Thom Puckey
Thom Puckey
Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch
De boetvaardige Maria Magdalena van Antonio Canova, de nimf met een schorpioen van Lorenzo Bartolini, de Oedipus (minus de sfinx) van Ingres. De Brits-Nederlandse beeldhouwer Thom Puckey (1948) is er duidelijk over: veel van zijn recente marmeren beelden zijn gebaseerd op neoclassicistische voorbeelden. In het Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch zijn er in de tentoonstelling 11 Easy Pieces, Love & Self-Damage tien bijeengebracht, met toevoeging van één ouder abstract beeld. De relatieve stilte rondom het werk van Puckey is daarmee doorbroken. Al meer dan twee decennia werd er in Nederland geen museale solotentoonstelling aan de kunstenaar gewijd.
Puckeys solo in Den Bosch beslaat één zaal en is overdonderend mooi geïnstalleerd. Zijn beelden van fijngeaderd, spierwit Carrara-marmer staan opgesteld op schuin aflopende sokkels, die afwisselend zwart en wit zijn gekleurd. Ze worden beschenen door koel, industrieel tl-licht. De beelden zelf, stuk voor stuk van naakte of halfnaakte jonge vrouwen, maken, hoewel geïdealiseerd, een levensechte indruk. Hun huid is glad, elastisch en haast doorschijnend. Het harde marmer straalt zachtheid uit.
Dat Puckeys beelden niet inwisselbaar zijn met hun verheven, neoclassicistische voorgangers is direct duidelijk. Puckey heeft zijn vrouwen namelijk een heel arsenaal aan modern wapentuig in de hand geduwd. De vrouw in Beretta M92 (2011) drukt onderzoekend een semi-automatisch pistool in het zachte vlees van haar voetzool terwijl A.V. with Knife and RPG-7 (2009) elegant op een enorme granaatwerper leunt en een puntig mes voor zich uit houdt. Waar de eerste vrouw nog op een vrij ingetogen, klassieke manier naakt is – haar benen zijn zedig samengevouwen – kan dat al minder worden gezegd van de tweede vrouw: haar schaamlippen zijn namelijk expliciet en tot in detail zichtbaar.
Langzaam dringt het besef door dat het Puckey niet enkel om zuivere, ‘verantwoorde’ naaktheid te doen is. Zijn vrouwen zijn niet zomaar jong; het zijn schaamhaarloze lolita’s. En ze zijn niet alleen uitdagend, ze lijken soms ook gewillig. Zeker Figure with Luger and Nazi Regalia (2011) is eerder goedkoop naakt dan klassiek naakt. Ze draagt een beha maar geen slip en terwijl ze al knielend haar pistool richt, plooien haar binnenste schaamlippen zich – zo ongeveer op ooghoogte van de toeschouwer – pontificaal naar buiten. Om haar middel bevindt zich een holster met daarin een lange, fallische dolk. Deze chick with a gun is edel maar banaal, verstild maar obsceen.
Puckeys vrouwen lijken nauwelijks bedreven met het mannelijke speelgoed waarmee ze zijn uitgerust. Figure Falling Backwards with 2 Carbines (2010) houdt haar geweren als offerande in de lucht terwijl ze zelf levenloos neervalt. En van Kim de Weijer as Amputee with 3 Pistols (2010), die haar beide armen mist, is het niet eens de vraag of ze wat met de schietwapens in haar schoot kan beginnen. In veel gevallen figureren de wapens eerder als podiumattribuut dan als dodelijk strijdmiddel. Figure on Bed with Camera and Weapons (2013) heeft er niet eens oog voor. Ze maakt een selfie terwijl er naast haar in bed een ontzagwekkende stapel geweren ligt. Op geen enkel moment worden Puckeys vrouwen daadwerkelijk gevaarlijk. Ze poseren slechts.
Puckey schotelt de toeschouwer een pervers en meedogenloos universum voor waarin de vrouwelijke onderdanigheid aan de man uit steen is gehouwen. De vrouw voor eeuwig caterend aan de blik van het hongerige, mannelijke roofdier, want zelf niet in staat tot revolutie. Een volstrekt uitzichtloze situatie. Of toch niet? Helemaal achter in de museumzaal staat het enige abstracte werk opgesteld. De uit de kluiten gewassen installatie van houten latten uit 1986 lijkt een vreemde eend in de bijt, maar de titel lijkt al het voorgaande te kantelen: Everything I Say is Not True. Gloort er dan toch hoop? Of pleit Puckey alleen zichzelf vrij?
Niels van Maanen