Ubi lector, ibi liber*
Ubi lector, ibi liber*
Het boek van morgen
Sinds de opkomst van de computer wordt gediscussieerd over de toekomst van het boek. In digitale tijden geldt het bundeltje bedrukt papier met omslag als een traag en stoffig object, dat niet interactief is en maar moeilijk te distribueren valt. Jouke Kleerbezem ziet het desondanks niet somber in voor het boek. Hij beschrijft en aantal nieuwe ontwikkelingen die het boek aanpassen aan de eisen van morgen.
The tragic beauty of Victor Hugo’s Waterloo is that the readers feel that things happen independently of their wishes.
– Umberto Eco1
Sinds ruim vijfhonderd jaar bekroont een tot een handzaam formaat versneden en in een omslag gebonden, met regelmatige inktpatronen bedrukte stapel papier al onze praktische en ideologische kennis. Het industrieel vervaardigde boek is de democratische belichaming van wat de mensheid weet, fantaseert en beweegt. Ongeacht de diversiteit van de in het boek neergelegde, soms tegenstrijdige, denkbeelden bedient het iedere leer, iedere school, iedere kerk en ieder recht in gelijke mate. Ongeacht de technische kwaliteit van de over de vellen papier uitgerolde inkt, ongeacht de detaillering van weergegeven tekst en beeld, ongeacht de gebruiksstaat waarin het drukwerk verkeert, wordt het waar ook ter wereld ter hand genomen om kennis te verbreden, inzicht te verdiepen, zich aan zijn inhoud te verlustigen. Van de wieg tot het graf wordt ons voorgehouden bij het boek te zweren.
Tot een jaar of tien geleden onverwacht het einde van het tijdperk van het boek werd verkondigd.2
Zij die nog altijd wensen te leven naar de drukletter, benadrukken vol ongeloof en ontzetting de unieke kwaliteiten van het boek. Welk ander medium laat zich zowel in de brandende zon als bij kaarslicht genieten, in bad of aan het strand doorbladeren, eenvoudig in de zak steken en zonder enig hulpmiddel of externe energiebron gebruiken? Welk ander medium laat zich zo praktisch en decoratief in een kast verzamelen om bij de eerste behoefte ter hand genomen te kunnen worden? Welk ander medium kan bogen op zo’n rijke culturele traditie?
Deze en andere onweerlegbare argumenten gaan voorbij aan het feit, dat het ‘einde van het tijdperk van het boek’ niet het einde van die stapel in een omslag vergaarde en gehechte, bedrukte vellen papier betekent, maar een einde aan de exclusieve positie van het boek als belichaming van overdachte en verbeelde inhoud: onze kennis, overtuigingen, regels en passies. Het boek kan het ontstaan en de verspreiding daarvan al wat langer dan een decennium niet bijbenen – om precies te zijn sinds men erin slaagde om twee computers met elkaar te laten communiceren, in 1969.
Deze datum markeert het begin van het tijdperk van ubiquitous computing (ofwel alom aanwezige computerisering), dat zich ten doel stelt de computer naadloos op te nemen in onze dagelijkse omgeving.3 Pas als de computer net zo in ons dagelijkse denken en handelen is opgenomen als het boek, komt het ideaal van het informatietijdperk binnen bereik: alle informatie overal en te allen tijde toegankelijk voor iedereen. Ubiquitous computing was en is de ideologische tegenhanger van het inrichten van virtuele werkelijkheden, waarbij de dagelijkse omgeving naar de harddisk verhuist.
Al in de jaren zestig wordt over computernetwerken getheoretiseerd. De eerste computerverbindingen dateren uit 1969. De explosieve groei ervan wordt in gang gezet door de commerciële toegankelijkheid van het internet in de jaren negentig en de uitvinding van het World Wide Web.4 Vanaf het moment dat tekst en beeld op het scherm van een computer kunnen worden weergegeven en aan andere tekst en beeld kunnen worden gekoppeld, slaat ons lezen en schrijven nieuwe wegen in. Als gevolg hiervan hoopt kennis zich niet meer in het boek op, maar daar waar en wanneer het netwerk toegankelijk is. Sommige vormen van woord en beeld vonden overigens al eerder hun weg uit het boek naar andere media: naar radio en film, naar televisie, maar ook naar tijdschriften en andere gedrukte media.
