metropolis m

In de rubriek The Art of Impact staan we stil bij een indringend kunstwerk dat komende maanden in een tentoonstelling of collectiepresentatie te zien is.

‘Spurensicherung’ heette het in de jaren zeventig in het Duits. Kunstenaars die hun hele hebben en houwen vastlegden, in precieus samengestelde dagboeken met veel op de typemachine getikte notities en zwart-wit foto’s. Lucy Lippards The Dematerialisation of Art staat vol met kunstenaars die dit deden, er zijn talloze tentoonstellingen aan gewijd en catalogi over gepubliceerd.

In de eenentwintigste eeuw horen we er zelden meer over. Afgezien misschien van Douglas Huebler en Sophie Calle lijkt iedereen vergeten. Nog maar zelden verlaten de notities het depot, ofschoon de kunstwereld al jaren wordt overspoeld met hedendaagse ‘notitie-kunst’ in de vorm van eerst studieuze archivalische kunst en later grote hoeveelheden selfies.

Pas recentelijk maken de kunstenaarsklerken van weleer een comeback. Fier voorop loopt herman de vries, de Nul-kunstenaar die in 2014 vereerd is met een grote solo in het Schiedams Museum, en een half jaar later het Nederlands Paviljoen op de Biënnale van Venetië mocht verzorgen. Prominent werden zijn tuinstudies gepresenteerd, waarin honderden gedroogde planten uit een vierkante decimeter tuin in plastic mapjes waren opgehangen. En hij toonde er zijn ‘journaals’, gebaseerd op verzamelingen spulletjes, steentjes, aarde en groeisels van een bepaalde locatie. In Venetië hing een wand van vondsten uit de lagune.

Kunstverein Amsterdam komt nu met een weliswaar onbekendere, maar minstens zo interessante kunstklerk: Hans de Vries (geen familie), aan wie een tentoonstelling wordt gewijd in januari en over wie een heel boek wordt gepubliceerd – inclusief up-to-date interview van curator Krist Gruijthuijsen. Waar herman de vries opereert in de traditie van Zero en Zen, haakt Hans de Vries in op het verhoogde ecologische bewustzijn dat eind jaren zestig vanuit de West-Coast van Steward Brandt op de hele westerse kunstwereld neerdaalde. Hans de Vries opereerde vanuit Almelo en Finsterwolde, waar hij een enthousiast boer annex notulist van het natuurleven werd. Geboekstaafd werden tal van handelingen op en om het land, alledaagse natuurverschijnselen, natuurexperimenten die op de een of ander manier een tijdsverloop visualiseren, tot en met dode beesten in het dooiebeestjesboek. Rond 1970 nam hij ook geregeld de filmcamera ter hand om iets opmerkelijk onopmerkelijks te observeren, zoals de gang van de koeien uit de stal. Het leidde in tekst tot de weinig verbloemde maar des te schitterende Barbarberachtige poëzie. Ik noteer: ‘When I cycle to Winschoten, in a cold side-wind, I sometimes have to stand on the pedals where there are breaks in the shrubbery.’ 1971, idee voor een film staat erbij.

Sommige van Hans de Vries’ natuurexperimenten hadden een kosmische dimensie. Dan werd er iets gesnoeid en tot rotten gebracht, met als idee om het in een quasi-homeopatische ritueel vervolgens aan de natuur terug te geven, ter verbetering van de totale atmosfeer. Maar het feit dat hij deed is vrij banaal van aard, en genoteerd zonder bedoeling, anders dan het te noteren. Bij hoog en bij laag beweert de kunstenaar tot op heden dat het openbaar maken van zijn werk niet het doel was.

In een tekst uit Kunstlicht (2006), herdrukt in de Kunstverein-publicatie, legt Sarah Maso uit dat Hans de Vries wordt ingekaderd bij de auto-emotive art, naar een idee van Paulo Gilardi. Het staat voor kunst waarin geduldig observerend veranderingen worden genoteerd. ‘Verandering als vormgevend principe’, noemde Wim Beeren het op zijn beurt. Uit een in het boek gepubliceerd interview wordt duidelijk dat Hans de Vries een kortstondige carrière had als kunstenaar. Net te laat voor Op Losse Schroeven, hoeft hij niet ontevreden te zijn. In 1978 stopte hij ermee en ging zijn koeien verzorgen, eerst in Groningen, later in Duitsland en Denemarken. Met de kunst wilde hij niks meer te maken hebben. Hij vertelt dat sommige werken gewoon in stapels in zijn huis zijn opgeborgen. Zoals de ‘rising pictures’ waarin planten elkaar in beeld brengen via een ingenieus proces. Ik ben benieuwd of de verkleurde papiertjes straks in de Kunstverein in Amsterdam te zien zullen zijn.

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen