metropolis m

Urban Stories
Tiende Baltische Triënnale van Internationale Kunst

VILNIUS

Centre for Contemporary Art (CAC) en andere locaties

25 september t/m 22 november 2009

Karakteristiek voor grote tentoonstellingen als biënnales is dat ze tegenwoordig inhoudelijk zo gelaagd mogelijk moeten zijn. De triënnale Urban Stories sluit op deze trend aan: het is een tentoonstelling in een tentoonstelling, waarin op uiteenlopende manieren ‘verhalen’ worden verteld, gebruikmakend van een aantal locaties in de stad Vilnius. De opzet en de uitwerking ervan kan wellicht alleen in schizofrene termen worden beschreven: niet alle verhalen worden immers verteld, en als ze dat wel worden, gebeurt het zelden op een transparante manier. De meeste verhalen zijn bovendien verweven met elkaar en met de lokale, sociaaleconomische omstandigheden.

Het verhaal van de Baltische Triënnale van Internationale Kunst begint in 1979, twaalf jaar na de bouw en de opening van de tentoonstellingsruimte die nu het Contemporary Art Center (CAC) heet. Het zal menigeen misschien verbazen, maar biënnales en triënnales waren toen een zeer gebruikelijk en populair format in Vilnius, zo had je bijvoorbeeld de Poster Triënnale, de Keramiek Biënnale en de Beeldhouwkunst Biënnale. Eind jaren negentig werd de Baltische Triënnale het belangrijkste evenement van het CAC (opgericht in 1992), met onder andere de tentoonstellingen Centre of Attraction in 2002 en BMW: Black Markets Worlds in 2005, om alleen de laatste twee edities te noemen. In Centre of Attraction stond, al dan niet ironisch, de vraag centraal wat je onder ‘het centrum’ moet verstaan. De tentoonstelling BMW: Black Markets Worlds decentraliseerde de triënnale weer met instabiele en efemere objecten en werken. Daarom was een van de doelstellingen van Urban Stories om van de triënnale weer echt een belangrijk evenement voor de regio te maken en zich te richten op het werk van kunstenaars uit de Baltische staten en Oost-Europa. Uiteindelijk werden zo’n tachtig, veelal jonge kunstenaars uit twintig verschillende landen gevraagd deel te nemen. Op de lijst van deelnemers staan naast kunstenaars uit het voormalige Oostblok en het Westen ook ChimPom uit Japan; MY BARBARIAN, Colter Jacobsen, Paul Ramirez Jonas uit de VS, Comfortable Project uit China en Ariel Orozco uit Mexico.

Onderdeel van de triënnale Urban Stories is een tentoonstelling in het CAC. Ann Demeester en Kęstutis Kuizinas, de curatoren van deze tentoonstelling getiteld Black Swans, True Tales and Private Truths, vroegen de kunstenaars werk in te sturen ‘dat gebaseerd is op geruchten en halve waarheden, niet op harde feiten en betrouwbare informatie’. Ze vroegen om ‘blindelings en tastend in het duister, een reactie te geven op de stad Vilnius’. Ze presenteerden daarmee Vilnius eerder als een mythe dan een feitelijk sociaal en fysiek gegeven. Zo omschrijft een bekende mythe Vilnius als ‘de stad die nog ontdekt of gemaakt moet worden’. Ongewild sloten ze ook aan op een lange traditie van Joodse, Poolse, Russische en Litouwse emigranten en Oost-Europa-haters, die ‘vanuit hun luie stoel reizen’ en hun eigen of andermans dromen, angsten, nostalgie en fantasie op Oost- en Midden-Europa projecteren.

De Litouwse filosoof Audronė Žukauskaitė bekritiseerde deze clichématige projectie op Oost-Europa, die ook vaak als marketingstrategie wordt ingezet. In haar artikel ‘Verdwijnende identiteiten in de hedendaagse kunst in Litouwen’ (2006) wijst Žukauskaitė op de manier waarop Litouwse kunstenaars hun identiteit aanpassen aan de behoeftes van een internationaal publiek. De Baltische staten (in strikte zin: Estland, Letland en Litouwen) worden vaak verward met de Balkan, en de term ‘balkanisering’ kan hier dus beter worden vervangen door ‘baltisering’, al betekent het vrijwel hetzelfde. De Baltische staten worden, net als de Balkan voorheen, gezien als een regio zonder eigen identiteit, of hooguit met een heel zwakke identiteit: het wachten is dus op de ideeën die buitenlanders erop projecteren. Het beeld van de vermeende ‘instabiliteit’ en ‘irrationaliteit’ van de regio, waar iedereen het altijd over heeft, zorgt er bovendien voor waardoor je geen verklaring kunt geven voor en ook niemand (inclusief jezelf) de schuld kunt geven van de financiële crisis, de heersende onverantwoordelijkheid of welke andere vorm van onredelijkheid dan ook.

