Typografie van de snelheid
Het schrift volgt de ontwikkeling van een steeds sneller levende maatschappij. Op ingenieuze wijze heeft het door de eeuwen steeds weer aan de behoefte van snellere communicatie voldaan.
Alex, een student van mij, was gefascineerd door een Nike-reclame met de tekst FULL SPEED TOWARDS WHATEVER. In feite bracht de slogan 2 essentiële fenomenen van onze tijd samen: de constante behoefte om dingen te versnellen, en een bepaalde onzekerheid over waar we naar op weg zijn. Zou er een oorzakelijk verband zijn? Zouden we bezig zijn zaken te versnellen omdat er geen duidelijke bestemming is?
Kort voor zijn dood in 2010 hield de historicus Tony Judt een toespraak met de titel What is Living and What is Dead in Social Democracy? Judt heeft het over de achteruitgang van onze samenleving als gevolg van het opgeven van sociaaldemocratische principes. In opvallend heldere bewoordingen wijst hij erop dat het een vergissing is om de economie bepalend te maken voor alle publieke zaken. ‘Bij de vraag of we een voorstel of initiatief steunen, hebben we ons de laatste 30 jaar in grote delen van de Engelssprekende wereld (hoewel in mindere mate op het Europese vasteland en elders), niet afgevraagd of het goed of slecht is. In plaats daarvan gaat het over de vraag: is het efficiënt? Is het productief?’
Als typograaf ben ik geïnteresseerd in taal en haar visuele representatie. Mijn belangstelling gaat met name uit naar de pogingen om taal efficiënter te maken, en het lezen en schrijven versnellen. Stenografie, bijvoorbeeld, is een systeem dat speciaal is uitgevonden om notatie te bespoedigen. Er zijn verschillende versies in elke taal. Wat alle systemen met elkaar gemeen hebben, is de wens tot versnelling, maar – paradoxaal genoeg – zijn ze vrij ingewikkeld, moeilijk en tijdrovend om te leren. Daarom is steno misschien nooit op grote schaal gebruikt.
Gaandeweg het onderzoek merkte ik dat de ontwikkeling van de schriftsystemen verband hield met bredere sociale en politieke ontwikkelingen. Eind 19e eeuw ontstonden er talloze stenosystemen. Het was de periode waarin het leven enorm werd versneld door de industrialisatie. Aangezien opname-instrumenten nog niet beschikbaar waren voor het grote publiek, bleek stenografie meer dan ooit nodig bij het vastleggen van nieuws en bij andere snelle berichtgeving.
Tot ver in de twintigste eeuw is stenografie het notitiemiddel gebleven van secretaresses, journalisten en notulisten in de Tweede Kamer en de rechtszaal. Op middelbare scholen in Duitsland heeft het nog jaren in het lespakket gezeten. Mijn moeder gebruikt het zelfs nog steeds, als een geheime dinosaurustaal in haar dagboek.
Ik ben opgegroeid in de jaren 80 in een kleine stad in West-Duitsland als een kind van het post-Wirtschaftswunder-tijdperk. Mijn geboortestad werd welvarend dankzij de productie van kogellagers voor de auto-industrie. Zoals de meeste kinderen van mijn generatie ben ik opgevoed met het geloof in vooruitgang, en de constante toename van welvaart en rijkdom. Ik had alle reden om dat te geloven: het bruto nationaal product in Duitsland toonde een opgaande lijn. Audi, BMW, Mercedes en Porsche produceerden auto’s die steeds sneller van 0 tot 100 km/u konden versnellen. Elektrische ramen zorgden ervoor dat de raampjes steeds sneller openden en sloten; centrale deurvergrendeling dat mijn paranoïde vader niet eindeloos alle sloten van alle deuren hoefde te controleren. Telefoneren kon sneller dankzij de introductie van een toestel met cijferknoppen in plaats van een draaischijf. Van een vast ding werd het vervolgens iets mobiels. Televisie breidde uit van 3 naar 20 zenders en begon 24 uur per dag uit te zenden.
