metropolis m

In de sociale media creëert iedereen zijn andere ik, zijn publieke alias die niet noodzakelijk veel te doen heeft met zijn ware ik. Zo kun je online Dr. Jekyll zijn en offline Mr. Hyde. In veel recente kunst wordt dit rollenspel subtiel (en soms wat minder subtiel) volop becommentarieerd.

Eén van de meest gelauwerde kunstenaars van het sociale mediatijdperk is Ryan Trecartin. Zijn films worden geroemd om de elkaar snel opvolgende scènes en dialogen die de snelheid van de nieuwe media reflecteren. En om zijn protagonisten, die filosofische diepgang weten te geven aan de vreemdste teksten als: ‘you are such an indie gamer dorkus and I love it. When our country repairs its universities I’m gonna pay to get you a degree in something really eccentric and you’re gonna write an amazing book and it’s gonna be the first one I ever read.’ (uit Ryan Trecartins ANY EVER, 2009-2010)

Een vaak onbesproken aspect van Trecartins films is dat de karaktereigenschappen van zijn protagonisten fluïde en inwisselbaar zijn. De onderlinge sociale verhoudingen en codes tussen de personages zijn in een continue staat van verandering, en worden in een razend tempo geherdefinieerd en op scherp gesteld. Trecartin zelf neemt een groot deel van de rollen op zich en wisselt net als iedereen om hem heen voortdurend van personage. In een interview met Cindy Sherman vertelt Trecartin over zijn aanwezigheid in de films: ‘I want ideas to translate from a place that isn’t about the person that I am. But I can’t entirely disappear, so there’s always a struggle, and by-product friction and drama, which forces the physicality of character concepts tot mutate, more so than a successful dissolve would.’ Even later zegt hij: ‘I tend to play characters who orchestrate “curatorial” personalities for themselves: they have editorial skills that lead them to make selections, pairings, and contexts for others.’1

Ryan Trecartins omschrijving van de maakbare mens doet sterk denken aan de term social image curating, die in 2012 werd gemunt door online marketeer Tony Obregon. Obregon beschrijft op de website socialmediatoday.com2 hoe sociale media via het beeld een nieuwe vorm van connectiviteit mogelijk maken. Mensen verbinden zich tijdelijk aan afbeeldingen al naar gelang het beeld dat ze van zichzelf naar buiten willen brengen. Het nieuw type gebruiker van sociale media is curator van zijn of haar eigen sociale profiel.

Ryan Trecartins geconstrueerde en fluïde personages en Obregons social image curators hebben conceptuele wortels in de sociale theorie die werd ontwikkeld in de jaren vijftig en zestig. In 1959 schreef socioloog Erving Goffman het invloedrijke The Presentation of Self in Everyday Life waarin hij de basis legde voor de ‘dramaturgische analyse’ die later is geadopteerd door de vroege performancekunst uit de jaren zestig. Goffmans sociale theorie stelde dat mensen zich binnen sociale netwerken bewust zijn van de verschillende boodschappen die ze uitzenden. Andersom is iedereen voortdurend bezig verschillende signalen van menselijke communicatie, zoals taalgebruik, lichaamshouding en kledingstijl, te interpreteren. De mens is daarmee perfect in staat zichzelf te beschouwen en te regisseren. Hij is tegelijk het subject en object van handelen.

Op het moment dat The Presentation of Self in Everyday Life uitkwam waren er beduidend minder podia dan vandaag. Er was nog geen Facebook, waar al ruim een miljard mensen zich op profileren, LinkedIn of Twitter. Deze sociale profielen zijn 24 uur per dag aanwezig, waardoor je zelfs tijdens een ontmoeting met iemand direct diens mogelijk tegengestelde virtuele persona kan checken.