Het industrieel vervaardigde en verspreide boek bestendigt echter nog steeds op een bijzondere manier geschreven tekst en getekende, geschilderde en gefotografeerde beelden. Dankzij religieuze instituten, universiteiten en scholen, bibliotheken, boekhandels en de literaire pers nam het boek in de loop der tijd zijn positie in als het centrum van onze kennisverwerving. Nu moet het zich zowel inhoudelijk, als in zijn materialiteit meten met nieuwe media. Onze huidige denkbeelden verlangen overal en nergens geschreven, gelezen en gedeeld te worden. De ongebreidelde dynamiek van onze expressie zoekt nieuwe vormen. De vraag is wat dit betekent voor de toekomst van het boek.
Waar is het boek?
De geschiedenis van het industriële boek is de gecombineerde geschiedenis van het geschrevene, laten we zeggen de ‘tekst’ en van het materiaal waarin deze wordt vastgelegd: inkt, drukvorm, papier en binding. Daarnaast is het een geschiedenis van verspreiding, werving en gebruik.
Het boek heeft momenten in zijn geschiedenis gekend waarop men lang moest reizen om een uniek met de hand gekopieerd exemplaar in te kunnen zien. Het in oplagen gedrukte boek is het resultaat van de ontwikkeling van verschillende technologieën en producten: papier, inkt op oliebasis, de drukvorm. Aan het einde van de vijftiende eeuw groeit het aantal drukkerijen snel. Rond 1501 moet Europa ongeveer 1000 drukkerijen geteld hebben, die 35.000 titels hebben geproduceerd met een totale oplage van 20.000.000 exemplaren.5 Met het pocketboek wordt het medium in de negentiende eeuw transportabel en verplaatst het zich snel naar een populaire markt. Die marktbeweging wordt gestimuleerd door een groeiende mobiliteit. De eerste treinreiziger leest. Vroege pocketseries heetten The Railway Library, Travellers Library, of de Run and Read Library. In 1848 openen W.H. Smith and Sons het eerste boekenstalletje op een station in Londen. Het boek wordt toegankelijk gemaakt voor een groter publiek dat van lezen een alledaagse bezigheid maakte.6
Vorm en voorkomen van elk medium bepalen in toenemende mate de ontvangst en interpretatie van de tekst. De uiterste consequentie daarvan werd door Marshall McLuhan in de jaren zestig getrokken met het beginsel ‘the medium is the message’. Een halve eeuw later is duidelijk geworden dat tekst en medium binnen een geïndustrialiseerde communicatiemarkt op een gecompliceerde manier met elkaar verbonden zijn. Waar en wanneer de tekst is, daar is het medium. Waar en wanneer het medium is, staat het de leergierige of sensatiebeluste consument ter beschikking.
Om de vraag naar de plaats van het eigentijdse boek te preciseren is het interessant om te zien waar andere culturele producten zijn gebleven en hoe ze voor een nieuwe ontvangst bij andere media terecht zijn gekomen. Laten we met wat lichte kost beginnen. De meeste oude spellen, zoals schaken en patience, vind je terug in de computer. Ook grote gezelschapsspellen zijn naar het internet verhuisd, waar ze als ‘massive multi-player online game’ bekend staan. Van The Sims tot en met The Endless Forest wordt de inhoud van nieuwe spellen mede door de spelers zelf bepaald.7 Radio verhuisde deels naar de iPod en andere mp3-spelers. Podcasting heet deze vorm van audiodistributie. Je kon erop wachten dat video zou volgen en inderdaad biedt de laatste generatie iPods en Quicktime software die mogelijkheid. Televisie verhuist deels naar de mobiele telefoon, die als publicatiemedium met de komst van sms en de ingebouwde camera al een heel nieuwe woord- en beeldproductie en vooral distributie op gang bracht. Video is op het internet al jaren in ruime mate beschikbaar, onder andere in de experimentele vorm van videoweblogs, ook wel vlogs genoemd. De klassieke weblog ontwikkelde zich sinds 1998 tot een enorm volume van regelmatig aangevulde tekst- en beeldpublicatie.8 De encyclopedie van morgen is natuurlijk de open source Wikipedia, waarmee we weer wat dichter bij het boek belanden. Om dit te kunnen lezen, moet het wel eerst gevonden worden. Goed geïnformeerde bibliothecarissen vind je onder andere bij initiatieven op internet als del.icio.us, terwijl Google met het project Google Print de grootste en toegankelijkste bibliotheek van de wereld bouwt en Google Earth de nieuwe real time wereldatlas is, die overigens ook door de gebruikersgemeenschap omvangrijk wordt geannoteerd.
