesteld: ‘The importance of art and the museum as a site where communities come together, and see themselves and their foundational values and beliefs reflected back at them, is as great or greater now than ever before.’ Vooral de kunst zelf is leidend in deze anti-consumptiestrategie: ‘Art itself really provides the strategies and approaches we need to consider and adopt in relation to growth: slow down, think more and self-reflexively, and then think and act with a longer frame of time.’

De conclusies uit Verbier maken nog niet duidelijk hoe het museum dit denkt te realiseren, gezien de enorme druk die de terugtrekkende overheid legt op de eigen inkomsten van musea en het aanhoudende streven naar meer publiek in grote tentoonstellingen. Toch is de inhoudelijke noodzaak tot verandering luid en duidelijk benadrukt. Dave Beech, kunsttheoreticus en spreker op de conferentie, schreef er het boek Art and Value. Art’s Economic Exceptionalism in Classical, Neoclassical and Marxist Economic (2015) over en benadrukt het opnieuw in ons gesprek: het is juist kunst die zorgt voor ‘een politieke publieke sfeer van alternatieve waarden’. Geef haar dan ook de ruimte.

Mariska van den Berg

is curator bij SKOR (Stichting Kunst in de Openbare Ruimte) en was in 2011 betrokken bij de oprichting van Platform BK

Recente artikelen