Marionet

Constant Dullaarts performance Terms Of Service (2012) in het New Museum in New York en zijn film Crystal Pillars (2013) zijn voorbeelden van de flirt van de hedendaagse kunst met het internet. Dullaart, die in zijn werk onderzoek doet naar hoe grote webbedrijven de taal en het gedrag van hun gebruikers beïnvloeden, maakte in zijn performance het wachtwoord van zijn Facebook-account publiek. In de maanden daarna leefde de online marionet Dullaart voort, volgens de definitie van anderen, terwijl tevens zijn film Crystal Pillars in première ging. In deze film wordt Dullaarts beslissing zijn sociale profiel aan anderen te laten door verschillende personen becommentarieerd. De film is samengesteld uit filmmateriaal dat hij in de vijf jaar voorafgaand aan zijn performance met zijn mobiele telefoon schoot. Het is materiaal van zijn offline leven in de tijd dat hij zelf nog op Facebook zat. Dullaarts performance en film maken op kritische manier inzichtelijk hoe gecompliceerd de sociale dramaturgische analyse is geworden en hoe wellicht onsplitsbaar de dialectiek tussen het menselijk subject en object.

Deze sociale zelfreflectie in kunst is niet nieuw. Vito Acconci was de eerste kunstenaar die de dialectische verhouding tussen subject en object introduceerde. In 1969, tien jaar na het verschijnen van het boek The Presentation of Self in Everyday Life, hield hij de inmiddels iconisch geworden performance Following Piece, waarin hij in de openbare ruimte zijn handelingen af laat hangen van de beweging van een ander. In het tijdschrift Avalanche uit 1972 valt de exacte opdracht te lezen die hij zich stelde: ‘Choosing a person at random, in the street, any location; following him wherever he goes, however long or for the travels (the activity ends when he enters a private place, his home, office etc.)’3

Acconci’s performance werd bepaald door zijn lichaam, bijna mechanisch, als een object te koppelen aan de sociale bewegingen van een ander. In Avalanche beschreef Acconci zijn verhouding met mensen op straat in Following Piece: ‘Reasons to move: move to another person – move against another person – move to another person – move through another person – move around another person – move past another person if ground to move on: not so much space is occupied place, peopled space.’4 Hij legde zijn obsessie voor zijn eigen lichaam uit als een verlangen om de kunst niet slechts te beschouwen als een object, maar als ‘a distribution system involving the phenomenological ‘interchange’ of subjects within the social system’.

Meer dan enkel een verkenning van een veranderende definitie van subjectiviteit biedt Constant Dullaarts Terms of Service ook een kritiek op het hedendaags gebruik van de sociale media. Dullaart volgt daarin de activistische mode van de online aanwezige ‘meervoudige persoonlijkheid’, zoals recentelijk beschreven door Daniël de Zeeuw en Geert Lovink in het artikel Endless Nameless in Rekto Verso5. Voor hen is het model van de ‘meervoudige singulariteit’ een activistisch instrument (vergelijkbaar met een masker) om de mechanismes van internet (zijn onophoudelijke surveillance en marketing) te ondermijnen. In de woorden van Lovink en De Zeeuw: ‘Het individu, gemuteerd tot sociale mediagebruiker, dient zich nogmaals te immuniseren, ditmaal tegen een overijverige, maar gekrompen staat, die als een ongenode en ongeziene gast overal recht wil brengen.’

Het is dit soort activisme, bekend geworden van Anonymous (met Guy Fawkes-masker) tijdens de Occupy-beweging, die de kritische laag in het werk van Trecartin en Dullaart blootlegt. Het gaat misschien wat ver om hen activisten te noemen, maar hun werk draagt er wel toe bij dat iedereen zich beter bewust wordt van de sociale dynamiek op het internet en de effecten ervan op andere vormen van communicatie.

Gerben Willers is oprichter/curator van All Together Now, label for Contemporary art

Ryan Trecartin

KW, Berlijn

14.9 t/m 11.1.2015

Noten

1 Cindy Sherman, ‘Cindy Sherman Interviews Ryan Trecartin’, in catalogus ANY EVER: Ryan Trecartin, New York, 2011, pp. 143-146

2 http://www.socialmediatoday.com/content/art-social-image-curation-and-visual-linking

3 Vito Acconci, ‘Following Piece’, in: Avalanche, 6 (herfst 1972), p.31

4 Vito Acconci, ‘Peopled Space: Performing Myself Through Another Person’, in: Avalanche, 6 (herfst 1972), p. 30

5 Daniël De Zeeuw en Geert Lovink, ‘Endless Nameless’, in: Rekto Verso, 61 (april mei)

Gerben Willers

is oprichter van Summer Land

Recente artikelen