Stapelbare kennis
Over een kunstwereld voorbij de gevestigde orde met zijn steeds feller bekritiseerde canon, die, daartoe gestimuleerd door alles wat het internet te bieden heeft, op zoek gaat naar nieuwe kennis, nieuwe modellen, nieuwe schema’s en gidsen die kunnen vertellen hoe de wereld in elkaar zit.
1 Het moeras als archief
Ik word toegesproken door een veenlijk, zwevend boven de zomp. Zijn tronie heeft iets van het beroemde gezicht van Arcimboldo, maar dan monochroom, blauwbruin, met bolle wangen en opgezwollen ogen. Ik kan zijn stem nauwelijks verstaan in de tentoonstellingsruimte van V2, maar toch volg ik hem het moeras in, op het timbre van de klanken. In dit sterfhuis van het bestaan ligt een wereld opgeslagen. Het moeras als archief. Niemand weet precies wat er bewaard wordt, noch of het een keer zal worden vrijgegeven – als het al gebeurt, dan pas na eeuwen. Zoals bij elk archief is de tijd er zoveel mogelijk uitgezogen, alles is vacuüm verpakt onder een dikke laag slib en doods water. Geen vis die er zwemt, geen vogel die er zingt. Het moeras is het depot van de dood.
Er zijn meerdere beroemde veenlijken die figureren in Sphagnum Time (2022), de computeranimatie van Sissel Marie Tonn. Gerijpt in hun eeuwenlange verblijf, weten ze van alles over het moeras te vertellen. Ze zijn er deel van geworden, ermee versmolten geraakt, inclusief het gif wat er de laatste decennia op is neergedaald. Volgens Tonn hebben de figuren in het moeras een vorm van subjectiviteit ontwikkeld die buiten het menselijke reikt. Een die, zo zegt ze, de ecologische omstandigheden waarin ze terechtkwamen overspant; van zuur water, sphagnummossen, opgesloten methaangas tot de bacteriële ecosystemen die het moeras in stand houden. De lijken fungeren voor haar als gidsen van het antropoceen, als containers vol bacteriën die inzicht bieden in ecologische processen die ons menselijke voorstellingsvermogen te boven gaan: ‘Ze communiceren met ons een begrip van tijd en verandering dat buiten ons bereik lijkt te liggen, een begrip dat vraagt om het luisteren naar en observeren van subjectiviteiten en ritmes die verder reiken dan de geleefde ervaringen van mensen.’
2 De wereld als wunderkammer
Er is geen uitzending gemist voor tentoonstellingen, helaas. Al jaren hoop ik een keer Camille Henrots Grosse Fatigue (2013) te zien, dé Biënnalehit van 2013, die ik destijds ben misgelopen. Ongelukkigerwijs is het er nog niet van gekomen. Op internet kom ik niet verder dan wat fragmenten en een documentaire waarin de kunstenaar haar film toelicht. De video zelf zit achter slot en grendel, opgeborgen in de collectie van het MoMA en waarschijnlijk ook het Smithsonian Institute in Washington, het museum waar Henrots loflied op de schepping op is gebaseerd. Noem het een vorm van ironie dat dit werk, waarin Henrot alle scheppingsverhalen van de wereld met elkaar vergelijkt in een op googlevondsten gebaseerde vertelling van webpagina’s, na zijn vertoning op de Biënnale van Venetië zelf verstoppertje is gaan spelen. Volgens de wetten van de oude economie is het nog maar mondjesmaat te zien geweest. Alsof Henrot de consequentie van haar eigen werk niet helemaal onder ogen wil zien – de googleficering van informatie (inclusief de kunst) – en liever vasthoudt aan de wetten van de beperkte toegankelijkheid, waar ook musea hun verdienmodel op baseren.
