metropolis m

DÜSSELDORF

Kunsthalle Düsseldorf

31 januari t/m 10 mei 2009

MALMÖ

Malmö Konsthall

29 mei t/m 20 september 2009

NAVARRA

Centro Huarte de Arte Contemporáneo

oktober 2009 t/m januari 2010

Rockband Sonic Youth surft al vanaf 1981 vrolijk mee op elke golf die de populaire cultuur overspoelt. Sinds vorige zomer reist er een tentoonstelling door Europa die de verbintenissen van deze New Yorkse groep met de hedendaagse kunst belicht. Een dergelijke opzet is allesbehalve uit de lucht gegrepen, het aantal artistieke anekdotes binnen hun carrière is immers groot. Groepslid Kim Gordon studeerde net als gitarist Lee Ranaldo aan een kunstacademie en publiceerde haar eerste teksten in Artforum. Enkele nummers van de eerste plaat van Sonic Youth werden geschreven voor de film Rock My Religion van Dan Graham. In 1984 gaven de bandleden een performance samen met Mike Kelley. Toen ze in 1988 de dubbelelpee Daydream Nation uitbrachten, stond Kerze van Gerhard Richter op de cover. Een soloplaat van Lee Ranaldo werd opgedragen aan Robert Smithson. En voor de hoes van hun nieuwe plaat The Eternal gebruikten ze een schilderij van John Fahey.

De tentoonstelling Sensational Fix probeert zoveel mogelijk van dergelijke ‘links’ bij elkaar te brengen. Op het eerste gezicht lijkt de expositie een willekeurig samenraapsel vol name dropping, dat slechts illustreert dat Sonic Youth steeds een ‘coole’ verpakking voor zijn koopwaar weet te kiezen. Wie beter kijkt en luistert, komt terecht in een wereld gevuld met de dromen en nachtmerries van de door Amerika gedomineerde westerse cultuur.

In Düsseldorf, waar de reizende tentoonstelling deze lente liep, stroomde dat bad van beelden ongecontroleerd uit over de zalen van de Kunsthalle. In vergelijking met de compacte enscenering van Sensational Fix vorig jaar in kunstencentrum LiFE in Saint-Nazaire, was dat jammer. Toch bleef de opzet overeind. Deze was dan ook redelijk eenvoudig: de muziek van Sonic Youth zichtbaar maken en er door middel van beeldende referenties verschillende, tegenstrijdige betekenissen aan verlenen.

De ‘intro’ van de tentoonstelling bestaat uit een reeks collages: foto’s, platen, posters, promomateriaal – en gitaren. Sonic Youth gebruikt vaak ‘geprepareerde’ gitaren – met afwijkende stemmingen, verkeerd geplaatste snaren en vervangen onderdelen – die zorgen voor een specifieke sound: gestoorde akkoorden, ruisende gitaren vol feedback en noise, met tegenzin in elkaar hakende patronen, die telkens weer bij traditionele songstructuren aanbelanden. In zekere zin sluit hun muziek zo aan bij de ‘appropriation art’. Door het manipuleren van ‘muzikaal’ afval, uit bijproducten van de klassieke machines, ontstaat er kunst. Die kunst heeft een licht onbehaaglijk karakter, omdat het oneigenlijk gebruik van vanzelfsprekende dingen onvermoede eigenschappen aan het licht kan brengen.

Zo is het ook met de cover die Mike Kelley maakte voor de langspeelplaat Dirty: een foto van een gebreid poppetje dat treurig glimlacht. Het wollen speeltje zou kinderlevens leuker moeten maken, maar er blijkt een duistere, bijna perverse kant achter schuil te gaan. Hetzelfde bleek te gelden voor de muziek van Dirty: het was een marktgerichte plaat, maar ze bleek te dubbelzinnig voor het grote succes. Het verwrongen gebruik van het vertrouwde is een van de thema’s die Sensational Fix op geregelde momenten aanreikt.

