metropolis m

Şerife Polat (derde van rechts) met haar collega’s van de Verkadefabriek in Zaandam, de foto is vermoedelijk ergens tussen 1975 en 1979 genomen. Prive album

Noeste werkers waren ze, de Turkse vrouwen die zich hier in de jaren zestig en zeventig vestigden om, net als hun man, te gaan werken aan de opbouw van welvaartsstaat Nederland. Fotograaf en kunstenaar Çiğdem Yüksel brengt momenteel in het Nederlands Fotomuseum een eerbetoon aan deze eerste generatie ‘gastarbeidsters’, die veelal hun leven lang buiten het publieke zicht in de marge van de samenleving opereerden. Ze toont hun levensverhaal, indachtig de ook in Rotterdam geëxposeerde foto’s die Bertien van Manen eind jaren zeventig van deze vrouwen maakte in het beroemde boek Vrouwen te gast, en corrigeert zo ons beeld van hen. Joke de Wolf schrijft over het bevlogen, emancipatoire werk van Yüksel en Van Manen, en dat van Candida Höfer, die eerder al uitgebreid aandacht vroeg voor Turkse gastarbeiders door heel Europa.

Gastarbeider is een woord uit het verleden. Het woord ‘gast’ klinkt welkom, maar zo was het niet bedoeld: het idee was dat deze arbeider, na een paar jaar te gast te zijn geweest, terug zou gaan naar het land waar hij vandaan kwam. Tussen 1964 en 1973 hadden de Turkse en de Nederlandse regering namelijk een zogenaamde wervingsovereenkomst. Plat gezegd: Nederland had goedkope arbeidskrachten nodig, en in Turkije was behoefte aan werk. Maar veel mensen gingen niet terug. Ze hadden hier inmiddels een leven opgebouwd, en ook de politieke situatie in Turkije verslechterde. De opa van fotograaf en kunstenaar Çiğdem Yüksel was zo’n gastarbeider, hij werkte in de Hoogovens. Ook hij bleef. In de jaren zeventig kwam de andere oma van Yüksel met haar kinderen vanuit Turkije naar Nederland. Zij ging hier ook werken, in de visfabriek in IJmuiden. Niet alle gastarbeiders waren mannen.

Toen Yüksel veertien was, overleed haar oma. Iets meer dan twintig jaar later vroeg ze zich af wat voor leven haar oma had gehad. Wat waren haar dromen, haar jeugdherinneringen? Ze kon het haar niet meer vragen. Nadat Yüksel eerder onderzoek had gedaan naar de beeldvorming van moslima’s in de Nederlandse media, heeft ze zich nu verdiept in de levens van de vrouwen die, net als haar eigen grootmoeder, in de jaren zestig en zeventig vanuit Turkije naar Nederland zijn gekomen. Ze ging bij hen op bezoek, verzamelde foto’s uit hun fotoalbums en liet ze door de eigenaren van commentaar voorzien.

De verzameling foto’s is nu te zien in de tentoonstelling Je moest eens weten in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam en in het gelijknamige boek. Het zijn foto’s waarin, zoals te verwachten valt, voorwerpen, kleding en tradities uit beide landen in elkaar overvloeien. Sommige foto’s zijn kiekjes, gemaakt tijdens een vakantie of een uitje met de familie of collega’s; andere foto’s zijn serieuzer en werden gemaakt om de familie aan de andere kant – in Turkije of in Nederland – te laten zien hoe het hun dierbaren verging. Om het verhaal compleet te maken, portretteerde Yüksel de vrouwen tegen een neutrale achterwand. 

Onderdeel van de tentoonstelling is een selectie uit de beroemde serie Vrouwen te gast van Bertien van Manen uit de late jaren zeventig, dat destijds een enorme impact had, met name in feministische kringen. Yüksel ontdekte het werk pas recent, tijdens haar eigen onderzoek. Door de foto’s van Van Manen ontdekte Yüksel dat de vrouwen uit Turkije volop aan het werk waren geweest, en ook, conform de tijdgeest, opkwamen voor hun rechten. Die rechten werden vaak geschonden door werkgevers, omdat ze ervan uitgingen dat de vrouwen toch alweer snel zouden vertrekken. Yüksel zag dankzij het werk van Van Manen dat er destijds verschillende vrouwen waren opgestaan om te strijden voor hun positie op de arbeidsmarkt. Dat deden ze vaak in het kader van speciaal daartoe opgerichte stichtingen, zoals de Turkse arbeidersvereniging HTIB die in 1975 was opgericht, en de HTKB, de arbeidersvereniging voor vrouwen. Deze vereniging werkte aan de emancipatie van vrouwen, met onder andere alfabetiseringscursussen, naai- en fietslessen. De stichtingen steunden ook protesten voor meer rechten op de werkvloer.

