The Part In The Story Where A Part Becomes A Part Of..
The Part In The Story Where A Part Becomes A Part Of Something Else
Witte de With, Rotterdam
De tentoonstelling The Part In The Story Where A Part Becomes A Part Of Something Else (curatoren: de kunstenaar Heman Chong en Samuel Saelemakers) is het slotstuk van het langlopende project Moderation(s) dat in augustus 2012 begon. Het is een samenwerking tussen Spring Workshop (Hong Kong) en Witte de With (Rotterdam) waarvan de directeuren Defne Ayas en Mimi Brown het brede kader schetsten: hoe deze verschillende geografische knooppunten te verbinden.
Onderdeel van Moderation(s) waren stadsverkenningen en een schrijfresidentie in Hong Kong, een workshop en een performanceprogramma in Rotterdam, en de conferentie Stories and Situations met als onderwerp ‘object-schap’. Aan de slottentoonstelling doet een veertigtal kunstenaars mee. Het is een mix van oude getrouwen zoals John Cage, Narcisse Tordoir en On Kawara, gearriveerde kunstenaars als Pierre Bismuth, Douglas Gordon en Felix Gonzales-Torres en opkomende kunstenaars zoals Haegue Yang, Katarina Löfström en Johan Zetterquist. Er is een grote vertegenwoordiging uit Azië.
Het totaal is daarmee een complex programma dat draait om thema’s als vertaling, originaliteit, tijd, locatie en auteurschap, die met name in het werk van Heman Chong tot uitdrukking komen. Hij verklaart niet zelf de auteur van het project te zijn, maar slechts moderator, en ziet het geheel als totaal-kunstwerk. De nadruk ligt op openheid, de vrije interactie tussen de werken en de wijze waarop ze tot stand komen. Dit ‘om ruimte te geven aan de zeggingskracht van de werken zelf’, zoals veelvuldig in het begeleidende schrijven wordt vermeld.
In de expositie zijn enkele werken te zien die voortvloeiden uit eerdere programmaonderdelen, waarmee een tijdsverband tussen de stadia van het gehele project ontstaat. Inhoudelijk tegenovergestelde artistieke en geografische geschiedenissen worden aan elkaar gerelateerd: Bouquet IX van Willem de Rooij, een keramieken vaas met witte verse bloemen gaat zelfs een direct verband aan met Lilies van Kwan Sheung Chi, een vaas met plastic bloemen. Het minimalisme (de Rooij) en het belang van plastic in de Chinese consumptiemaatschappij (Sheung Chi) becommentariëren elkaar. On Kawara’s 13 Jan. 1973 (een monochroom doek slechts beschilderd met deze datum in witte cijfers en letters) spiegelt zich aan het werk van Gonzales Torres (twee gelijkgezette klokken), waarmee het thema tijd over artistieke generaties heen wordt getild.
Zo leveren de meeste werken en de wijze waarop ze worden getoond een reactie en kritiek op de beperkingen en fixatie van tijd, plaats, auteurschap en de permanentie van duiding. Het is een bekend gegeven, afkomstig uit de post-structurele nalatenschap van Barthes en Derrida. Daarin wordt gesteld dat de tekst ‘alles’ is maar tegelijkertijd niemand toebehoort of gefinaliseerd kan worden. In deze dubbele betekenis ligt meteen ook het politieke potentieel van kunst: wij zijn allen auteur, en dat zijn we altijd en overal. Op die spanningsboog is de metapositie van deze tentoonstelling geleest: deze tentoonstelling vindt niet hier plaats (ze stamt van elders), ze vindt niet nu plaats (ze is al eerder aangevangen en zal niet hier eindigen) en kan door ‘iedereen’ aangevuld worden (gezien de hoeveelheid deelnemers).
De tentoonstelling lijkt een weemoedige terugblik op het co-auteurschap dat al eerder plaatsvond, waarvan nog slechts een schim kan worden waargenomen/gevangen in een laatste vaste opstelling/vorm. De statische vorm van de tentoonstelling is in wezen de antithese van het thema. Het bevriest datgene wat per definitie ongrijpbaar, gepasseerd en bewegelijk is, als ware het een concessie, een elegante spagaat. Daarmee is de tentoonstelling aan de ene kant wonderwel geslaagd door te verwijzen naar wat er buiten ligt. Aan de andere kant staat het daarmee juist als te rond en gefixeerd verhaal op gespannen voet met de intentie die juist het tegenovergestelde veronderstelt.
De ambitie van de moderne kunst, inclusief de gemankeerde belofte van het co-auteurschap, wordt voorgesteld als een permanent verweesd object. Melancholiek terzijde kijkend bijna, afwezig en gericht op een ‘elders’ dat zich al buiten de kaders van dit geheel bevindt. Misschien het beste geïllustreerd in het werk La Pièce du souffleur van Aurélien Froment: een souffleurshokje dat zichzelf als kunstwerk influistert.
Jack Segbars