De vormgeving van ‘huisarchitect’ Valdas Ozarinskas was zeer bepalend voor de tentoonstelling in het CAC. Het was zijn idee om een replica van het interieur te bouwen door het zo’n twintig procent te laten krimpen. Vervolgens voegde hij extra muren toe, waardoor de labyrintische ruimte een nog vreemdere werking kreeg. Op de binnenplaats van het CAC stonden twee grote sparren en een architectonische constructie: readymades van de Litouwse kunstenaar Žilvinas Landzbergas. De titels ervan verwezen naar heavy metal-muziek. Het werk wilde ‘een ruimtelijke associatie oproepen met de periode waarin de heavy metal zijn intrede deed in Litouwen’. Frank Koolen verraste de inwoners door binnen een paar uur een surrealistische installatie te bouwen met hun alledaagse gebruiksvoorwerpen.

De tweede tentoonstelling, Vilnius COOP: gaps, fictions and practices werd samengesteld door de curatoren Vera Lauf (Leipzig) en Ūla Tornau (Vilnius). Waar in de eerste tentoonstelling kunstenaars werden uitgenodigd ‘om in het donker vanuit een luie stoel te reizen’, dat wil zeggen de fantasie en verbeelding de vrije loop te laten gaan, richtte de tweede tentoonstelling zich op ‘deelnemers’ in plaats van kunstenaars. Deze tentoonstelling had een meer documentaire, essayistische opzet en ging vergezeld van een reeks lezingen en een rondrit langs de sovjetkantines, althans wat daar nog van over was, geïnitieerd door Indrė Klimaitė. Het thema werd uitgewerkt door ‘de gaten’ in een stad te beschrijven, waarbij een gat staat voor een lege plek in het gangbare discours, volgens de theorie van Chantal Mouffe.

De tentoonstelling in een voormalige polikliniek – lege gebouwen aan de voornaamste winkelstraat in Vilnius met een opmerkelijke geschiedenis – kwam het best uit de verf bij de werken die een onderzoekend karakter hadden. Het interieur van de lege gebouwen van de polikliniek vertelt het verhaal van de eigen beladen geschiedenis, waardoor het niet makkelijk is er neutrale kunstprojecten in neer te zetten die geen relatie aangaan met het gebouw. Vandaar dat een van de interessantste projecten van dit deel van de tentoonstelling de installatie en film over urbanisme van Maya Schweizer & Clemens von Wedemeyer was, getiteld Metropolis. Daarin werd een analyse gemaakt van totalitaire systemen en van het neoliberale kapitalisme in het huidige China, vanuit een openlijk beleden westers perspectief.

Wat vonden de Litouwse critici ervan? Hun meningen liepen zeer uiteen. De triënnale werd onder meer ‘de meest politieke tentoonstelling in Litouwen sinds lang’, genoemd. Kunstcriticus Paulina Pukytė beschuldigde sommige kunstenaars ervan ‘geen onderscheid te kunnen maken tussen mythe en fictie, want fictie kan gemakkelijk in mythe vervallen, als men zich niet heel bewust blijft van het fictieve karakter ervan.’ Volgens haar had de HA ZA VU ZU-groep van kunstenaars, die bij de plaatselijke bevolking brood inzamelden voor hun project Breadway, niet begrepen dat mensen in Vilnius nooit brood weggooien. Het project Books for Burning? van Kevin van Braak werd verweten een paar totaal verschillende mythologieën over boekverbrandingen – van de censuur van Litouwse boeken in de tsarentijd, tot het recentelijk verwijderen van oude en ongebruikte boeken – door elkaar te klutsen tot een verhaal zonder zinnige moraal. Nikolay Oleynikov, een van de kunstenaars van Chto delat/What is to be done, werd ervan beschuldigd voor de Russische geheime dienst te werken, toen hij heimelijk de eindconclusie van zijn artistieke project liet circuleren: ‘Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie was een vergissing.’

De criticus Laima Kreivytė rangschikte de verhalen van de kunstenaars onder een paar noemers: verhalen over monumenten, persoonlijke verhalen, fictieve verhalen en live-verhalen. Zoals vaak het geval is bij indelingen, vallen ook hier de unieke of hybride voorbeelden buiten de boot. Een bezoek aan de triënnale en het spelletje ‘benoem wat voor soort verhaal dit is’ zou je daarom wel een tijdje bezig kunnen houden, vermoedelijk zelfs tot de volgende triënnale.

Valentinas Klimašauskas is schrijver, Vilnius

Vertaling: Maaike Post en Arjen Mulder

Valentinas Klimašauskas

Recente artikelen