In Rotterdam worden enkele voorvechters voor de positie van de vrouw gepresenteerd. Zij behoren tot de achttien uitgelichte vrouwenlevens van Turkse gastarbeidervrouwen, wier levensverhaal aan de hand van persoonlijke foto-archieven en door Yüksel gemaakte recente portretfoto’s wordt verteld. De hoofdrol in deze tentoonstelling is weggelegd voor de vrouwen die werkten: ze waren schoonmakers en kampen al jaren met de fysieke gevolgen daarvan. Dankzij de cursussen van de HTKB zijn sommigen vertaler of zelfs succesvolle zakenvrouwen geworden. In de tentoonstelling vertellen ze over hun dromen, verlangens en heimwee naar Turkije. Naast hun vele banen hebben ze ook kinderen grootgebracht, kinderen die hen definitief verbinden met het land waar ze slechts tijdelijk dachten te verblijven. 

Yüksel eert niet alleen de Turkse vrouwen, ze brengt als gezegd ook een eerbetoon aan Van Manen, die een aparte zaal kreeg in de tentoonstelling met een selectie van de nog steeds sprankelende foto’s die ze in de jaren zeventig van de vrouwelijke gastarbeiders maakte. Van Manen fotografeerde niet alleen Turkse vrouwen, maar ook vrouwen uit Marokko, Tunesië, Joegoslavië, Italië en Portugal. Begin dit jaar maakte Van Manen een nieuwe selectie van de foto’s voor een gewijzigde Engelstalige herdruk van Vrouwen te gast, die onder de titel I am the only woman there verscheen bij uitgeverij Fw: Books.

Yüksel eert niet alleen de Turkse vrouwen, ze brengt als gezegd ook een eerbetoon aan Van Manen, die een aparte zaal kreeg in de tentoonstelling met een selectie van de nog steeds sprankelende foto’s die ze in de jaren zeventig van de vrouwelijke gastarbeiders maakte

Haarlem 1979, Fatma Akın. Bertien van Manen, uit de serie Vrouwen te Gast

Vrouwen te gast

Vrouwen te gast verscheen in 1979 bij Feministische Uitgeverij Sara. Op de voorkant stond een bijna paginavullende afdruk van een van de foto’s die Van Manen maakte van een Tunesische vrouw in Haarlem in 1978. Ze staat achter een gasfornuis, bezig met de maaltijd, en kijkt vriendelijk om naar de fotograaf. Links in de hoek achter de vrouw staat een kind van een jaar of zeven. ‘Deze vrouw woont met haar man en vier kinderen op één kamertje’, schreef Van Manen erbij. Al op de titelpagina stelt ze dat ‘tienduizenden vrouwen’ de afgelopen vijftien jaar naar ons land waren gekomen. ‘Ze verlieten de vertrouwde en beschermende, meestal agrarische omgeving om terecht te komen in een kille, vaak vijandige westerse maatschappij.’ 

De inleidende tekst is niet alleen kritisch op de houding van de Nederlandse overheid, ook seksisme komt ter sprake. ‘Een moslimvrouw is niet minder waard dan een man, zoals in het Westen. Zij heeft geheime krachten en is gevaarlijk’, stelt Van Manen in de tekst. De vrouw komt in Nederland in een spagaat. ‘Van haar man moet ze ‘modern’ zijn, maar tegelijk verbiedt hij haar alleen de straat op te gaan of te werken. Ze moet zich houden aan haar typisch vrouwelijke rol binnenshuis.’ Die ‘typisch vrouwelijke’ rol is op dat moment ook voor de meeste Nederlandse gezinnen gebruikelijk.

