Time Based Institute
Time Based Institute
Bij de sluiting van NIMk
NIMk verdwijnt. Het ministerie van OCW heeft elke poging tot overleven geblokkeerd. Met als gevolg dat het instituut met een van de grootste collecties mediakunst van Europa onttakeld wordt.
De verhuisdozen staan hoog opgestapeld in de keuken van het Nederlands Instituut voor Mediakunst (NIMk). Het is misschien de laatste ruimte die écht in gebruik blijft tot het bittere eind – als pleisterplaats voor de personeelsleden die de ontmanteling van het instituut in goede banen proberen te leiden. Vanwege het stopzetten van de rijkssubsidie wordt de organisatie in de huidige vorm opgeheven. De laatste expositie, cynisch getiteld Yes, We Are Open, eindigde op 19 oktober met een performance-event in de lege expositieruimtes.
NIMk heeft zich in krap 35 jaar ontwikkeld tot een instituut met een breed spectrum aan activiteiten. Het beschikt over een van de grootste collectie mediakunst van Europa en geniet internationaal aanzien vanwege de unieke expertise in het complexe beheer en behoud van mediakunst. Het begeeft zich tussen vroeg videowerk en Web 2.0. Die veelzijdigheid was de kracht van NIMk. Maar in de papieren realiteit van het bureaucratische kunstbeleid bleek het een fatale zwakte: het laat zich niet in één beleidskader vangen.
Wie kijkt naar de geschiedenis van NIMk, ziet dat het instituut zich al vaker opnieuw heeft moeten uitvinden.1 Onder verschillende namen, op verschillende locaties, met inbreng van steeds nieuwe mensen en partnerorganisaties dook het steeds weer op. Toen voormalig televisieproducent René Coelho in 1978 besloot om de leegstaande benedenverdieping van zijn woonhuis aan het Amsterdamse Singel in te richten als de eerste Nederlandse videogalerie, had hij geen idee wat voor groots eruit zou groeien.
Begin jaren zeventig kende Nederland een paar videostudio’s en kunstinitiatieven die pionierden met het destijds nieuwe medium video – ze produceerden voornamelijk geëngageerde documentaires en performanceregistraties. Coelho’s galerie MonteVideo richtte zich speciaal op video als autonome kunstvorm. Bovendien beschikte hij, dankzij goede contacten met Sony-importeur Brandsteder Electronics, over de allernieuwste apparatuur. Al snel stonden Nederlandse en internationale videokunstenaars, onder wie Nam June Paik en Bill Viola, in de rij om hun werk door MonteVideo te laten presenteren, produceren en distribueren.
In een paar jaar tijd groeide de huiskamergalerie uit tot een belangrijke speler in het prille Nederlandse videocircuit. In 1982 kreeg Stichting MonteVideo voor het eerst subsidie voor haar activiteiten en twee jaar later werd een ruimer pand betrokken in Amsterdam-Noord. Het ministerie van WVC stelde MonteVideo in 1985 zelfs een forse meerjarige ontwikkelingssubsidie in het vooruitzicht, die het mogelijk maakte een ambitieuze langetermijnstrategie te ontwikkelen. In 1986 werd de beloofde ontwikkelingssubsidie echter plotseling ingetrokken en kwam MonteVideo in de schulden terecht. Collega-instelling Time Based Arts, die in 1983 was opgericht door de Vereniging van Videokunstenaars, werd tot ieders verbazing aangewezen als hét nieuwe landelijke centrum voor videokunst. Coelho moest het personeel ontslaan en de videogalerie keerde terug naar zijn woonhuis aan het Singel.
