metropolis m

Naeem Mohaiemen werd dit jaar bij een groot publiek bekend door de presentatie van Two Meetings and a Funeral op documenta14. Het imposante epos op drie schermen vertelt het bijna vergeten verhaal van de opkomst en ondergang van de Beweging van Niet-Gebonden Landen, een alliantie van landen uit de Derde Wereld die een politiek alternatief vormden voor het Westen en het Oostblok. Hendrik Folkerts sprak met de kunstenaar tijdens een conferentie in Chicago, waar Mohaiemen ook een andere politiek beladen geschiedenis opdiste: het bezoek van Mohammad Ali aan Bangladesh.

Hendrik Folkerts

Ik zou willen suggereren dat het moment van transnationale weerstand een directe connectie vormt tussen je film Two Meetings and a Funeral, die te zien was tijdens documenta14, en je presentatie over Muhammad Ali, in het kader van het symposium Returns in oktober bij het Logan Center for the Arts in Chicago. Dit korte radicale moment wordt in de film gerepresenteerd door de Beweging van Niet-Gebonden Landen als een kruispunt van internationale relaties, en in je presentatie door de figuur van Ali, wiens tour door Bangladesh net na de onafhankelijkheidsoorlog in het land hem tot een icoon van solidariteit en onafhankelijkheid maakte.

Naeem Mohaiemen

‘Dominique Malaquais van het Institut des mondes africains (IMAF) in Parijs benoemde iets interessants tijdens de conferentie Returns. Ze sprak over de bijeenkomsten van pan-Afrikaanse solidariteit, de vier pan-Afrikaanse culturele festivals1, waaronder FESTAC ‘77 in Lagos, Nigeria. De overheid had een eigen agenda met dat evenement. Een verband tussen FESTAC ‘77 en Muhammad Ali’s reis door Azië, alsmede de uitstapjes naar Algerije in Two Meetings and a Funeral, is dat de lokale context en machtsstrijd vaak slechts gedeeltelijk zichtbaar zijn voor de mensen die erbij aanwezig zijn. Oppervlakkig gezien lijkt Ali een zeer feestelijke internationale tocht te maken. Maar daarachter schuilt het probleem van een reis die deel uitmaakt van het charmeoffensief van een militair regime dat probeert tegelijkertijd de Amerikaanse focus te versterken en zich eveneens richt op de moslimwereld. Dat project werd niet door iedereen gesteund. Er waren mensen in het land die zich ertegen verzetten, maar zij bleven onzichtbaar voor Ali. Solidariteit is er vaak in het heetst van de strijd; pas later ziet men de leemtes in de situatie en de dissonantie ervan. Misschien is dat onvermijdelijk. Mijn werk gaat over de teleurstelling, de dingen die niet werkten, met uitzondering van het feestelijke aspect. Het interpreteren van Ali’s reis als een moment van teleurstelling, creëerde een interessant contrast met de andere presentaties op de conferentie Returns die meer gericht waren op het feestelijke moment, zoals archiefbeelden dat soms zo sterk laten zien.’

Hendrik Folkerts

Ali’s reis en de Beweging van Niet-Gebonden Landen worden door jou neergezet als bijna tragisch, als een tweesnijdend zwaard dat zowel een radicaal potentieel als een inherent gevoel van verlies van dat potentieel in zich draagt.

Naeem Mohaiemen

‘Ik denk dat er altijd een risico op uitglijden is wanneer allianties niet zorgvuldig worden geanalyseerd. Voor de Bandungconferentie in 1955 was de Afro-Aziatische eenheid een belangrijk aspect. Voor de Beweging van Niet-Gebonden Landen is er niet langer enkel sprake van een Afro-Aziatische eenheid, maar zijn er andere hoofdlijnen bijgekomen. Een belangrijke speler binnen de Beweging is Joegoslavië. President Tito was zich bewust van de Sovjetexpansiedrift en wilde zijn eigen invloedzone hebben. De Beweging van Niet-Gebonden Landen is ook een machtsblok en maakt zich ook schuldig aan dat soort manoeuvres. Er zijn een aantal gebaren in de richting van de Sovjet-Unie gedaan, maar het land werd niet uitgenodigd om deel te nemen. Dan is er FESTAC ’77, en de drie festivals die eraan voorafgingen, gericht op het panafrikanisme. Het zit dicht bij de Afro-Aziatische eenheid, maar overlapt niet helemaal. Aangezien er een socialistische ondertoon is bij dit alles, zou er sprake moeten zijn van allianties tussen klassen, nietwaar? Maar de Beweging van Niet-Gebonden Landen bevat onder andere Saoedi-Arabië en de Golfstaten; landen die geen boodschap hadden aan het socialisme. Ze passen er niet goed bij. Al in 1973 waren er daarom problemen met het idee van solidariteit binnen de Beweging. In Two Meetings and a Funeral zie je Kenneth Kaunda, de eerste president van het onafhankelijke Zambia, op een podium zeggen: ‘We wish our brother Salvador Allende to prevail’, waarna de tekst in de film uitlegt dat Allende, de socialistische president van Chili toentertijd, vier dagen later vermoord werd. De Beweging van Niet-Gebonden Landen lijkt gekeerd tegen de militaire junta’s, maar tegelijkertijd zijn er andere Latijns-Amerikaanse leiders die de vergaderingen van de Beweging in volledig militair tenue bijwonen. Dat is een interne contradictie, toch?’