Het boek heeft een archivarische opzet en is ingedeeld op basis van land van herkomst. Het eerste en grootste deel gaat over Turkije, daarna volgen de andere landen. Iedere foto voorzag Van Manen van een jaartal en een plaatsnaam, soms aangevuld met extra informatie, zoals bij een foto waarop twee mannen, een vrouw en een jongetje aan een tafel zitten, de pakjes shag liggen op tafel. Ze kijken naar iets naast de camera – waarschijnlijk de televisie – terwijl een derde man achter hen, met gesloten ogen en zijn armen voor zijn buik, zich een andere kant op draait. ‘Tilburg 1977. Turks gezin. De man op de achtergrond staat te bidden’, schreef Van Manen erbij. Het televisiekijken en de shag waren begrijpelijk, het bidden niet. 

In de nieuwe uitgave is de informatie over waar en wanneer de foto is genomen weggelaten, net als de sporadische toelichtingen. Ook de selectie van de foto’s is duidelijk anders. Op de voorkant staat een foto van een vrouw alleen, staand met een baby op haar arm,. bij een bed in een verder kale ruimte. Deze foto zat niet in het oorspronkelijke boek. Zoals alleen op te maken is uit de tekst op de website van de uitgever, voegde Van Manen foto’s uit haar archief toe. Die tekst vermeldt ook dat de fotograaf nieuwe teksten schreef voor het boek, maar dat is helaas niet het geval: wel zijn drie teksten uit het oorspronkelijke boek opnieuw gebruikt, nu vertaald naar het Engels.

In de tekst van Kim Knoppers, gebaseerd op gesprekken met Van Manen, vertelt de fotograaf dat er destijds weinig aandacht was voor de vrouwelijke ‘migrant workers’. Ze kwam met hen in contact via de naailessen die de op mannen gerichte buurtcentra vaak organiseerden voor vrouwen. Zodra ze contact had met een eerste vrouw, leidde die haar verder naar haar tante, zus of vriendin. De ‘Muslim men’ wilden niet dat hun vrouw zomaar losjes thuis gefotografeerd werd, vertelt Van Manen, ze wilden een officieel portret. ‘But I did eventually manage to take some more candid shots as well, where I felt I was able to get closer to the women.’ Destijds paste het boek van Van Manen in de bredere aandacht van fotografen voor gastarbeiders. In 1977 publiceerde Robert de Hartogh Kijkboek over gastarbeid, dat naast zijn eigen werk foto’s bevat van onder anderen Peter Mertens, Bert Nienhuis en, als enige vrouwelijke fotograaf, Van Manen. De Hartogh, die in de jaren zeventig op de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam zijn uit Turkije afkomstige vrouw ontmoette, overleed in 2022. Hij maakte in de loop der tijd honderden foto’s van immigranten, met name uit Turkije. De Hartogh richtte zich in zijn Kijkboek voornamelijk op mannelijke gastarbeiders. Ook de bijschriften bij de foto’s van Van Manen, geschreven door De Hartogh, suggereren dat de vrouwen vooral thuis bleven en heimwee hadden. Dat staat in sterk contrast met de zelfstandige, hardwerkende vrouwen die Van Manen in haar boek aan het woord laat.

Fatma Akın, geboren in 1950 Foto: Çiğdem Yüksel, 2023
Şerife Polat, geboren in 1939 Foto: Çiğdem Yüksel, 2023

Internationale belangstelling

Niet alleen in Nederland was er in de jaren zeventig onder kunstenaars interesse voor gastarbeiders. Candida Höfer fotografeerde tussen 1972 en 1979 Turkse gastarbeiders in Keulen, Dortmund, Düsseldorf en andere grote steden in West-Duitsland, een serie die bekend werd als ‘Türken in Deutschland’. Ik zag deze serie voor het eerst in 2014 tijdens een tentoonstelling in Museum Ludwig in Keulen, getiteld Um 1979. Unbeugsam und ungebändigt: Dokumentarische Fotografie um 1979. Van Höfer waren foto’s te zien van een Turkse slagerij in Keulen, waar de mannen lachend naar de camera keken, in een Rotterdams eethuis, en een slaapkamer met een moderne spierwitte kaptafel voor een wandkleed waarop een grote moskee is te zien. 