Henrots film was een van de populairste werken op de Biënnale van 2013. Massimiliano Gioni had onder de titel The Encyclopedic Palace een amalgaam aan werken bijeengebracht dat alle kennis van de wereld vertegenwoordigde in een bundeling van kosmologische visioenen. Gioni’s belangrijkste gidsen door deze nieuwe kennisgebieden waren zonderlinge kunstenaars die zich als een vis in het water voelde in zijn ‘wunderkammer’. Hun visionaire diagrammen en labyrinten lieten zich ‘lezen’ als de legenda van een tentoonstelling die in de getoonde wereldbeelden vooral het onkenbare leken te willen vieren. De terra incognita waar het weten een vorm van voelen wordt en het gekende een geloof.
3 Ommekeer
Ik probeer te bedenken wat het verschil is tussen toen, de corrigerende perceptie op het archief van Henrot en Gioni in 2013, en de beoordeling van kennis nu. Toen voelde iedereen zich dik tevreden in de grote Wunderkammer die Venetië bood. Het was een eerbetoon aan het ongerijmde, een gelukzalige samensmelting van geesten die beweerden de wijsheid in pacht te hebben. Maar de vrolijkheid van toen is inmiddels omgeslagen in meer verbeten debat. Het corrigerend vermogen van Gioni was per saldo apolitiek en ongevaarlijk, de macht achter de geldende canon werd er niet wezenlijk door aangetast.
Zo kon het gebeuren dat scepsis en cynisme de naïviteit hebben verdrongen als tactiek om de steeds dwingender geachte correctie op de canon door te voeren. In de afgelopen jaren is dat wat voorheen algemeen geaccepteerd werd in de kunst ernstig in twijfel getrokken op een manier die niet meer vrijblijvend is. Na #MeToo en Black Lives Matter is iedereen er langzaam van overtuigd geraakt dat het universeel geachte beeld van kennis verre van compleet is, en slechts de belangen van een minderheid dient. Die minderheid is slechts bereid de ander een stem te geven zolang zij zelf de macht niet uit handen hoeven te geven.
Het verzet tegen die kongsi wordt steeds verder opgevoerd en is, in vergelijking met tien jaar geleden, feller van toon en, dwingender in uitwerking. Er wordt op allerlei fronten voor gepleit om dat wat hardnekkig is uitgesloten, dat wat om die reden ook niet in de bibliotheken en de musea ligt opgeslagen, toegang te geven tot de westerse kennisbolwerken. Dan gaat het niet alleen over de archieven, de scholen en universiteiten, maar ook de media – het hele verhaal van de geschiedenis moet anders.
4 Vertical Atlas
De recent verschenen Vertical Atlas (2022, ArtEZ Press) probeert te navigeren door wat we die nieuwe inclusieve wereld van kennis zouden kunnen noemen. Het boek is gericht op een analyse van de hedendaagse opvattingen over de infosphere en de structuren die eraan ten grondslag liggen. Tientallen kunstenaars en denkers doen mee aan deze bijna 400 pagina’s tellende bundeling van reflecties op het weten in een wereld die steeds verder digitaliseert.
De Vertical Atlas breekt met de naïeve voorstellingen over de informatiesamenleving die de ‘global village’ lang intact wist te houden, maar die door digitale grootmachten in diverse regio’s op de wereld steeds verder uiteen zijn gespeeld. In plaats van een politiek platte, parallelle wereld van vrije communicatie met dank aan het internet, wordt deze planetaire digitale sfeer voorgesteld als een geopolitieke lappendeken, van gebieden en lagen die zich toenemend van elkaar afsluiten. Het vormende model van deze atlas komt van de hand van de meest populaire cultuurtheoreticus van het moment: Benjamin Bratton, die de huidige infosphere typeert als een wereld van stacks. Hij spreekt over hybride megastructuren waarin lagen bij de definitie van de digitale orde langs een verticale as op elkaar inwerken: de aarde, de cloud, de stad, het adres, de interface en de gebruiker. Er zijn meerdere van die stacks (in Amerika gevormd door grote bedrijven als Google, Amazon, Facebook en Apple; in China door de overheid, Alibaba en Baidu en Tencent, in Europa door een controlerende regelgeving van GAFA, etc.)