Hendrik Folkerts

Zoals je al aangaf, zijn twee van de meest revolutionaire momenten uit de twintigste eeuw, het communisme en socialisme aan de ene kant en de dekolonisatie en bevrijdingsbewegingen aan de andere kant, niet altijd op elkaar afgestemd geweest. Hoe zie je de relatie tussen die twee ontvouwen in de geschiedenis van de Beweging van Niet-Gebonden Landen en de politieke constellaties waar zij deel van uitmaakte?

Naeem Mohaiemen

‘Soms gaan ze wel samen, maar in een vorm die onvoldoende doordacht is. Ik vraag me vaak af hoe Bangladesh binnen drie jaar na de onafhankelijkheid van Pakistan zo snel de focus kon verschuiven van de Sovjet-Unie naar Amerika. Het suggereert dat de slogans die werden gebruikt door de wereldpers tijdens de onafhankelijkheidsoorlog van 1971 niet volledig werden begrepen. Het secularisme en het socialisme waren de twee ideologieën die uit de oorlog tevoorschijn kwamen, maar wat die twee concepten betekenden in de praktijk, daar was niet over gepraat. Het was daarom relatief gemakkelijk om ervan verwijderd te raken, omdat ze de politiek nog niet waren binnengedrongen. Wat was het gemeenschappelijke project van de Beweging van Niet-Gebonden Landen? In Two Meetings and a Funeral zegt de Singaporese minister van Buitenlandse Zaken Sinnathamby Rajaratnam dat ‘de oude koude macht’ voorbij is, aangezien de bijeenkomst van de Beweging in 1973 in Algiers plaatsvond na ondertekening van het verdrag Strategic Arms Limitation Talks I, het eerste teken van dooi in de Koude Oorlog. Hij vraagt eigenlijk: nu één van onze voornaamste redenen om samen te komen is weggenomen, waarvoor zijn we er nog? Rajaratnams was vraag niet welkom: Singapore werd vervolgens door de Beweging genegeerd. Rajaratnam zag de mogelijkheid van technologische autonomie, van handelsblokken, van gedeelde industrialisatie. Maar ik denk dat deze focus op handelgedreven groei niet geaccepteerd werd door de socialistisch georiënteerde flank van de Beweging. Tegelijkertijd is de associatie met het socialisme ook ambivalent. Olierijkdom en geïmporteerde arbeid staan aan de basis van de snelle infrastructurele ontwikkeling van veel van de deelnemende landen. De structurele problemen van het socialisme, met inbegrip van wat voor soort industrialiseringsbeleid men voert, blijven onbesproken binnen de Beweging.

De film begint met Rajaratnams sentiment: we hebben geen controle over de technologie waarmee we de imperiale krachten uitdagen. De onderliggende boodschap is dat we de technologie moeten beheersen. Singapore toont die nadruk op de ontwikkeling naar een kenniseconomie in de jaren tachtig en negentig. Een moderniseringsproject dat was gericht op rationaliteit; dat had een ander doel van de Beweging van Niet-Gebonden Landen kunnen zijn. Misschien probeerde Rajaratnam dat wel te zeggen, maar niemand ging erop in.