Het is interessant om deze thematiek te vergelijken met een film die is gemaakt van een optreden van Sonic Youth tijdens een modeshow van Marc Jacobs. De groep speelt op de catwalk terwijl de modellen de nieuwe collectie tonen. Natuurlijk is dat – opnieuw – hip uitpakken met correcte schoonheid en ‘coole’ verpakking. Maar tegelijkertijd is het onmogelijk om zuiver ‘consumerend’ van het spektakel te genieten. De bekende codes worden uit elkaar getrokken, tot ze net niet breken. Ook andere video’s in de tentoonstelling (van Vito Acconci, Cindy Sherman, Richard Kern, Tacita Dean) tonen dat we ons in manipulatieve machtsstructuren bevinden waar we niet uit kunnen breken, maar waarbinnen we toch plezier en bewondering kunnen voelen.

Het materiaal dat aan de Beat Generation is gewijd, behoort tot het mooiste dat de tentoonstelling te bieden heeft. Bijvoorbeeld de reeks foto’s die Allen Ginsberg maakte van zijn eigen leven, en dus ook van Amerika in de tweede helft van de twintigste eeuw. De vraag die impliciet gesteld wordt, is wat Amerika met haar tegenculturen heeft gedaan. Zijn er hedendaagse varianten van de beatnikgeneratie uit de sixties denkbaar? En is het verwijzen naar die generatie een strategie in de zoektocht naar weerstand? In een drietal video’s wordt verslag uitgebracht van een bezoek dat Sonic Youth in 1995 bracht aan William Burroughs. Verder is er een grappige video van Tacita Dean, Searching for Spiral Jetty, die gaat over de zoektocht naar de land art van Robert Smithson. Vlakbij is een video te zien van Spiral Jetty zelf. Zo plaatst (de generatie van) Sonic Youth zich in een landschap van voorgangers, zonder helemaal aansluiting te vinden bij wat deze voorbeeldfiguren hebben gepresteerd of betekend.

Ook het beeldend werk van Sonic Youth zelf wordt getoond: foto’s en video’s van Kim Gordon, muziek van Lee Ranaldo bij de video’s van zijn vrouw Leah Singer en collages met knipsels en foto’s van popsterren van de altijd wat jongensachtige frontman Thurston Moore. Nergens wordt dit werk indrukwekkender dan hun elpees of dan de oeuvres van hun ‘echte’ kunstenaarcollega’s. Maar dat is ook niet de bedoeling. In de slipstream van hun muziek bakenen de muzikanten een ruimte af waarin ze hetzelfde beogen als met hun muziek: licht ironisch reflecteren en reageren op het leven in de VS, en dingen maken die juist daarom aangrijpend worden.

Na meer beeldend werk, waaronder de wrange tekeningen van de Belgische kunstenaar Dennis Tyfus en de Bunny-collages van Marnie Weber, hangt er een prachtige foto van Isa Genzken, Ohr uit 1980 – een groot meisjesoor, de haarlokken er net niet helemaal overheen gedrapeerd, wachtend op geluid. Het beeld doet denken aan het motto van muzikant Jack Brewer, dat de groep op de hoes van Experimental Jet Set, Trash and No Star zette: ‘Once the music leaves your head, it’s already compromised.’

Ook in zijn geheel is Sensational Fix een onderzoek naar het compromis: hoeveel beauty & fun is mogelijk zonder dat iets een inhoudsloos product wordt? Onder de titel Reverse karaoke kan de bezoeker, aan het eind van de tentoonstelling, zelf in een tentje gitaarspelen, drummen of bassen, terwijl op de achtergrond Kim Gordon uit de toon meezingt. Op aanvraag wordt een cd van het ‘optreden’ gebrand. Natuurlijk werkt dat hoogstens als grapje. Maar het is onmiskenbaar dat rockmuziek ons leven met grote emoties en theatraliteit kan opladen. Uiteindelijk is dat ook wat de muziek van Sonic Youth zelfbewust probeert. De tentoonstelling Sensational Fix verhoogt die capaciteit, door zonder opgelegde thema’s te verwijzen naar de cultuur en de kunst waarin de groep is ingebed.

Christophe van Gerrewey is publicist en criticus, en verbonden aan de Vakgroep Architectuur & Stedenbouw van de Universiteit Gent

Christophe van Gerrewey

Recente artikelen