‘MonteVideo nieuwe stijl’ werd voortgezet als eenmansbedrijf. Coelho bleef videokunst produceren en presenteren, maar richtte zich ook op andere eigentijdse kunst ‘met een stekker’. In 1988 kreeg hij de opdracht van de Rijksdienst Beeldende Kunst om een rondreizende tentoonstelling van actuele Nederlandse mediakunst te organiseren. Imago: Fin de siècle in Dutch contemporary art (1990) sloeg wereldwijd aan. Het leverde ook de nodige inkomsten op, doordat diverse musea de door MonteVideo gedistribueerde werken aankochten. Net als het latere The Second: Time Based Art from the Netherlands (1997) heeft Imago ruim vijf jaar over de wereld gereisd en de Nederlandse mediakunst onder de aandacht gebracht van een groot publiek. Bovenal zorgden deze overzichtstentoonstellingen ervoor dat MonteVideo het hoofd boven water kon houden, in een periode dat het in zwaar weer verkeerde.
Ook Time Based Arts was eind jaren tachtig zijn subsidie kwijtgeraakt en dreigde als organisatie te verdwijnen. In 1993 werd besloten tot een fusie met MonteVideo, wat in feite uitpakte als een overname van de inboedel van Time Based Arts. Onder de naam Nederlands Instituut voor Mediakunst MonteVideo/Time Based Arts, kreeg de nieuwe organisatie een rijkssubsidie die in de kunstenplanperiodes erna werd uitgebreid. Hierdoor kon NIMk uitgroeien tot een internationaal gerespecteerd instituut. In 1998, een jaar na de verhuizing naar het statige grachtenpand aan de Keizersgracht, nam René Coelho na twintig jaar afscheid. Hij werd opgevolgd door kunstenaar Heiner Holtappels, die tot begin 2011 aanbleef. Olof van Winden trad in mei van dat jaar aan.
Na bijna 35 jaar is NIMk vastgelopen in het drijfzand van het Nederlandse cultuurbeleid. De doodssteek kwam, blijkt achteraf, in de vorm van een positieve beoordeling door de Raad voor Cultuur. In 2008 opteerde het instituut voor een plek in de culturele basisinfrastructuur. Als presentatie-instelling. De Raad voor Cultuur stelde in haar advies dat NIMk weliswaar aan alle criteria voldeed, maar dat het predicaat ‘presentatie-instelling’ onvoldoende recht deed aan de reikwijdte van de activiteiten. NIMk werd vervolgens als ‘ondersteunende instelling’ aangemerkt en kreeg een subsidie van 750.000 euro toebedeeld. Wie kon vermoeden dat in 2011 een nieuwe staatssecretaris zou besluiten om juist ondersteunende instellingen niet langer te subsidiëren? Had NIMk de culturele kaalslag overleefd als het destijds een ander bureaucratisch labeltje had gekregen?
Nu alles stopt worden de taken van het instituut gesplitst. De presentatie en productie van mediakunst wordt in handen gegeven van NASA (New Art Space Amsterdam), een nieuw initiatief van enkele medewerkers van NIMk in samenwerking met SMART Project Space. Om de eigen collectie en de opgebouwde expertise voor beheer en behoud van mediakunst te waarborgen, is een nieuwe stichting opgericht met de titel LI-MA (Living Media Art). Het is nu aan conservator Gaby Wijers om de fascinerende videocollectie van NIMk, waar ook de (historische) collecties van MonteVideo, Time Based Arts, de Appel, het Lijnbaancentrum en Mickery in zijn ondergebracht, voor de toekomst te bewaren.
Raymond Frenken is schrijver en freelance redacteur, Amsterdam
1. Voor een uitgebreide beschrijving van de eerste vijftien jaar van NIMk, zie: Carolien Zeeman, Van kleine galerie tot Nederlands Instituut voor Mediakunst: MonteVideo 1978-1993, masterscriptie Universiteit Utrecht, 2008. Zie ook: Rob Perrée, ‘Van Agora tot MonteVideo. Van video-instituten, de dingen die voorbijgaan’, in: Jeroen Boomgaard en Bart Rutten (red.), De magnetische tijd. Videokunst in Nederland 1970-1985, NAi Uitgevers en Nederlands Instituut voor Mediakunst, MonteVideo/Time Based Arts, 2003, pp. 51-76.
Raymond Frenken