Turks fruit of sociaal netwerk
Zowel de Mondriaan Stichting als Fonds BKVB hebben initiatieven ontplooid om de Nederlandse kunstwereld te stimuleren meer oog te hebben voor multiculturele vraagstukken binnen de kunst. Schrijver en columnist Tarik Yousif, onlangs betrokken bij de reizende tentoonstelling Kunstmarokkanen, toont zich niet geheel gelukkig met dit van boven af gestuurde doelgroepenbeleid.
Ik zal het nooit vergeten, de hormonen gieren door je lijf en je weet bij god niet wat je met al die energie aanmoet. Het is het moment waarop meisjes opeens veranderen van stom of voetbalmaatje in een mogelijk seksuele partner. En juist toen, op dat moment, toen alles heel verwarrend was, kreeg ik van mijn broer het boek Turks Fruit in handen gedrukt. Wat een genot! Het was niet raar wat ik beleefde, het moest zo zijn.
Het hoorde bij het leven en het leven had veel meer dimensies dan school, bibliotheek en voetbal. Meisjes waren niet een vriendje of stom, ze waren veel meer dan dat. Herstel: konden dat zijn.
Is Turks Fruit kunst? Daar kun je over discussiëren. Voor mij was het een zuivere kunstbeleving. Natuurlijk was het boek niet van mijn generatie en natuurlijk was het niet meer van ‘mijn’ tijd, maar dat zijn analyses achteraf. Het voldeed op dat moment aan het grootste goed dat we aan kunst kunnen toekennen: het bieden van een bevrijdende en oriënterende visie. Sinds het lezen van Turks Fruit is dat mijn beleving van kunst. Kunst bestaat en de emoties die zij aanwakkert zijn mijn individuele belevenis.
De afgelopen tijd viel ik dan ook van de ene verbazing in de andere. Kunst moet opeens toegankelijk zijn, een maatschappelijke functie hebben. Ontroeren, verwarren, amuseren, choqueren, stimuleren en verrijken alleen is niet meer genoeg. Gaandeweg, via wat we ooit geëngageerde kunst noemden, is kunst verworden tot een vorm van sociaal werk.
Al vanaf de jaren negentig zijn we, als maatschappij, kunst aan het verkwanselen. Maar nu is er een nieuwe fase aangebroken. In het kader van ‘wat
moeten we met de allochtonen’ hebben we, dankzij de Mondriaan Stichting, een ‘beste allochtonenmuseum’-race. En we hebben een multiculturele intendant, namens Fonds BKVB, die met kunst een expliciete bijdrage wil leveren aan de integratie. Zeggen dat je een bijdrage doet aan kunst of cultuur om een doelgroep aan te spreken, is toch echt iets anders dan het financieren van projecten, alleen dan wanneer ze zich richten op integratie. Er is een groot verschil tussen een museum dat een breed publiek aan zich weet te binden en een allochtonenmuseum. Of zoals de Mondriaan Stichting het wil, het beste allochtonenmuseum.
‘Het is officieel, beste vriend, ik ben opbouwwerker geworden.’ Zou dit een zin uit een brief van Rembrandt kunnen zijn geweest? Tot mijn verbazing blijft de revolte uit, behalve enig verzet van enkele musea die weigeren kunstbeleid tot een wedstrijd te laten verworden.
De beweegredenen voor dit nieuwe stimuleringsbeleid zijn omvangrijk. De maatschappelijke verhoudingen zijn aan het veranderen. Over een kleine tien jaar is de bevolking binnen de vier grote steden voor vijftig procent niet blank. Musea zijn elitair en hoogdrempelig en kunst is een abstract fenomeen verbonden aan zeer individualistische waarden. Er moet iets gedaan worden, en in die zin is het streven van beleidmakers, marketinggoeroes en commissieleden zeer nobel. Is het een afschuwelijk beeld dat over iets minder dan tien jaar de musea leeg blijven? Moeten we niet investeren zodat elke volgende generatie de kunsten kan waarderen? Ik zeg volmondig ja. Laat ik het anders formuleren: is een toekomstperspectief van een museum dat op zondagmiddag vol staat met mensen van allerlei leeftijden, kleuren en religies het streven waarde? Ik denk, niets liever dan dat.