Uit deze dynamiek, die oude media weghaalt uit hun institutionele kaders en ze beter beschikbaar maakt, zijn voor het boek een aantal actuele voorwaarden af te leiden. De boekenmaker moet zich hiervan bewust zijn, om er de keuze voor en de productie van zijn boek op af te stemmen. Oudere en nieuwere media richten zich op oudere en nieuwere lezers, die gemeen hebben dat ze in de intrigerende en zich voortdurend wijzigende verhouding tussen het ‘medium’ en de ‘message’ zijn geïnteresseerd. Deze kritische lezer gelooft niet meer in transparante media, maar verlangt ook dat vorm de inhoud niet overheerst om er de plaats van in te nemen en het eigen verhaal voorop te stellen.
Dezelfde lezer wil de inhoud kunnen gebruiken en met andere lezers delen. Inhoud wordt niet alleen dynamisch vanwege zijn enorme productie en distributie, maar ook vanwege de fragmentatie onder het lezerspubliek. Nieuwe lezers schuiven elkaar fragmenten toe, bevelen elkaar teksten aan, zenden elkaar documenten en citeren naar hartenlust. Het enorme succes van peer to peer-netwerkstructuren mag illustratief zijn voor de gretigheid waarmee mensen elkaar willen informeren. Die observatie is belangrijker voor de ontwikkeling van een informatiemaatschappij dan het sentiment om de ‘piraterij’. Informatie wil vrij zijn. Toegankelijkheid, tijdigheid of actualiteit zijn van het grootste belang, al was het alleen maar omdat daarin de urgente interesse van de auteur terug te vinden is. Met het belang van de hedendaagse auteur, die in tekst, beeld en mogelijk geluid zijn of haar werk in omloop brengt, verleggen we de vraag van het ‘waar’ naar het ‘wanneer’ van het boek en andere media.
Wanneer is het boek?
Kees Fens bracht ooit naar voren dat het boek er moest zijn zodra je er de behoefte aan zou voelen. Het goede boek moet blind gevonden kunnen worden. Voor de auteur ligt het gecompliceerder. Waar auteurs zijn, ontstaan de boeken niet vanzelf. Inhoud groeit naar het medium toe. De timing van inhoud en vorm in relatie tot het medium is een onderbelicht probleem in de culturele productie. Of laat ik het zo zeggen: deze wordt meer en meer geproblematiseerd met de komst van nieuwe publicatiestructuren en -markten. Het is naïef te menen dat het werk van een auteur of kunstenaar onafhankelijk van de presentatie of distributie van het werk vorm krijgt. Even naïef is het te menen dat de auteur of kunstenaar een power user is, die als geen ander de media en de inhoud begrijpt en naar de hand kan zetten. De traditionele rituele dans van vorm en inhoud wordt op nieuwe podia verrast met een volledig nieuwe schrijf- en leesurgentie. Miljoenen webpagina’s per dag getuigen hiervan, net zo goed als die enorme productie van boeken, tijdschriften, flyers, kaarten: traditioneel drukwerk.
