Ter nagedachtenis aan Bertien van Manen (1935 -2024) – Haar onverbiddelijke liefde voor mijnwerkers
Afgelopen weekend overleed Bertien van Manen, een van de grote Nederlandse naoorlogse fotografen, met een groot hart voor mensen uit de marge van de samenleving. Hoezeer haar werk ook politiek gemotiveerd is, kenmerkt het zich vooral door zijn grote gevoeligheid en medemenselijkheid. Ze drong binnen in gesloten gemeenschappen die maar slecht begrepen werden door buitenstaanders en daarom ook vaak zijn gediscrimineerd. Van Manen zit ze in haar foto’s dicht op de huid, alsof ze een lid van de gemeenschappen is, meer dan een observator.
Van Manen groeide op in Heerlen, als dochter van een ingenieur bij de mijnen. Het leven van de mijnwerkers heeft haar nooit meer losgelaten. Twee jaar geleden nodigde Schunck de inmiddels toen al hoogbejaarde Bertien van Manen uit om enkele fotoseries, gewijd aan mijnwerkers en hun gezinnen in Tsjechië, Siberië, Yorkshire, de Appalachen in de Verenigde Staten, in Heerlen te tonen. Het leidde tot de tentoonstelling Gluckauf, waaruit het museum zes foto’s uit de serie Moonshine verwierf voor de eigen collectie. Linda Köke heeft de serie in onze Collectiebijlage van 2022, waarin we belangrijke aankopen van de musea belichten, voor ons geportretteerd. Ter nagedachtenis aan Bertien van Manen plaatsen we hier het portret met de toen aangekochte foto’s
Bertien van Manen (1942, Den Haag) groeide op in de Limburgse mijnstad Heerlen. Na haar schooltijd vloog ze uit, om eerst aan de slag te gaan als modefotograaf en vervolgens internationaal furore te maken als kunstfotograaf. Het oeuvre van Van Manen bestaat vooral uit fotoseries die ze maakt tijdens haar reizen, waarin de levens van anderen centraal staan. Op intieme en gedetailleerde wijze legt ze het dagelijks leven vast, zowel de bijzondere als de ogenschijnlijk triviale momenten. Haar eigen leven versmelt tijdelijk met dat van de mensen die ze fotografeert: ze leert hun taal, leeft op dezelfde plek, deelt lief en leed met hen, en bouwt zo een relatie met ze op. Het stelt haar in staat om persoonlijke portretten van hen te schieten, die doordrenkt zijn van voor haar kenmerkende onopgesmukte oprechtheid.
Voor de serie Moonshine portretteerde Van Manen een aantal families in de Appalachen in Noordoost-Amerika. Van 1985 tot 2013 reisde ze regelmatig naar de staten Kentucky, Tennessee en West-Virginia om hier vrouwelijke mijnwerkers en hun families fotograferen. Van Manen portretteerde er het leven van wat de hillbilly genoemd wordt, een term voor de cultuur en de bewoners van de zuidelijke Appalachen en omringende gebergten.
Ondanks dat veel steden in de Appalachen dry zijn ー de wet verbiedt er de verkoop van alcoholische dranken ー wordt in de regio toch veel gefeest, waarbij de moonshine rijkelijk vloeit. Moonshine is een type whiskey die door de lokale bevolking illegaal wordt gedestilleerd, in het licht van de maan. De drank is berucht vanwege het hoge alcoholpercentage. Op geheime locaties komen de moonshiners bij elkaar om te feesten. In de introductie van de publicatie Moonshine (2013) vertelt Van Manen over haar ervaring: ‘There’s plenty of partying with Moonshine and pot at secret locations on Black Mountain and Pine Mountain, for fear of “The Law”. When I say no to the Moonshine, the bottle is put to my mouth. It’s uppity not to join in. We play the Horseshoe game and seventeen-year-old Scottie’s mother asks me will I please sleep with him.’
In de selectie foto’s die door SCHUNCK is aankocht, staan Mavis en Junior centraal: man en vrouw, beiden werkzaam in de mijnen. Hun trailer staat op een bergtop in Cumberland, Kentucky. In de jaren dat Van Manen hen volgt, groeit hun familie. Kinderen, kleinkinderen en huisdieren voegen zich bij de familie of vertrekken weer. Van Manen legt diverse momenten uit hun levens vast: Mavis en Junior die op de bank in slaap vallen, een groep jongeren die samenkwam om stiekem moonshine te drinken, het moment dat Mavis terugkeert na een fysieke ruzie met Junior en de hond haar in haar armen vliegt bij thuiskomst.
Van Manen bezocht Mavis, Junior en hun familie regelmatig gedurende een periode van dertig jaar. Door zo lang met dezelfde familie op te trekken in hun persoonlijke sfeer, zijn Van Manens foto’s intiem en oprecht. Er valt aan af te lezen dat ze een persoonlijke band opbouwde met de familie. In 1996 had Junior niet lang meer te leven door de complicaties van leverkanker. Mavis belde Van Manen op en vroeg haar om langs te komen. Toen Van Manen arriveerde gaf Mavis haar de autosleutels van een van haar auto’s, met daaraan een sleutelhanger met de tekst ‘A good friend is forever’.
Naast Mavis bezocht Van Manen gedurende haar tijd in de Appalachen meerdere vrouwelijke mijnwerkers, zoals Dorothy in Tennessee, die ook zijn vastgelegd op één van de zes door SCHUNCK aangekochte foto’s. Voor Van Manen hebben de mijnen en de mensen die er werken een vreemde aantrekkingskracht. In eerdere fotoreportages portretteerde ze andere gemigreerde vrouwen die werken in de mijnen, zoals in Ierland en Engeland, en de voormalige Sovjet-Unie. Waar de geportretteerden de mijnstreken opzoeken om er te gaan werken, liet Van Manen na haar schooltijd Heerlen met zijn mijnverleden juist achter zich.
Met de aankoop van deze zes foto’s uit de Moonshine reeks legt SCHUNCK opnieuw de verbinding tussen Van Manen en het Heerlens erfgoed. De relatie met de stad is een rode draad in de collectie van SCHUNCK, die tevens de Heerlense stadscollectie is. ‘Naast belangrijke Heerlense kunstenaars is er in de collectie ruimte voor stemmen waarvan minder bekend is dat ze aan Heerlen verbonden zijn, zoals in het geval van Van Manen’, vertelt Fabian de Kloe, artistiek directeur van SCHUNCK. Van Manen is zowel op persoonlijk als artistiek-inhoudelijk vlak een prachtig voorbeeld daarvan. Zowel zij als de gemigreerde mijnwerkers die zij portretteert vlogen ooit uit, op zoek naar voorspoed. Sommige bleven, anderen zetten hun reis voort. Arbeidsmigratie is een universeel, menselijk verhaal van alle tijden.
Linda Köke
is kunstcriticus en curator bij kunstruimte Willem Twee