Er was in de loop der jaren sprake van een zekere vernauwing van de verbeeldingsruimten. De bevrijding van oud-kolonies was een cruciaal punt in de vergadering van 1973, dus dat werd het nieuwe verenigende element. Maar de teleurstelling over de dekolonisatie die vaak besloten ligt in het feit dat het economische systeem en het leiderschap nooit werden aangepakt na de onafhankelijkheid, bleef onbesproken. Ik besef nu na de conferentie in Chicago dat we in Two Meetings and a Funeral nooit gevraagd hebben hoe Houari Boumédiène, president van Algerije in de periode 1976 tot 1978, het land gestabiliseerd heeft. We vragen niet altijd wat de voorwaarden zijn voor eenheid en stabiliteit, welke prijs dat heeft en wanneer die prijs te hoog is. Wanneer is het gif voor het systeem? Ik vermoed dat Algerijnse oppositiepartijen gezegd zouden hebben dat dit geen bevrijdingsregime was.’

Hendrik Folkerts

Wat was je aanpak en methode bij het representeren van de Beweging van Niet-Gebonden Landen binnen het politieke systeem van de periode waar de film zich op concentreert?

Naeem Mohaiemen

‘Ik denk dat er een duidelijk verschil zit tussen academisch onderzoek in archieven en een project voor een tentoonstellingscontext, waarvoor ik op zoek was naar het gevoel achter de bijeenkomst van de Beweging. Een bepaald soort drama, het visuele spectrum van wat lijkt op een relatief kalme ontmoeting. Bepaalde toespraken, wandelingen, aankomsten en personages zijn visueel provocerend, ze trekken ons aan, maar daar gebeurt het echte werk niet. Mensen zeiden me dat het in de achterkamertjes gebeurt, wanneer er geen camera’s zijn. Daar worden de officiële berichten geschreven. Door de bijeenkomst op een visueel niveau te lezen, produceer je geen volledig document, of misschien zelfs helemaal geen document. Een historicus die gespecialiseerd is in de Beweging of in de Bandungconferentie zou zich misschien meer gericht hebben op andere mensen of zou zeggen dat men de ontwikkeling van Bandung naar de Beweging tot aan de opheffing ervan moet volgen, waarbij alle tussenfasen worden meegenomen. Zo iemand zou misschien zeggen dat er gekeken moet worden naar 1970, 1973 of 1976 en dat er nog andere spelers waren. Maar voor de film wilde ik alleen naar 1973 kijken en daarbij alleen naar een zeer specifiek fragment.’

Hendrik Folkerts

In de film ligt er veel nadruk op de architectuur en ruimte, als een plaats voor en van herinnering en geschiedenis, of als een plek waar bepaalde verhalen blijven sluimeren. Het archief van de Verenigde Naties en het Palais des Nations zijn terugkerende elementen en worden op een visueel en historisch niveau verteld.

Naeem Mohaiemen

‘Mijn gevoel bij de Beweging is verbonden met de ruimtes waarin vergaderingen plaatsvonden, lege ruimtes, geheugenruimtes en sentimentele ruimtes. Ik denk dat dat de kern was van dit filmproject. Ik wilde ook wijzen op de oneindige complexiteit van verspreiding en desintegratie. Er wordt continu gehint naar desintegratie in de film. Het was erg moeilijk om toegang te krijgen tot het Palais des Nations, omdat het een beperkt gebied is dat onder militaire controle staat. Het kostte maanden om toegang te krijgen. Ons team kon daarom niet groot zijn; iedereen moest worden goedgekeurd. Nadat dit proces voorbij is en je door alle controleposten bent, kom je bij de locatie aan en blijkt die leeg. De plek heeft een team dat het gebouw elke dag schoonmaakt. Het is vlekkeloos. Het wordt gebruikt voor conferenties, maar er vond niets plaats op de dag dat we er waren. Mensen voltooiden gewoon hun dagelijkse ritueel. We filmden ze terwijl ze de vloeren schoonmaakten, de kamer veegden, hun dagelijkse baan uitvoerden. Ze vervingen de tafelkleden op een moment dat de camera langskwam, ook al gaat er geen diner plaatsvinden. De plek is leeg, maar wordt onderhouden. We werden getroffen door die leegte. La Coupole was vergelijkbaar; een groot stadion waar niemand gebruik van maakt, tenminste niet toen wij er waren.’

Hendrik Folkerts

Zie je ze als een gedenkteken? Als een soort monument? Hoe legde je deze plekken vast als geheugenruimtes? Plekken waar volgende generaties zich bezighouden met de geschiedenis?

