metropolis m

    ‘Sometimes I wish they [art fairs] would just go away.’ Roberta Smith in Art & Auction, 2006
    ‘(…) artists who satirize the pretensions of the art world (the now disbanded collective Bank) and those who nakedly pursue enrichment (like Koons, Murakami, or Hirst) may both be seen as signs that the high status of art, and its apparent separation from vulgar commerce, are no longer secure.’ Julian Stallabrass in Art Incorporated (2004)
    ‘De kunstwereld is helemaal ziek, het is één en al kunstmarkt.’ Anna Tilroe in METROPOLIS M, No. 6 2007/2008

Het is nogal gebruikelijk om alleen negatieve verhalen over de kunstmarkt en de kunstbeurs als fenomeen te horen. De bewering dat kunstbeurzen de kunstwereld beheersen wordt dan al snel afgedaan als een onnozele verdediging van het neoliberalisme. Toch is het hoog tijd voor een meer genuanceerd debat over dit onderwerp. Een dat ook oog heeft voor de positieve kanten van de kunstbeurs. Vergelijk het onderwerp met het debat over globalisering, waarin ook vaak alleen de negatieve kanten zijn belicht, terwijl er ook positieve effecten zijn, zoals Jagdish Bahagwati aantoont in zijn studie In Defense of Globalisation. Vergeet ook niet het feit dat critici van de commercie, zoals boven geciteerd, er naast een hoge moraal gewoon een eigen relatie met de markt op nahouden. Publiceren zij immers niet ook gewoon stukken in kranten, geven ze geen boeken uit, maken ze dan niet zelf ook tentoonstellingen?

Ik wil kunstbeurzen niet lukraak verdedigen. Mijn stelling is dat in deze tijd van The New Spirit of Capitalism (Luc Boltanski & Eve Chiapello), waarin nog steeds sprake is van de oneindige accumulatie van kapitaal, en ‘solide’ structuren en vormen plaatsmaken voor ‘vloeibare’ relaties (Zygmunt Bauman), kunstbeurzen het domein par excellence zijn waar het nieuwe paradigma van de globalisatie vorm krijgt. Zij geven als geen ander gestalte aan de experience economy die bezig is klanten, in hun zoektocht naar ‘spiritueel consumentisme’, erbij te betrekken en betrokken te houden.

Of we nu geloven dat kunst alleen maar een luxeproduct is, of dat het ook in intellectueel, spiritueel en persoonlijk opzicht kwaliteiten in zich draagt, het is een feit dat het in onze neokapitalistische samenleving een zeer goed verkocht product is, dat volop in de belangstelling staat bij nieuwe westerse en niet-westerse verzamelaars, onder wie de vele nieuwe miljonairs van hedge funds. Dat kunst goed is, is al lang niet meer voldoende om haar verkocht te krijgen. Om haar tot een succes te maken is er een podium nodig waarop het ‘ervaren’ kan worden. Die gewenste entourage, waar kunst het meeste baat bij heeft, is niet alleen exotisch en aangenaam kitscherig, maar biedt ook leuke feestjes en afterparty’s, mooie te bezoeken huizen van privé-verzamelaars en liefst ook erg mooi weer. Dit althans lijkt de belangrijkste verklaring voor het recente succes van Art Basel Miami Beach, MACO (Mexican Contemporary Art Fair) en ART Shanghai (ongetwijfeld binnenkort gevolgd door Art Dubai).

Het uit de architectuur stammende begrip Urban Entertainment Center (UEC) lijkt een zeer geschikte term te zijn om deze nieuwe kunstbeurs en het daarbij horende consumentengedrag te verklaren. Ook al zijn de kunstbeurs en het UEC in strikte zin niet helemaal met elkaar vergelijkbaar, toch bieden beide een vergelijkbare memorable shopping experience. In het geval van de kunstbeurs zou ik die ervaring verder willen precisieren met de term god stopping, in variatie op het zeventiende-eeuwse begrip van de ‘goede koopman’.[1] In de middeleeuwen werd de markt niet alleen gezien als een plaats van commercie of theater, maar ook van recht. Het beroep van koopman werd als een nobele bezigheid gezien. Hebzuchtige handelaren waren de naam ‘koopman’ niet waard. Elk individu werd geacht zich deugdzaam te gedragen, om niet het gevaar te lopen als ‘slechte’ koopman te worden bestempeld. Toegepast op de tegenwoordige consumptiemaatschappij, zouden we een dichotomie kunnen introduceren tussen good shopping en bad shopping, waarvan de eerste gerelateerd is aan zaken die de persoonlijke ontwikkeling ten goede komen – zoals boeken, muziek, et cetera – en het andere heeft te maken met pretentie – met mode, trendy auto’s en jachten. Als de kunst wordt gekocht voor uiterlijk vertoon spreek je van een geval van bad shopping, maar wanneer de kunst om inhoudelijke redenen is aangeschaft gaat het om good shopping.