In 1972 was Höfer net begonnen aan de kunstacademie van Düsseldorf, waar ze koos voor film omdat er geen docent fotografie was. In een interview bij Harvard Art Museums over Türken in Deutschland uit 2019 vertelt ze dat het haar opviel dat er Turkse families zaten in de Volksgarten in haar geboortestad Keulen. De Volksgarten is een groot park aan de zuidkant van de stad, met veel grasvelden, een vijver en volop ruimte om bij mooi weer te verblijven. De mannen zaten apart van de vrouwen en kinderen, maar ze leken zich, zo vertelt Höfer, hoewel ze het land en de gebruiken niet kenden, erg op hun gemak te voelen. Omdat het in de publieke ruimte was, kon ze vrij gemakkelijk foto’s maken. Later ontmoette ze een Turkse maatschappelijk werker die haar bij een familie introduceerde, waardoor ze ook bij de mensen thuis kon fotograferen, en ze maakte foto’s in Dortmund, Hamburg en Berlijn. 

Höfer presenteerde haar werk destijds op een soortgelijke manier als Yüksel dat nu in Rotterdam doet, door foto’s in een sociaal-culturele context te plaatsen. Voor een tentoonstelling bij Konrad Fischer in Düsseldorf in 1975 stond op de uitnodiging een citaat uit een krant:. ‘WAS not tut… ist eine weitgehende Integration der Gastarbeiter’, en in de tentoonstelling waren krantenknipsels te zien waarin stereotiepe opmerkingen over gastarbeiders te lezen waren. Het idee dat achtergestelde, in de massamedia onzichtbare groepen extra aandacht nodig hadden, was in 1972 benadrukt door Alexander Klüge en Oskar Negt. Het was een reactie op de theorie van Jürgen Habermas, hun docent, dat iedereen gelijke toegang heeft tot de democratische publieke ruimte. 

Niet alleen in Nederland was er in de jaren zeventig onder kunstenaars interesse voor gastarbeiders. Candida Höfer fotografeerde tussen 1972 en 1979 Turkse gastarbeiders in Keulen, Dortmund, Düsseldorf en andere grote steden in West-Duitsland, een serie die bekend werd als ‘Türken in Deutschland’

In de herdruk van Van Manens werk lijkt deze overweging minder belangrijk. Waar destijds bij Van Manen het boek A seventh man, met foto’s van Jean Mohr en sociaal-kritische observaties van John Berger, de directe aanleiding vormde om zich op vrouwelijke gastarbeiders te richten, lijkt de herdruk een andere ambitie uit te dragen. Nu ligt de nadruk minder op de vrouwen uit Turkije en meer op Van Manen als fenomenaal goede fotograaf. De tentoonstelling die ik in 2014 in Keulen zag, ging ook over deze spagaat. De titel Unbeugsam und ungebändigt is een citaat van Roland Barthes’ Camera Lucida, zijn beroemde tekst over fotografie uit 1979. Barthes onderscheidt daarin twee soorten omgang met fotografie: de esthetische, kunsthistorische benadering, die uitgaat van een auteur of kunstenaar, en daarnaast de ‘ongetemde werkelijkheid’ die in fotografie besloten ligt. In het interview van 2019 geeft Höfer toe dat ze de serie beëindigde omdat ze zich machteloos voelde tegenover de mensen die haar tijdens haar bezoek om hulp vroegen, hulp die ze niet kon geven. Van Manen was in de jaren zeventig persoonlijk geëngageerd en maakte de foto’s niet om esthetische redenen, terwijl de nieuwe publicatie daar nu wel op aan lijkt te sturen.

Yüksel richt zich met haar boek en tentoonstelling juist op de ‘ongetemde werkelijkheid’ die ze samenstelt aan de hand van de archieven van de geportretteerden zelf. Dat de nieuwe foto’s die ze maakte van de vrouwen geen visuele informatie geven over hun persoonlijke details, kan als weinig creatief overkomen. Maar gezien de achterliggende geschiedenis en het idee dat deze vrouwen hier en nu gezien mogen worden om wie ze zijn, is het een uitgekiende zet.

Deze tekst is eerder gepubliceerd in Metropolis M Nummer 6 -2024/25 dec-jan

Je moest eens weten is tot en met 25 mei 2025 te zien in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam. 

Bertien van Manen, I am the only woman here, FW: Books, 2024, teksten van Bertien van Manen and Kim Knoppers,  ISBN 9789083451008

Joke de Wolf

is kunstcriticus en fotohistoricus

Gerelateerd

Recente artikelen