Naeem Mohaiemen

‘Van alle plekken waar we naartoe zijn geweest, werd de Boumédiène Universiteit het meest gebruikt. Studenten keken niet eens naar onze camera’s, ze haastten zich van les naar les. De universiteit was onderdeel van de focus in de jaren zeventig op wetenschap en technologie. Het presidentschap van Boumédiène gaf een moderniserende impuls aan het land; de universiteit van wetenschap en technologie was co-educatief en gericht op het voortbrengen van moderne en bekwame burgers. De ontwikkeling kwam tot stilstand in de neoliberale jaren tachtig en negentig.

Toen de Boumédiène Universiteit opende, werden er interviews met studenten gehouden. Ik heb ze bekeken, maar niet voor de uiteindelijke film gebruikt. Sommige studenten zeiden iets over de duur van de lessen, hoe lang ze waren en hoe moeilijk het was om naar alle lessen te gaan. Anderen spraken over het pendelen, want de universiteit lag toen buiten de stad. Dit zijn de bouwstenen van een nieuwe natie en een moderniseringsproject. Wetenschap en technologie moesten een transnationaal project vormen. Waarom keek de focus op dekolonisatie hier niet naar? In de jaren zeventig richtte men zich op het bevrijden van de laatste kolonies, maar niet op wat voor soort maatschappij er na de bevrijding opgebouwd moest worden. Hannah Arendt stelde dit al aan de kaak in de jaren vijftig, maar haar woorden zijn niet ver genoeg doorgedrongen.’

Uit het Engels vertaald door Loes van Beuningen

1 De vier festivals die door Malaquais werden geanalyseerd voor haar PANAFEST archiefproject zijn The First World Festival of Negro Arts in Dakar in 1966, The First Pan-African Cultural Festival in Algiers in 1969, Zaïre ‘74 in Kinshasa in 1974 en The Second World Black and African Festival of Arts and Culture, oftewel FESTAC ’77 in Lagos in 1977.

Beweging van Niet-Gebonden Landen
De Beweging van Niet-Gebonden Landen, Groep van Niet-Gebonden Landen of Niet-Gebonden Landen kwam in september 1961 voor het eerst bij elkaar op de Conferentie van hoofden van staat of regering van ongebonden landen, onder impuls van Egypte, Joegoslavië, Indonesië en India, om de landen te verenigen die zich niet gebonden voelden aan de twee grote bestaande machtsblokken uit de Koude Oorlog; het Westen en het Oostblok. De conferentie borduurde voort op de besprekingen van de Conferentie van Bandung, waarbij getracht werd de Afro-Aziatische relaties te verbeteren en waar men zich uitsprak tegen alle vormen van (neo-)kolonialisme en imperialisme. 118 landen zijn momenteel lid. De meeste lidstaten vallen (of vielen) onder de Derde Wereld en waren in sommige gevallen wel degelijk gebonden aan één van de twee machtsblokken. Het einde van de Koude Oorlog eind jaren tachtig bracht een verandering teweeg in het concept van de organisatie. Nu is het eerder een forum voor de verschillende landen om gemeenschappelijke belangen en standpunten te bespreken. De beweging streeft ernaar met gezamenlijke standpunten te komen op vergaderingen van de Verenigde Naties en andere intergouvernementele organisaties. (Bron: Wikipedia)

Naeem Mohaiemen
Naeem Mohaiemen werd geboren in 1969 in Londen. Hij richt zich als kunstenaar en schrijver vooral op het onderzoek van de geschiedenissen in Zuidelijk Azië en de linkse opstanden aldaar, zoals de onafhankelijkheidsoorlog in Bangladesh in 1971. Hij vertelt zijn verhalen in films en installaties met een sterk persoonlijke dramaturgie, waarin ook populaire cultuur en eigen familie-ervaringen doorwerken. Tot zijn protagonisten behoren revolutionairen, romanschrijvers, geheimagenten, martelaren en theoretici. Van 2001 tot 2006 werkte Mohaiemen bij het Visible Collective, bestaande uit kunstenaars, activisten en advocaten die ageerden tegen de impact van etnisch profileren, de no-fly list, deportatie en andere paranoïde maatregelen tegen moslims na de aanslagen van 9 september 2001. De kunstenaar blijft zich in zijn werk afvragen wat het betekent om met opzet of per ongeluk getuige te zijn van sleutelontwikkelingen in de moderne geschiedenis. (Bron: de website van documenta14)

Hendrik Folkerts

curator Moderna Museet, Stockholm

Recente artikelen