metropolis m

Uit de context geciteerd
Een interview met De Vijand

De vergelijking van kunst en terrorisme is niet alleen van deze tijd. De grondlegger van het vorticisme, Wyndham Lewis legde al aan het begin van deze eeuw een relatie tussen modernisme en oorlog. Agressie en ontwrichting was een belangrijke tactiek van deze belangrijke Britse avant-gardistische beweging, die de puriteinse Londense kunstscene op zijn grondvesten deed wankelen. Dat werd direct al duidelijk uit de titel van het tijdschrift dat Lewis uitgaf: BLAST.

Our vortex is not afraid of the past:

It has not forgotten its existence.

BLAST

years 1837 to 1900

Curse abysmal inexcusable middle-class

(also Aristocracy and Proletariat).

BLAST

Pasty shadow cast by gigantic Boehm

(imagined at introduction of BOURGEOIS VICTORIAN VISTAS).

WRING THE NECK OF all sick inventions born in

that progressive white wake.– Wyndham Lewis, BLAST, 1914

Net zoals het geval is met James Joyce, Joseph Beuys en de singer / songwriter Mark E. Smith, zullen historici tot het einde der tijden bakkeleien over de kunstenaar (Percy) Wyndham Lewis. De twintigste-eeuwse cultuur is mede bepaald door deze rebellerende geesten die ‘onder haar huid’ kropen. Wat dat betreft had McLuhans oproep voor ‘een tegenbeweging als manier om de dominante ontwikkeling zichtbaar te maken’ in het geval van Lewis een eeuw nodig om in de praktijk bewezen te worden. Wyndham Lewis is ondanks vele beschouwingen een verkeerd begrepen figuur gebleven, van wie het silhouet zich aftekent tegen de culturele mainstream. Terwijl het in onze tijd bon ton dreigt te worden dat de kunstenaar de rol van outsider en terrorist speelt, keerde Lewis zich in zijn tijd af van de makkelijke weg modieus en commercieel lucratief werk te maken. In vergelijking met de publieke rol van de futurist F. T. Marinetti, die zich in het licht van de schijnwerpers liet bekritiseren, is Wyndham Lewis zijn vak als romanschrijver, satiricus, dichter, literair recensent, kunstcriticus, tijdschriftredacteur en schilder in relatieve verborgenheid blijven uitoefenen, als een echte luis in de pels.

Lewis formeerde in 1914 een avant-gardistische groep in Londen, de Vorticisten (afgeleid van ‘vortex’, het punt van maximale energie) genoemd. Hij schilderde en schreef, hing rond in het vermaarde Bloomsbury en werkte later vanuit het Rebel Art Centre, dat hij samen met Kate Lechmere opzette. Het grootste deel van Europa wist op dat moment nog niet dat een paar maanden later de oorlog zou uitbreken. De uitwaaierende anarchie van kubisme en expressionisme stond op het punt de plaats in te nemen van het realisme en het impressionisme. Maar de Vorticisten hoorden in geen van beide kampen thuis en wilden dat ook niet. Vanaf het begin waren Lewis’ vorticisten koppige outsiders met een bijzonder talent voor controverse. Terwijl het postimpressionisme zichzelf te schande te maakte met een slap aftreksel van abstracte kunst, gedroeg Lewis zich als een ongrijpbare poseur die zich net zo op zijn gemak voelde in een militair beroepsuniform als in het vrijetijdskostuum van zijn gentleman’s club.

BLAST

In 1914 vond de kunst zichzelf opnieuw uit, er ontstond een grote variëteit aan zorgvuldig gestileerde groeperingen. De Vorticisten, vastbesloten zich niet te bemoeien met de positiebepalingen van hun collega’s, oogstten als snel onbegrip en vijandigheid. Tijdens een vroeg optreden bij één van Marinetti’s Londense toespraken, gehouden in de Doré Gallery, introduceerden Lewis en zijn gezelschap hun onorthodoxe manier van zichzelf presenteren. Blootgesteld worden aan de retoriek van ‘de vortex’ kon vergeleken worden met terechtkomen in een scheldpartij van een intellectuele, chauvinistische, fascistische dronkelap. Het is Lewis nooit vergeven. Geconfronteerd met de opvatting dat de Vorticisten hun uitgangspunten ontleenden aan die van het futurisme, merkte Lewis met afwijzend gesnuif op: ‘Automobilism – Marinnetteism – bores us. We don’t want to go about making a hullo bulloo about motor cars, anymore than about knives and forks, elephants or gas-pipes. Elephants are very big. Motor cars go quickly.’