Uitgevers van traditionele publicaties denken dat voor- of nevenpublicatie op het internet de markt bederft. De cijfers geven ze voorlopig ongelijk. Bovendien geldt voor de uitgever van morgen hetzelfde als voor de ontwerper en voor de drukker en de handelaar en zelfs de bibliothecaris van het nieuwe boek: men dient de diensten aan te bieden daar waar en wanneer auteur en lezer elkaar opwachten. Niet de industrie en handel, maar de auteur en drijven de ontwikkeling van het nieuwe boek aan. Het gemak waarmee volgens de traditionele marktprincipes van de publicatie-industrie wordt gedacht is een val waar men gemakkelijk inloopt. Markten bloeien bij de gratie van maximaal volume en verkeer. Nieuwe media bieden dankzij digitale dataproductie, -opslag en -verkeer de voorwaarden voor de productie en verspreiding van tekst, beeld en geluid. De publicatiemarkt is een gedigitaliseerde markt. Analoog gefabriceerde en verspreide media moeten vele omwegen bewandelen, een lange mars langs de boekenstalletjes maken, ook als deze tegenwoordig Amazon.com heten. De opdracht van het informatietijdperk, om ‘alle informatie overal en te allen tijde toegankelijk aan iedereen’ te bezorgen is de conditio sine qua non waaronder over informatisering moet worden gedacht. Een béétje informatiseren bestaat niet. Het beroep op het ‘waar’ en ‘wanneer’ dat in deze opdracht is neergelegd geldt tot nader order voor ieder medium en elke inhoud.
Wanneer is dan het boek van morgen? Zodra auteurs en kunstenaars, uitgevers en handelaren van het voorgaande doordrongen zijn en hun observaties en ideeën in nieuwe publicaties neerleggen ontstaan nieuwe boeken, uitgerekend daar waar en wanneer een nieuwe lezer ernaar reikt. Er valt het nodige te experimenteren want het boek begeeft zich op nieuw terrein, zoals de radio, film en televisie die het voorgingen. Boeken zijn een langzaam product met een goed geheugen. Juist omdat de productie- en transportsnelheid van digitale data niet te evenaren is en de oprechte lezer tot een soort behoort, die geen haast heeft zich de betekenis van zijn ervaringen bewust te worden, moet het boek zijn traagheid optimaal inzetten. Negentig procent van het huidige drukwerk neemt die traagheid niet ter harte maar probeert de concurrentie met dataspuwende netwerken aan te gaan. Ten koste van een onmetelijke ‘culturele voetafdruk’ storten hele publicatiereeksen zich zo van de persen in de markt. Deze schijnbaar vitale beweging kan echter de vermoeidheid van de boeken- en tijdschriftenmarkt niet verhullen. De energie voor het behoud van de gedrukte media moet niet worden gezocht in een massale val vooruit, achter de digitale data aan, maar eerder in een strenge matiging van de actualiteit en in de kalme adressering van die inhoud, in die vorm, langs die weg, op dat moment, aan die lezer.
Voor wie wil lezen en schrijven
Umberto Eco onderscheidde leesboeken van naslagwerken. Aan naslagwerken lezen we de effecten van de informatisering het eerst af. Zo wordt de plaats van de encyclopedie, de gebruiksaanwijzing en de wegenkaart of telefoongids het eerste ingenomen door andere media. Je hoort er geen lezer tegen protesteren. Boeken om te lezen worden nog nauwelijks aangeboden. Experimenten met e-books haalden het niet, Hugo’s Waterloo vanaf je mobieltje te lezen is onbegonnen werk. Toch openen voorbeelden uit andere disciplines het perspectief op waar en wanneer oudere publicatievormen met succes nieuwe media incorporeren.
Een belangrijk aspect van deze ontwikkeling is het idee de lezer niet alleen tot consumptie maar ook tot productie en publicatie aan te moedigen. Boekenmakers vinden een actieve lezer. De Volkskrant biedt haar publiek een weblogplek op zijn website. Een en ander is in contrast met de oorspronkelijke droom van internetpioniers als Mitchell Kapor of John Perry Barlow, die een wereld met wat toen ‘web for one’ of ‘personal web server’ genoemde self publishing voorzagen. Jedermann sein eigener Fußball, buiten de kanalen van de commerciële media-industrie.
