State of Emergency
State of Emergency
Symposium Jan van Eyk
State of Emergency. Territorial Identity in the Post-political Age. In Amsterdam, op de elfde verdieping van Post CS organiseerde de Jan van Eyck Academie in samenwerking met het Stedelijk Museum een symposium met deze alarmerende titel. De noodtoestand werd als het ware bij voorbaat al afgekondigd. Filosofen, curatoren, architecten en designers gaven hun mening over de noodtoestand, door de Italiaanse filosoof Giorgio Agamben ook wel state of exception genoemd. In een hoog tempo werden inzichten uiteen gezet en ideeën geformuleerd: over de staat, over de wereld die een terra incognita is, over het individu wiens identiteit eveneens een mythe is. Wie en welk land betreft dit noodsignaal als het land en de mensen die er wonen feitelijk niet bestaan? Wat dan is nog de betekenis van de noodtoestand?
De levende doden van Guantánamo Bay, Those Who Are Missed by The Bombs, zoals Slavoj Žižeks lezing heet, zijn er in ieder geval de stille getuigen van. Wild gebarend en nauwkeurig analyserend lichtte Žižek zijn voorbeeld toe. De militaire interventie begon ooit als humanitaire hulp, de zwakkeren werd een helpende hand toegestoken die hen tegelijkertijd op veilige afstand moest houden. ‘Wij helpen, opdat jullie doen wat wij zeggen dat je moet doen. Gehoorzaam!’, lijkt de eigenlijke strekking te zijn van een dergelijke betrokkenheid. Om het kamp werd een hek van prikkeldraad opgetrokken. De mens is in deze situatie ontdaan van een sociaal-maatschappelijk bestaan, beroofd van zijn vrijheid. Hij is een instrument geworden, de legitimatie voor het onvermeend politieke handelen van een land. Als levend wezen is hij een paradox: hij is een omhulsel, leeg, een ‘homo sacer’ (Agamben). En in de huidige tijd zijn wij allemaal mogelijke homo sacers, zo stelt Žižek, potentieel slachtoffer en op voorhand gediskwalificeerd.
Het is binnen dit vacuüm dat tegelijkertijd iedereen en niemand de macht kan grijpen. Grenzen worden verlegd en opnieuw uitgedacht met inbegrip van, of buiten de al bestaande landsgrenzen om. Hier is de idee van een staat primordiaal, zo stelde cultuurtheoreticus Boris Buden. Het is de Ideale Vorm, of de Ideal-Ich (Freud), op basis waarvan door ieder afzonderlijk een culturele identiteit wordt gecreëerd. Uit nostalgie raapt en schraapt de mens zijn culturele resten bij elkaar om zo te komen tot een droombeeld dat nergens nog raakt aan een enkelvoudig nationaal beginsel, noch aan de essentiële oertoestand van de mens zélf. De mens maakt zijn eigen ketting met zelfgezochte kralen en is in die zin een soevereine, mythische creatie. De mens is imaginaire staat.
Bij het luisteren naar de presentatie van OMA /AMO, het architectenbureau van Rem Koolhaas, is het niet moeilijk je hierbij een voorstelling te maken. OMA /AMO werd uitgenodigd een nieuwe iconografie voor Europa te ontwerpen en tevens een strategie te bedenken met behulp waarvan de Idee Europa in de toekomst gecommuniceerd kan worden. Het bureau formuleerde Europa, met Brussel als haar hoofdstad, als een mall, waarin niet alleen in de politieke, maar ook in de symbolische en functionele behoeften van de staat werd voorzien. Deze mall heeft het uiterlijk gekregen van een circustent: het toppunt van antimonumentale architectuur, en is geplaatst op een drukke, maar verder nietszeggende rotonde in het hartje van Brussel. De wanden van de tent zijn bekleed met wat OMA /AMO ‘hedendaagse gobelins’ noemt: in een kleurrijke en bijna cartooneske collage passeert de geschiedenis van Europa en haar protagonisten, van Chirac tot het Marshall-plan, van de Eiffeltoren tot de Berlijnse muur. Buiten wappert op de top van de tent een fleurige vlag met het dessin van een altijd uit te breiden streepjescode. Europa is deels nationaal, deels supra-nationaal, maar vooral een eenheid ondanks elk eventueel bestaand verschil, zo roept OMA /AMO.
In de discussie kwamen design en theorie scherp tegenover elkaar te staan. Vooral OMA /AMO werd fel bekritiseerd. Bewaren zij in hun ontwerp niet al te veel afstand tot de inhoud van Europa? Volgens OMA /AMO moet architectuur voorbij de grenzen van het architectonische worden gedacht. Maar de architectuur zelf wordt niet ter discussie gesteld. De inhoud ís slechts architectonisch netwerk, verweet filosoof Dieter Lesage de architecten. Het ontwerp incorporeert lokale verschillen, bevestigt het onderscheid, nivelleert, en reorganiseert wat heterogeen is. Het ‘geeft vorm’, creëert een visuele identiteit, zonder zich daadwerkelijk uit te spreken, of zich inhoudelijk met het vraagstuk over de identiteit te bemoeien. Politiek en kunst treffen elkaar slechts in een met ironie doorspekte virtual reality, een beeld dat impotent is als figuur. ‘Euronie’, het woord vloeit als vanzelf voort uit je schrijven. Het bestaande narratief wordt slechts geësthetiseerd, aldus OMA /AMO. Je zou je af kunnen vragen of dit Brusselse circus, dit extraterritoriale kruispunt, dit zelf opgeworpen eiland, niet de enig mogelijke vorm is in een tijd van vormeloosheid. Is het het enig denkbare antwoord in deze tijd waarin we worden overspoeld met beeld en verhalen? In plaats van OMA /AMO’s descriptieve houding, werd een actievere, performatieve houding gepropageerd. Legt een dergelijk design de wereld niet het zwijgen op? (Lesage) Sust zij zichzelf niet in slaap? Kan de kunst niet effectiever zijn en ingrijpen? Zoals John Heartfield in zijn tijd? Aan Heartfields vlaggen kleefde bloed (Buden).
Telkens lijkt de bel opnieuw te worden geluid, dat de nood hoog is, dat de druk groter wordt. Met angst en beven wordt iedere keer opnieuw het eigen territorium, op macro- of microniveau, in kaart gebracht. Dit resulteert in een dreiging die alleen maar groter wordt. Žižek: ‘Een dreiging is pas echt een dreiging wanneer zij niet wordt geactualiseerd.’ Die dag is de state of emergency opnieuw verkondigd, opnieuw uitgesproken, maar het zwaard van Damocles hangt er nog steeds.
State of Emergency. Territorial Identity in the Post-Political AgeMet: Slavoj Žižek, Anselm Franke, Boris Buden, Meta Haven: Sealand Identity Project, OMA /AMO, Dieter Lesage en Lieven De Cauter.
Stedelijk Museum CS, Amsterdam
23 september 2004
Ilse van Rijn
is kunsthistoricus