Toen ik 12 was, werd de eerste Commodore 64 uitgebracht. Als kind kostte het lange wachten op de floppydisk me geen enkel moeite. Ik werd beloond met een kleurenscherm en een oneindige keuze aan spellen. Het leven leek fantastisch; nog steeds zie ik de lichtblauwe gepixelde letters op het blauwe scherm voor me, wachtend op mijn commando. READY ?
Nu, in 2011, kan mijn zoon meteen een spelletje spelen op mijn iPhone. Noah is 4,6 jaar oud, wil 8 zijn, is 1 meter en 12 cm lang, weegt 19,5 kilo en rent 100 meter in 21,761 seconden. Hij houdt ervan overal heen te rennen, zo hard mogelijk te fietsen, en hij is geobsedeerd door snelle treinen, auto’s, motoren, driewielers, trucks, megatrucks, helikopters, vliegtuigen en raketten. In zijn ogen is de snelweg een racebaan en hij klaagt als er niet wordt ingehaald. ‘Ik wil de eerste zijn!’ Misschien ging het iets te snel voor me, maar ik kan me niet herinneren dat iemand hem ooit geleerd heeft dat je naar snelheid moet streven.
De reisindustrie en toerisme geven altijd ruimte aan hen die willen versnellen, zelfs in hun vrije tijd. De meeste aanbiedingen dienen om méér te zien in minder tijd. Europa in een week. Rome, Londen, Berlijn en Parijs in een dag. Het Colosseum, de Big Ben, de Reichstag, de Eiffeltoren. Rondleidingen, een snelle run langs het buffet, en terug naar de bus.
Kunstenaar Daniel Bozhkov organiseert running city tours in verschillende steden. Met een groep toeristen holt hij langs bezienswaardigheden . Hij zegt niets. Door de versnelling worden steden nog iconischer, maar ook onderling uitwisselbaar. De kunstenaar vertelde me eens dat willekeurige mensen zich altijd aansluiten bij de rennende groep, ervan overtuigd dat die ergens naar op weg is. Er moet iets gaande zijn, denken ze, omdat zij gaande zijn.
Voor mij biedt deze versnelde blik een nieuw kijk op de stad, maar ook op het leven zelf. Snelheid kan leiden tot het idee in een bubble te zitten van waaruit alles er anders uitziet. In zijn boek De kaart en het gebied beschrijft Michel Houellebecqs hoofdpersoon dit gevoel van isolement bij een station op de snelweg als de perfecte gevoel van geluk. Gaat het nummer Autobahn van de Duitse band Kraftwerk niet over precies hetzelfde gevoel?
Walter Benjamin citeerde Rousseau als volgt: ‘De geest van de letter komt voort uit de dingen. Ons zo-en-niet-anders zijn hebben we in deze letters tot uitdrukking gebracht. Wij zijn niet hun vazallen, maar zij zijn slechts onze luidruchtige gemeenschappelijke wil.’ Als dit waar is, kunnen we wellicht een geschiedenis van de efficiëntie creëren, door te kijken naar de ontwikkeling van letters.
In plaats van te kijken naar hun specifieke vorm, wil ik kijken naar het gebaar dat letters vormgeeft. Op een dag, tijdens het fietsen door de stad, raakte het me te zien hoe onze letters zijn geëvolueerd. Ik zag een groep mannen communiceren op de stoep van een hotel. Ze waren allemaal geconcentreerd aan het kijken naar de touchscreens van hun smartphones, terwijl ze hannesten met de vingers van hun rechterhand op het scherm. Het zag eruit als schrijven in de lucht, als een goocheltruc.
Sinds de uitvinding van morse en telegrafie kunnen letters op magische wijze verdwijnen. Gecodeerd in lange en korte signalen, kan het alfabet van de moderne tijd worden verzonden via de lucht, en worden gedecodeerd op de plek van bestemming. Deze letters kunnen zó snel reizen, dat ze alles kunnen worden wat een snelle overdracht behoeft: een belangrijke boodschap, een noodsignaal, een zingend telegram, de resultaten van een sportevenement of de belangrijkste kop van de voorpagina van The New York Times.
