Victor Alimpiev
Victor Alimpiev
Sinds januari 2006 loopt in het Gentse S.M.A.K. een niet zo opvallende, maar desondanks verdienstelijke videoreeks. Driemaal per jaar worden nieuwe video-installaties ondergebracht in twee enigszins verscholen, donkere zaaltjes. De black boxen zitten verborgen tussen de ruimtes voor de vaste collectie en een grote zaal voor tijdelijke tentoonstellingen. Meestal eisen die tijdelijke, grote evenementen alle aandacht op, waardoor je al verzadigd bent en besluit later terug te komen voor de video’s. Het filmproject van het S.M.A.K. is met andere woorden niet echt een luidruchtig evenement. Toch is het interessant omdat er telkens nieuwe curatoren worden gevraagd die het aanbod gevarieerd en minder voorspelbaar maken.
De intussen naar het Leuvense STUK uitgeweken Eva Wittockx ging bijvoorbeeld van start met twee films van de Brit Phil Collins. Film- en theaterspecialist Cis Bierinckx koos verrassende video-installaties van de Franse nouvelle vague-cineaste Agnès Varda en curator Nina Folkersma toonde als derde films van Jesper Just. De Deen bleek meteen een schot in de roos met zijn elegante en mysterieuze drama’s als A Vicious Undertow (2007) en It Will All End In Tears (2006). Hoewel het S.M.A.K. in die periode gedomineerd werd door Irrespectiv, een omvangrijke tentoonstelling van Kendell Geers, kon Jesper Just op een ruime belangstelling rekenen.
Als tweede kunstenaar koos Folkersma voor de 34-jarige Rus Victor Alimpiev. Wie Heisst Dieser Platz (2006) bestaat uit twee dubbelprojecties, elk in een hoek opgesteld en bevolkt door mooie, expressief ogende zangers en acteurs. Op het ene scherm zie je een groep mannen en vrouwen dicht tegen elkaar aangedrukt staan, terwijl op het andere scherm een vrouw al zingend en sprekend close-up is gefilmd. De acteurs uit de groep houden iets in hun handen dat een krakend geluid maakt waardoor de spanning in de groep stijgt.
Wie Heisst Dieser Platz toont een vorm van dichtheid die hoe langer hoe beladener wordt. De mensen zitten elkaar letterlijk op de huid. Ze lijken niet weg te kunnen uit de groep en het smekende, dwingende Sprechgesang van de vrouw – een modernere versie van het recitatief uit de opera – geeft daar een extra dramatische lading aan. Alimpiev bracht hier een typisch Russisch probleem in beeld, namelijk de gespannen verhouding tussen het individu en het nog altijd sterk collectieve denken. Het Russische gezang werd net zoals in opera- en theaterstukken vertaald weergegeven op een tekstband boven het scherm, maar de beelden spraken eigenlijk voor zichzelf.
Wie naar Alimpiev op zoek gaat op internet vindt hem vaak heftig rokend terug onder een onweerachtig wolkendek. Het zou een zwaarmoedige Rus zijn die pas opbloeit als de wodka op tafel komt. Toch strookt dat beeld niet met het vrouwelijke en dansante aspect in zijn werk. De spanning is er weliswaar te snijden, maar je vindt ook een tederheid en lichtvoetigheid die je niet zou verwachten van een sombere regisseur. Zoals in My Breath, de voor de gelegenheid gemaakte installatie waarin twee vrouwen een lied zingen over ademen en de perfecte ademhaling. Alimpiev maakt hier opnieuw gebruik van Sprechgesang, al zingen de vrouwen dit keer iets melodieuzer.
My Breath doet denken aan een duet voor twee sopranen uit een klassieke opera, zoiets als Donna Elvira en Zerlina uit Don Giovanni. Wanneer een man en een vrouw samen zingen krijg je direct de indruk dat het over liefde gaat. Wanneer twee vrouwen dat doen blijken de mogelijkheden plots veel diverser: liefde is een optie maar het kan ook om een conflict gaan, of om een samenzwering, of om vriendschap. Terwijl je de mogelijkheden overweegt laat Alimpiev je van heel dicht meekijken. Hij focust op de gezichten van de meisjesachtige vrouwen, volgt nauwkeurig hoe ze in elkaars oor zingen en maakt je getuige van iets dat niet bestemd lijkt om in de openbaarheid te komen.
De choreografie en de sterke fysieke aanwezigheid deden me in beide video’s denken aan het werk van de kunstenaar Markus Schinwald. Zijn beeldtaal is misschien onwezenlijker en raadselachtiger, maar je vindt er een vergelijkbare inspiratie vanuit de moderne dans en blik op onderhuidse spanningen. Wat dat betreft zit er een duidelijke lijn in de selectie van Folkersma voor het S.M.A.K.: zowel Jesper Just als Victor Alimpiev hebben iets met lichamelijkheid, zang en dans en dramatische expressie. Ook in de films van Daria Martin, de nummer drie in het filmproject na Just en Alimpiev, belooft die performancekwaliteit voorop te staan.