Taksim is overal
Taksim is overal
Fulya Erdemci over de Biënnale van Istanbul
De Biënnale van Istanbul zou zich gaan wijden over de vooruitstrevende rol die kunst te vervullen heeft in de democratie en het publieke debat. Maar nadat de organisatie de mond snoerde van een aantal activisten bij een debat, heeft artistiek leider Fulya Erdemci (ex-SKOR) iets uit te leggen.
Istanbul, dinsdag 11 juni, 22:38
Het is dag 10 sinds een groep milieuactivisten, kunstenaars en studenten het Gezi Park bezette uit protest tegen de komst van een winkelcentrum. Wat begon als een vreedzaam verzet om een van de laatste groene zones in het centrum van Istanbul te behouden, is door het brute optreden van de politie en de reacties van premier Erdogan uitgegroeid tot een landelijke protestbeweging waarin zeer uiteenlopende groepen mensen, ieder met hun eigen agenda en grieven, zij aan zij optrekken om hun stem te laten horen.
Zoals vaker in de geschiedenis – denk bijvoorbeeld aan de invloed van de Situationisten in de opstanden van 1968 en meer recent de Occupy beweging – hebben kunstenaars vanaf dag één, een actieve rol gespeeld. Het zijn het mede hun creativiteit en spitsvondige slogans, graffiti, manifesten, performanceachtige acties die gezicht geven aan de protesten. Een niet te onderschatten bijdrage aangezien de strijd met de autoriteiten in belangrijke mate via beeldvorming geschiedt.
Gezi Park en het aangrenzende Taksimplein zijn het symbool geworden van creatief verzet: ‘De extreem humoristische, creatieve, collectieve, anonieme en zelf-georganiseerde manieren van leven en actievoeren die uit Gezi Park voort zijn gekomen, heeft ons geleerd hoe mensen met uiteenlopende, zelfs botsende overtuigingen samen kunnen werken om hetzelfde doel te bereiken’, aldus Fulya Erdemci. Erdemci is curator van de 13e Istanbul Biënnale die dit jaar als thema het publieke domein als politiek forum heeft en onder andere een kritische dialoog wil voeren over de sociale consequenties van de ‘top-down’ geïmplementeerde stadsvernieuwingsprojecten zoals de plannen voor het Gezi Park.
In het manifest dat Erdemci eerder dit jaar bij wijze van curatorial statement presenteerde, wordt expliciet verwezen naar de ontwikkelingen en protesten waarvan Gezi Park de culminatie is. ‘Of het nu gaat om de transformatie van de stedelijke omgeving, het veiligstellen van de openbare ruimte als publieke ruimte of de vrijheid van de sociale media, de notie van het publieke domein is onlosmakelijk verbonden met kwesties als democratie, sociaal engagement, neoliberale politiek en ruimtelijk-economische modellen,’ licht Erdemci toe.
Erdemci deelt het optimisme en ziet de protesten als het begin van een nieuw tijdperk. ‘De actievoerders creëren door collectieve verbeelding een inspirerende omgeving van vrijheid en solidariteit. Een voor een openen en realiseren zij een publiek domein dat we tot voorheen enkel als theoretische propositie konden voorstellen.’
De protestbeweging in Gezi Park lijkt exact die dingen te verwezenlijken waar menig kunstproject of tentoonstelling in de publieke ruimte van droomt: sociale cohesie, verbroedering van uiteenlopende sociale groepen, een gevoel van saamhorigheid en collectief belang, een breed en betrokken publiek draagvlak. Het is een subliem voorbeeld van zelforganisatie en ‘bottom-up’ initiatieven die spontaan ontstonden. Wat heeft de biënnale hier nog aan toevoegen?
Volgens kunstenaar en anti-apartheidsactivist Kendell Geers die in Istanbul was ter voorbereiding van een tentoonstelling, is Gezi Park het bewijs dat kunstenaars, activisten en burgers geen curator of manager nodig hebben om het publieke domein te animeren. Het is niet de enige kritiek die Erdemci en haar team de afgelopen maanden te verduren heeft gehad. Na een ingrijpen door de organisatie in een protestdemonstratie tijdens een van de publieke seminars, heeft een grote groep kunstenaars een open brief geschreven waarin zij Fulya Erdemci en de organiserende IKSV oproepen hun ‘autoritaire en non-communicatieve houding’ te herzien aangezien die in tegenspraak is met de doelstelling van de Biënnale om ‘sociaal engagement en publieke fora te activeren om het concept van “publiek-zijn’’ te herdenken.’ Anderen menen dat de positie van Erdemci (de organiserende IKSV is onderdeel van de machtige Koç Holding die over de jaren heen een groot deel van haar rijkdom via vastgoed- en stadsvernieuwingsprojecten heeft vergaard) bij voorbaat zeer dubieus is. Zij bepleiten kunst waaraan economische belangen kleven te boycotten.
Erdemci staat voor een uitdagende, volgens sommigen onmogelijke, taak. Hoe nog een tentoonstelling te maken als de realiteit de theoretische reflectie heeft ingehaald? Wat kan kunst – binnen de parameters van een tentoonstelling – überhaupt toevoegen aan een debat over het publieke domein en burgerschap, als collectief optrekkende burgers deze discussie zelf al op scherp stellen? En wat voor een waarde heeft een intellectueel, utopisch discours omtrent engagement, publicness, en de politieke agency van kunst terwijl in het centrum van de stad Chantal Mouffe’s agonistische ruimte werkelijkheid is geworden? Wordt de Biënnale straks geen esthetisch destillaat of romantische herinnering van een breed gedragen volksprotest?
Erdemci is er nog steeds vol enthousiasme maar ook realist: ‘Ik ben ervan overtuigd dat kunst en activisme hetzelfde maatschappelijke doel hebben en dat zij in tijden van crisis de krachten kunnen bundelen. Maar, ik geloof ook dat zij verschillen in hun afzonderlijke processen, resultaten en de ervaringen die zij teweeg brengen, en dat kunst voornamelijk opereert in het symbolische, uitzonderingen zoals de huidige verzetsbeweging in Turkije daargelaten.’
Christel Vesters is kunsthistoricus, criticus en curator
13e Istanbul Biënnale
14 september t/m 10 november
Christel Vesters