Maar ook deze haast zich aan te passen aan democratische vormen van minder massaal georiënteerd publiceren. Het experiment met het nieuwe boek moet daar worden gezocht waar de productie en consumptie van alternatieve publicaties urgent is. De dynamiek van een hedendaagse tekst- en beeldproductie wordt optimaal ondersteund en gestimuleerd in een openbare netwerkstructuur. De output van deze productie bestrijkt het hele gamma aan media. Het cultuur- en mediatijdschrift Mute, waarvan de eerste jaargang in de jaren negentig van de vorige eeuw in krantendruk verscheen, verlegt haar activiteit radicaal naar webondersteunde printing on demand. Lezers hebben de keuze om inhoud van de site te lezen, beschikbare Portable Document Format (pdf) documenten zelf af te drukken of artikelenbundels samen te stellen en door Mute als boek te laten leveren.9
Drukwerk op aanvraag, waarbij de oplage van een gebonden boek gewoon bij 1 begint en er voor elke koper een nieuw exemplaar wordt geproduceerd, opent mogelijkheden tot het produceren van boeken als onderdeel van een hybride informatieproductie die ook van het web, cd’s of dvd’s gebruik maakt.10 Lars Müller Publishers gaf in een traditionele oplage A Time and Place over het werk van Christian Möller uit, met aanvullende webvideo’s, zonder over de verschillende houdbaarheidsperioden van de twee media na te denken. Wie het boek over vijftig jaar opslaat vindt de webpagina’s waarschijnlijk niet terug. Een ingenieuze, maar daardoor tamelijk onleesbare combinatie van boek, plattegrond en dvd: Freudenberg 1959, A masterpiece of european architecture van architect Jacques Schader, hield geen rekening met de uiteenlopende interesses van drie verschillende publieksgroepen: boekenliefhebbers, architecten en tv-kijkers. Het boek van morgen is nog niet in de handel. Auteurs, ontwerpers, uitgevers, drukkers, bibliotheken – en lezers – werken eraan. Een nieuwe publicatiehonger zoekt nieuwe kanalen. Doel blijft om de tekst onder de lezers te brengen.
* Ubi Lector, Ibi Liber, ‘waar de lezer is, daar is het boek’, is de bewerking van twee lezingen, respectievelijk getiteld Ubibook en Ubibook Mark-Up, uitgesproken in het kader van het Tomorrow Book research programma aan de ontwerpafdeling van de Jan van Eyck Academie. De titel ‘Ubibook’ speelt met ubicomp, of ubiquitous computing: alom aanwezige computerisering: beide lezingen overdenken het boek in een tijd van informatisering, waarin digitale communicatienetwerken de massale verspreiding en toegankelijkheid van ‘tekst’ bevorderen.
2. Zie Richard Lanham, The Electronic Word: Democracy, Technology, and the Arts, University of Chicago Press, Chicago, 1993.
3. Zie bijvoorbeeld Xerox PARC researchers Mark Weiser (1952-1999), die de term ubiquitous computing introduceerde, en Bill Buxton, van de ‘I want my desktop back’ mantra; onder andere: www-sul.stanford.edu en www.billbuxton.com4. Bron: Hobbes’ Internet Timeline, van Robert Zakon: www.zakon.org5. Manuscripts, Books, and Maps: The Printing Press and a Changing World; communication.ucsd.edu6. Zie onder andere: Alberto Manguel, A History of Reading, Viking, New York, 1996.
7. voor The Sims, thesims.ea.com; voor The Endless Forest, door Auriea Harvey en Michael Samyn, www.tale-of-tales.com/TheEndlessForest8. Jouke Kleerebezem, ‘Hardop linken’, Metropolis M no.1, 2001
9. Mute, www.metamute.com en www.openmute.org10. Voor Printing On Demand zie bijvoorbeeld Lulu,
Jouke Kleerebezem