De Romeinen hadden deze trucs nog niet. Zij moesten nog een eindeloos en vermoeiend aantal gebaren uitvoeren om monumentale hoofdletters te beitelen uit marmer. Het kostte ons alfabet eeuwen om te worden wat het nu is. Met de noodzaak om teksten sneller en in grotere getale handmatig te reproduceren, en met de tegelijkertijd verbeterde manieren om dat te doen, is een tweede versie van ons alfabet ontwikkeld: de kleine letter. Terwijl de hoofdletter de hand dwingt tot meer bewegingen, is de kleine letter ontwikkeld vanuit de wil de letter te bepalen zonder een onderbreking van de hand. De kleine letter toont in feite ons verlangen naar snelheid.
Een paar jaar geleden ontwikkelde Palm Inc zogeheten personal digital assistants (PDA’s). Ze kunnen worden gezien als de voorganger van onze smartphones en iPads. Omdat de touchscreens nog niet voldoende ontwikkeld waren, moest je ze met een pennetje (in de meeste gevallen een plastic hulpmiddel om te schrijven) bedienen. Palm ontwikkelde zijn eigen versie van snelschrift. Een alfabet genaamd Graffiti verminderde de vorm van alle letters bijna tot de essentie, zodat elke verklaring zou kunnen worden opgetekend met een enkel gebaar. Het belang van deze gebaarreductie bleek toen het Graffiti-systeem onderwerp werd van een grote rechtszaak aangespannen door Xerox, die beweerde dat Palm het systeem gebaseerd had op hun Unistrokes. Unistrokes ziet er heel anders uit en heeft een meer abstracte benadering van het alfabet, maar zijn octrooi beschermt het idee van een schrijfwijze waarbij elke letter wordt vertegenwoordigd door een enkele streek.
Op 6 mei 2010 daalde de Amerikaanse beurskoersen binnen 5 minuten met ongeveer 1000 punten. Deze dag ging de geschiedenis in als de Flash Crash. De waarde van aandelen gedroeg zich zo irrationeel, dat analisten nog steeds proberen te begrijpen wat er werkelijk is gebeurd. Een verklaring kan zijn dat een groot deel van het handelsvolume wordt bepaald door een hoge frequentiehandel, waar bijna geen mens meer bij betrokken is. De beslissing tussen aan- of verkoop wordt bepaald door zwarte doosjes volgens een bepaalde parameter.
Informatie wordt in deze setting zo snel uitgewisseld, dat ze niet meer zichtbaar is voor het menselijk oog: teksten, cijfers en grafieken reizen met een snelheid waar niet op valt te reageren. Geen schrijvend gebaar is snel genoeg. Het lijkt bijna alsof de snelheid onze letters heeft ingeslikt.
Is er een kans dat we ons kunnen ontdoen van het denken in letters en zinnen? Bij nieuwe schrijfsystemen als Swype of T9write worden de woorden gevormd door een enkel gebaar: een beweging van de vinger over het toetsenbord. Stel dat dit systeem ons alfabet zou vervangen, dan hadden we woordenboeken vol met beweging, en boeken vol met sporen. Momenteel zijn we beperkt tot een lineaire manier van denken. Ik denk van links naar rechts en van boven naar beneden, volgens de letters op een pagina. Maar zou ik ook kunnen denken in gebaren?
In Quimper, een kleine, wat langzame stad in Frankrijk, las ik een graffititekst op een binnenplaats: ‘Het zijn niet de grote die de kleine eten, het zijn de snelle die de langzame eten.’ De gemiddelde snelheid van een slak is 0,004 km/u.
Felix Weigand is grafisch ontwerper, Amsterdam
Vertaald uit het Engels door de redactie
Felix Weigand