Maar oh ween en huiver. David, ziet hoe uw zonen de zonden begraven en niet de daad. Dit Bijbelse citaat dient hier niet voor het dramatische effect. Het is exact wat wij aan het doen zijn. Wij zijn buiten het museum gaan staan en kijken ernaar van buitenaf. We zien te weinig jongeren, te weinig gekleurd publiek en te weinig gesluierd publiek. Dat ligt aan het aanbod. En dus lijkt het logisch en heerlijk passend bij de oer-Hollandse koopmansgeest om vervolgens iets aan het aanbod te doen. Maar hebben we wel al voldoende stilgestaan bij het feit dat we het onderwijs, dat zou moeten voorbereiden op de kunst, aan het verkwanselen zijn? Hebben we stilgestaan bij het feit dat kunst een esthetische waarde heeft? Hebben we, hebben we, hebben we? Nee, wij zagen alleen aanbod en geen vraag.
Tijdens de wederopbouw hebben we gezegd dat kunst een toekomstvisie kan aanreiken en voor een maatschappelijke binding kan zorgen. Tot op een redelijk niveau is dat ook gelukt. De overheid investeerde in kunst, en ook in cultuur, onderwijs, gezondheidszorg, bouw, infrastructuur en in de economie. Maar wat is hiervan over anno 2006? Je kunt kunst en kunstbeleving niet los zien van hun sociaaleconomische positie. Je kunt als kunstfonds niet participeren in een integratienota. Het is een gotspe om, nadat we het maatschappelijke debat volledig hebben geïslamiseerd, ook de kunst te islamiseren. Met overigens weinig resultaat.
Wat is de waarde van kunst? In hoeverre moeten we rekening gaan houden met religie en cultuur in het kunstaanbod? Wanneer houden we op aan de niet bestaande vraag te voldoen en in plaats van trots te zijn op het aanbod? Ik heb in de Tate Modern op mijn rug gelegen en gestaard naar de ondergaande zon van Olafur Eliasson. Het was een moment van rust en berusting, welke je zelden meer gegund wordt. In deze beleving van kunst ligt voor ons de uitdaging.
Had Turks Fruit meer of minder waarde als het zich had afgespeeld in Casablanca of Istanbul? Had het mij meer of minder geraakt als de personages een islamitische achtergrond hadden? Wij, en wij zijn de opiniemakers, de kunstenaars, de critici, de fondsen en de commissieleden, moeten tot de tand toe gewapend trots op ons aanbod, het gevecht met dogma’s, gebruiken en opgelegde waarden en normen aangaan. Wij moeten te allen tijde willen ontroeren, verwarren, amuseren, choqueren, stimuleren en verrijken. Wij kunnen het ons niet veroorloven mee te gaan in de beleidsnotities van overheden. Wij moeten opnieuw, en wellicht nu meer dan ooit, onze rol benoemen en deze ook ten volle benutten. Wij kunnen het ons simpelweg niet veroorloven dat onzichtbare ambtenaren, tijdelijke ministers en staatssecretarissen marchanderen met datgene wat wij kunst noemen. We zijn toch ooit in dit vak gestapt uit liefde en niets anders? Laten we dat weer scherp voor de ogen krijgen en daarom hier stelling in durven nemen.
Ik denk de laatste tijd weer vaak aan Gone with the Wind. Barbecue in de tuin, alle jonge mannen en gevestigde plantage-eigenaren roepen om het hardst dat ze die Yankees wel eens een poepje zullen laten ruiken. Een bijrol, oude man, grijs haar, lange baard mompelt in de camera ‘the times are changing’. Ja, de tijden veranderen en niet altijd ten goede. De kunsten kunnen niet automatisch meegaan met de bureaucratische en technocratische benadering van Van der Laan en in het verlengde daarvan de fondsen. De kunst heeft de taak om mensen in staat te stellen culturele contexten te overstijgen en individuele waarden voorop te stellen. Dit zullen we niet realiseren door de kernwaarden van kunst in de uitverkoop te gooien, maar juist door hier trots op te zijn.
Op 17 mei jongst leden werd de eerste Stimuleringsprijs Culturele Diversiteit van de Mondriaan Stichting uitgereikt aan het Van Abbemuseum voor het project Be9Com)ing Dutch. De prijs bestaat uit een geldbedrag van 500.000 euro.
Tarik Yousif