Omslag

Iedereen weet van de recente discussies over new institutionalism (zie METROPOLIS M, No. 3 2007). Musea zijn in crisis, de biënnale kan zelfs min of meer als passé worden beschouwd. Daar zijn diverse redenen voor te noemen. Zo is er het feit dat biënnales traditioneel het discours van het centrum dienen, maar bij de huidige biënnales zijn het juist vaak perifere gebieden die de aandacht opeisen (Sydney, Guangzhou, Yokohama). Biënnales worden geacht steden globaal op de kaart te zetten, ze tot wereldcentrum te maken, maar tegelijkertijd zijn ze ondergeschikt aan lokale belangen van lokale bestuurders met hun niet-culturele agenda’s, zodat ze snel weer uit de gratie kunnen vallen als de politieke macht wisselt. Daar komt bij dat veel biënnales steeds weer hetzelfde clubje curatoren vragen, die steeds weer dezelfde kunstenaars tonen. Biënnales slagen er bovendien steeds minder goed in hun gebrek aan veldonderzoek te verbergen. Te veel biënnales zijn betrokken in een maniëristische, globale, internationale dialoog, zonder dat er echte banden met een lokaal publiek worden opgebouwd en ingegaan op lokale noden. De biënnale is, kortom, een concept dat past bij de jaren negentig, niet bij het eerste decennium van de nieuwe eeuw. Het is dan ook niet raar dat er inmiddels weer veel zijn opgeheven (Valencia, Melbourne, Johannesburg), of in betekenis zijn gereduceerd (Havanna, São Paulo, Santa Fé, Dakar). En laten we wel zijn: wie kan nog het verschil aangeven tussen de Biënnale van Venetië en een kunstbeurs?

Wat ik The Art Fair Age noem, valt samen met The Age of the Curator. Er zijn veel redenen waarom curatoren nu zo geliefd zijn. Musea moeten omschakelen van collectioneren, naar het concept van het tijdelijk tentoonstellen. Daarvoor zijn curatoren gewenst, steeds weer nieuwe, zodat de dynamiek kan worden gehandhaafd. Binnen deze tendens wordt het verschil tussen het private en het publieke aanbod kleiner. Dat is bijvoorbeeld zichtbaar in de opkomst van een nieuw soort van artistiek hoogstaande kunstbeurs, zoals Frieze Art Fair in Londen, The Volta Show in New York en Art Basel Miami Beach in Miami. Dit soort beurzen paren een marktconform profiel aan een experimenteel kunstprogramma. In feite nemen ze de taken van de traditioneel door de overheid gesubsidieerde kunstsector over.

Het is steeds meer deze hoogstaande beurs die de aandacht opeist en waaromheen zich een economie ontwikkelt. Neem de onophoudelijke groei van privé- en bedrijfscollecties, die eigen ruimtes openen, en de terugloop in subsidies aan publieke instituten. Beurzen onderkennen hun leidende rol en binden steeds meer intellectueel kapitaal aan zich, bijvoorbeeld via curatoren die voor ze gaan werken – de zogenaamde art fair curator, bijvoorbeeld Andrea Bellini die werkt voor Artissima, Amanda Coulson voor VOLTA NY, Neville Wakefield voor Frieze Projects en Sophie Cay Rabinowitz voor Art Basel. Dankzij deze curatoren bewegen de beurzen stapje voor stapje richting het actuele kunstdiscours – in discussieprogramma’s en filmprogramma’s (zie Scope in Basel, Black Box in ARCO Madrid) en de speciale opdracht- en tentoonstellingsprogramma’s als van Frieze Projects, dat overigens op zichzelf opwindender is dan de Unilever Series in het Atrium van Tate Modern. Ik voorzie een toekomst waarin curatoren op beurzen bezig zijn met relational curating, met publieksparticipatie en het presentatieproces. De beurs is een prachtig platform, waar veel projecten ter plekke gerealiseerd kunnen worden met het werk dat beschikbaar is voor expositie. Ik denk dat er nog heel veel meer te experimenteren valt. Kunstbeurzen zijn niet per definitie goed of slecht, het is wat je er zelf van maakt.

Deze meer inhoudelijke omgang met kunstbeurzen mag meer gestimuleerd worden. Sommige beurzen reageren behoudend en blijven vasthouden aan hun traditionele opzet, maar waarom zouden we het concept van de beurs, nu het publiek de weg ernaartoe gevonden heeft, niet een beetje aanpassen en meer curatoren erbij halen, om hun visie op het geheel te presenteren? Waarom geen kunstbeurzen maken die intelligent en funky zijn? Voor mij is de bemoeienis met kunstbeurzen een oefening in ‘sociaal activisme’ en een daad van ‘opportunistische verantwoordelijkheid’ (Cauhtemoc Medina) om samen met galeries en kunstenaars kleine veranderingen te bewerkstelligen en het concept van dat wat een beurs kan zijn te vergroten. Is het met andere woorden geen tijd voor een new fairism?

Vernoemde kunstbeurzen:

VOLTA4
4 t/m 7 juni
www.voltashow.com

Art Basel
4 t/m 8 juni 2008
www.artbasel.com

Frieze Art Fair
16 t/m 19 oktober 2008
www.friezeartfair.com/

Artissima 15
7 t/m 9 november 2008
www.artissima.it

ARCO9
11 t/m 16 februari 2009
www.ifema.es/ferias/arco/default.html

Art Dubai
17 t/m 21 maart 2009
www.artdubai.ae

Selectie biënnales:
Liverpool Biënnale
20 september t/m 30 november
www.biennial.com

Shanghai Biënnale
9 september t/m 16 november
www.shanghaibiennale.com

Biënnale van São Paulo
26 oktober t/m 6 december 2008
http://bienalsaopaulo.globo.com

Paco Barragán

Recente artikelen