In de Vertical Atlas bewegen de relatief korte bijdragen langs die verticale as heen en weer. Er wordt als bij een hedendaagse Power of Ten (Eames’ beroemde beeldenreeks die steeds verder uitzoomde en de aarde uiteindelijk vanuit het heelal overzag) van micro naar macro, van aarde tot de hemel, van de lithiummijn tot de kosmos, om een wereld te tonen waarin de belangen alle kanten opgaan, in soms uiterst complexe en veelomvattende netwerken. Tientallen denkers en kunstenaars dragen eraan bij, en behandelen onderwerpen zo divers als kaarten van de onderzeese glasvezelkabels in de Atlantische Oceaan en de ride-hailing platforms van China. Kritische essays van onder meer Nanjala Nyombola, Benjamin Bratton en Yuk Hui dienen als theoretische bakens, om de vele casussen beter te kunnen plaatsen.
Ik beleef veel plezier aan de vele kunstenaarsbijdragen die bij elkaar een goede selectie van kunstenaars die zich op dit digitale kennistheoretische terrein begeven hebben. Van de kosmische wifi-diagrammen van Richard Vijgen, de onderzoekingen van Femke Herregraven (zie verderop in dit nummer), de door Chimurenga klungelig getekende maar des te intrigerender plattegronden van digitalisering in Afrika, tot de schitterende filosofische plattegronden van Qiu Zhijie. Het boek opent met een representatie van de atlas door Kévin Bray die een bekabeld universum laat zien waarin het in- en uitzoomen van de aarde, de printplaat, tot de satelliet in één beeld gevangen wordt.
5 Dump en droom
In de begeleidende tentoonstelling bij de presentatie van Vertical Atlas in Het Nieuwe Instituut was enkele weken het videovierluik Core Dump van Francois Knoetze te zien. Hij schetst hoe digitale technologie, cybernetica en kolonialisme samenhangen. De verhalen die zich afspelen in Kinshasa, Shenzhen, New York en Singapour bestaan uit found footage, documentaire beelden en geënsceneerde scènes, waarin veelal fictieve robotachtige sci fi-karakters zich wreken op hun techno-kolonisators uit Europa, China en Amerika. Fijntjes wordt de kijker erop gewezen hoe het Westen een grondig vooruitgangsgeloof koppelt aan de digitale revolutie maar er geen bezwaar in ziet daarvoor Afrika leeg te roven van zijn lithium en andere kostbare materialen die nodig zijn voor zijn hardware en tegelijk vol te storten met allerhande giftig afval van afgeschreven computers.
De opstand die Knoetze laat zien is er een van de apparaten zelf, die in naam van het niet-Westen laten zien hoe zij de exploitatie niet langer pikken. Knoetze haakt met zijn verhalen in op een interessant verschil in perceptie ten opzichte van de computer tussen het Westen en de rest van de wereld, dat in Vertical Atlas verder uitgewerkt wordt in een mooi essay van Jordi Vallverdú. Voor westerlingen is de computer een tool, een apparaat, dat je weggooit als er een upgrade beschikbaar komt. Voor niet-westerlingen ligt dat evenwel ingewikkelder. Voor hen zijn robots geen apparaten, maar bezielde wezens, die met respect dienen te worden behandeld alsof het mensen zijn.
Als ik Vallverdú lees denk ik onmiddellijk terug aan mijn kennismaking met Afrikaanse sciencefiction, het werk Kempinski (2007) van Neïl Beloufa dat ik zag op Manifesta 8 in 2010. Beloufa filmde in Malí personen die zichzelf beschijnen met een felle lamp terwijl ze vertellen over hun vreemde, soms wat dystopische levens. Mede door het hoog snerpende geluid doet het vervreemdend aan, wat versterkt wordt door de futuristische vertellingen over een leven voorbij deze wereld, dat voor sommigen van hen al lang begonnen is. Fantasie en werkelijkheid zijn een in droomachtige vertellingen, die worden omhuld door een aardedonkere nacht. Ik val direct voor het verhaal van de boer die een intieme gemeenschap vormt met zijn ossen. Het onderscheid tussen mens en dier is volkomen weggevallen, ze zijn als een familie. Net als hij, de wereld om ons heen behandelen met respect, zo ingewikkeld zou dat toch niet moeten zijn.
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M