Net als Marinetti’s Futuristische Manifest werd Lewis’ tijdschrift BLAST in de vooroorlogse jaren gezien als een alarmerend signaal. Dit was een polemiek die over persoonlijke en politieke ontevredenheid leek te gaan, gevoerd op een manier die zowel sinister als confronterend was. Tegen het einde van het decennium leken de futuristen op een zichzelf parodiërend cabaret, alleen nog geschikt voor de geschiedenisboeken. De Vorticisten echter verwerkten hun gevoel van vervreemding in de kunst en legden zo de basis voor een creatief proces dat helaas snel stokte door een oorlog die hen verdeelde, over de wereld verspreidde en in sommige gevallen zelfs liet sneuvelen.

Wat Wyndham Lewis betreft, hij zette zijn tactiek van de respectloosheid voort in het Vorticisme. Getooid met de zichzelf toebedeelde naam ‘De Vijand’ paradeerde hij door de Londense kunst- en literaire wereld, willekeurig beledigingen in het gezicht slingerend van verbijsterde connaisseurs: ‘The Futurist statue will move: then it will live a little: but any idiot can do better than that with his good wife, round the corner.’

Het was maar een kleine stap van het schofferen van Marinetti en de futuristen naar de denigrerende kleineringen, die kunstkenners beledigden en hun zelfgenoegzaamheid tartten. BLAST schuurde, knarste en ontwrichtte en maakte een deugd van zijn grafische uiterlijk dat volgens de bombastische wensen van ‘De Vijand’ werd vormgegeven door een alcoholistische ex-drukker. Het verscheen in een fel roze omslag met teksten als: ‘The “Poor” are detestable animals! They are only picturesque and amusing. The “Rich” are bores without a single exception, En tant que riches! / We want those simple and great people found everywhere / Blast presents an art of Individuals.’

De campagne van Lewis vertoont een opmerkelijke overeenkomst met de aanval op de post-punk new wave van Mark E. Smith en The Fall in de jaren zeventig. Smith was een renaissance-man binnen een cultuur die niet vitaal genoeg was om zijn talent tot bloei te laten komen. Lewis zat op een vergelijkbare manier opgesloten in een terroristische oorlogsvoering, vechtend tegen een samenleving die werd geregeerd door de waan van de dag en ongevoelig was voor alle posities behalve haar eigen conservatieve ‘nonconformisme’. Zo speelde Lewis een kat-en-muis-spel en achtervolgde hij de uitgeputte cultuur door geen blad voor de mond te nemen. In 1914 schreef Lewis: ‘OH BLAST FRANCE! / pig plagiarism / BELLY / SLIPPERS / POODLE TEMPER / BAD MUSIC / SENTIMENTAL GALLIC GUSH / SENSATIONALISM / FUSSINESS / PARISIAN PAROCHIALISM.’

Kunst en provocatie

Terwijl Lewis’ polemiek nog steeds te zien is als een aanklacht tegen elke vorm van politieke correctheid, begint men ook te erkennen dat die tegendraadsheid slechts één facet is van een veel complexer en omvattender wereldbeeld. Provocatie combineren met twijfel wordt vaak gezien als een fundamenteel aspect van grote kunst. Lewis komt een eind in de richting als hij in 1917 schrijft: ‘You must be a duet in everything. For the individual, the single object, and the isolated is, you will admit, an absurdity. Why try and give yourself the impression of a consistent and indivisible personality?’

Vanaf het allereerste begin was het Vorticisme voor Lewis een medium voor de expressie van zijn unieke wereldbeeld. In de chaos van het Vorticisme vinden we, net als in de slinkse, humoristische stijl van Lewis’ geschriften, een heldere betoogtrant en een fijnzinnige luciditeit. Hij brengt zijn woorden op zo’n manier samen, dat gevonden fragmenten, verhalen, slang, dubbelzinnigheden en tegenstellingen worden gecombineerd tot een betoog dat zowel beschrijft als commentaar levert. Het is geen ruwe stijl wat misschien het geval lijkt, maar het product van zorgvuldig ontwerp.

Net als Mark E. Smith, zag Wyndham Lewis een complot achter de meeste manifestaties van moderne cultuur. In teksten zoals Enemy of the Stars, Life is the important thing, Policeman and artist en Orchestra of the Media, lijkt Lewis dat wat Smith de ‘oorlog tegen intelligentie’ noemde, te steunen. In 1937 stelde Lewis: ‘Do not play with political notions, aristocratisms or the reverse, for that is a compromise with the herd. Do not allow yourself to imagine “a fine herd though still a herd”. There is no FINE HERD. The cattle that call themselves “gentlemen” you will observe to be a little cleaner. It is merely cunning and produced with a product called SOAP.’

‘In order to live you must remain broken up’, kondigde Lewis in 1917 aan. Terwijl critici het er nog over eens moeten worden of het Vorticisme in artistiek opzicht dodelijk of juist dynamisch was, kun je vaststellen dat de essentie van de kracht van het vorticisme is gelegen in de praktijk van de contradictie. In Lewis’ meest meeslepende teksten verschaffen taal en typografie slechts een open structuur waarin Lewis rondwaart als een achterdochtige huisbewaarder, die zijn lantaarn in de een na de andere donkere kamer laat schijnen.

Dit wordt het best geïllustreerd door het manifest van BLAST, dat door nog tien anderen is ondertekend. De polemiek in zeven delen begint met een proloog in tien punten, waarin Lewis verklaart: ‘Beyond action and reaction we would establish ourselves / We start from opposite statements of a chosen world. Set up violent structure of adolescent clearness between two extremes / We discharge ourselves on both sides / We fight first on one side, then on the other, but always for the same cause, which is neither side or both sides and ours.’

Zoals Lewis uitlegt, was het idee van de Vorticisten altijd om een gewelddadige, centrale activiteit te creëren die alles naar zichzelf toe zou trekken en absorberen. ‘Vorticism was an intellectual eruption, productive of a closely-packed, brightly-coloured alphabet of objects with a logic of its own. The doctrine which is implicit in this eruption is to be looked for in the shapes for which it was responsible…’

Aanvankelijk wilde het cliché dat het publiek van de Vorticisten bestond uit bleke, lange, vreemde, romantische snuiters. De onbekendheid van The Vortex leek bijna vanzelfsprekend om sociaal geïsoleerde volgelingen te vragen. Na verloop van tijd verwierven de Vorticisten echter een zekere aanhang onder andere modernisten zoals James Joyce, Ezra Pound en T. S. Eliot. Lewis sprak ook hen toe: ‘Yes Mr Joyce, Mr Pound, Mr Eliot – and, for I said that my piety was egoistic, the Enemy, as well – the Chiricos and Picassos, and in music their equivalents – will be the exotic flowers of a culture that has passed. As people look back at them out of a very humdrum, cautious, disillusioned society, the critics of the future day will rub their eyes. They will look, to them, so hopelessly avant-garde! so almost madly up-and-coming!’

Maar ondanks hun positie als een ‘moeilijke’ groep die altijd al tegen de culturele codes inging, brachten de ludieke tendensen van de vorticisten hen in het centrum van de aandacht van het toenmalige debat over hedendaagse kunst.

‘The Arts with their great capital A’s are, considered as plants, decidedly unrobust. They are the sport, at the best, of political chance: parasitically dependent upon the good health of the social body. (…) A few arts were born in the happy lull before the world-storm. In 1914 a ferment of the artistic intelligence occurred in the west of Europe. And it looked to many people as if a great historic ‘school’ was in process of formation. Expressionism, Post-impressionism, Vorticism, Cubism, Futurism were some of the characteristic nicknames bestowed upon these manifestations, where they found their intensest expression in the pictorial field. In every case the structural and philosophic rudiments of life were sought out. On all hands a return to first principles was witnessed.’

Lewis, de spreekbuis van ‘The New Egos’ behield een vergelijkbare vastberadenheid ten aanzien van politiek, traditioneel een gevoelig onderwerp. ‘I am trying to save people from being “ruled” too much – from being “ruled” off the face of the earth, as a matter of fact.’ Maar zou Lewis werkelijk serieus zijn zinnen zetten op de politiek? ‘Really all this organized disturbance was Art behaving as if it were Politics. But I swear I did not know it. It may in fact have been politics. I see that now. Indeed it must have been. But I was unaware of the fact: I believed that this was the way artists were always received; a somewhat tumultuous reception, perhaps, but after all, why not? I mistook the agitation in the audience for the sign of an awakening of the emotion of artistic sensibility. And then I assumed too that artists always formed militant groups. I supposed they had to do this, seeing how “bourgeois” all Publics were – or all Publics of which I had any experience.’

Lewis loopt het gevaar om evenzeer gemarginaliseerd te worden als Mark E. Smith in zijn latere, meest productieve jaren. Tot nu toe echter blijven de Vorticisten een vraagteken in de geschiedenis van de kunst, maar Lewis’ tirades intrigeren, juist nu. ‘You will be astonished to find out how like art is to war, I mean “modernist” art. They talk a lot about how a war just-finished effects art. But a war about to start can do the same thing. War, art, civil war, strikes, coup d’états dovetail into each other. It is somewhat depressing to consider how as an artist one is always holding up a mirror to politics without really knowing it. My picture called The Plan of War painted six months before the Great War “broke out”, as we say, depresses me. A prophet is a most unoriginal person: all he is doing is imitating something that is not there, but soon will be. With me war and art have been mixed up from the start. It is still.’

Deze tekst is een vervolg op het artikel over Mark E. Smith van Michael Bracewell en Jon Wilde, dat verscheen in frieze #6, 1992. Het ‘gesprek’ met Wyndham Lewis is ontleend aan verschillende teksten van zijn hand waaronder BLAST 1 (1914) en uit ‘code of a herdsman’ uit het tijdschrift The Little Review (1917) en in het bijzonder zijn autobiografie Blasting and Bombadiering (1937).

Stuart Bailey

Recente artikelen